Een nieuwe biografie van Thomas Mann laat zijn geheime, homoseksuele kant zien

Als je tijdens de Canal Pride iemand op de voorplecht van een partyboot wil zien staan, dan is het Thomas Mann (1875-1955). Weliswaar niet in korte leren broek met metaalbeslag en dito mouwloos hesje, maar gewoon in driedelig grijs pak en lange overjas, een hoed op zijn keurig gekapte hoofd en een schrijfmap onder zijn arm. Zeventig jaar na zijn dood had hij alsnog bevrijd kunnen worden van de kwellingen die zijn verborgen homoseksualiteit hem bezorgde.

Maar wie Tilmann Lahmes biografie Thomas Mann. Ein Leben leest, beseft algauw dat dit wensdenken vergeefs is. Want als iemand niet uit de kast wilde komen, omdat hij dat als het einde van zijn kunstenaarschap zag, dan is het Thomas Mann, wiens 150ste geboortedag dit jaar in Duitsland groots wordt gevierd met een stoet aan nieuwe boeken.

Manns belangrijkste romans en verhalen zijn nog altijd fascinerend. Dat geldt op een andere manier ook voor zijn dagboeken. Voor zover hij die niet heeft vernietigd, geven ze je een voyeuristisch inkijkje in het leven van de wereldwijd gevierde schrijver. Je wordt daardoor getuige van zijn schuldgevoelens jegens zijn vrouw Katia, van zijn antisemitisme, zijn standsbewustzijn, zijn ongevoeligheid voor zijn kinderen, zijn reactionaire politieke ideeën tijdens de Eerste Wereldoorlog en zijn omhelzing van de Weimarrepubliek en de sociaal-democratie in de daaropvolgende jaren.

Sinds begin deze eeuw hebben onderzoekers steeds meer aandacht gekregen voor Manns homoseksualiteit, voor zover die zijn weerslag vindt in zijn werk. Lahme, die in 2015 de bestseller Die Manns. Geschichte einer Familie publiceerde, heeft daarover vooralsnog het beste boek geschreven. Ingebed in de bekende chronologie van Thomas Manns leven laat hij zien dat diens oeuvre met name door onderdrukte homoseksuele begeerte is bepaald. Alsof Mann van zichzelf niet echt mocht leven, maar dat alleen op papier kon. Zijn boeken worden daardoor alleen maar interessanter, zeker in een tijd waarin gender een belangrijke rol speelt in het maatschappelijke debat.

Voor zijn nieuwe boek baseerde Lahme zich op Manns briefwisseling uit 1895-1896 met zijn jeugdvriend Otto Grautoff, die net zoals hijzelf met sterke homoseksuele gevoelens kampte. In die brieven, waarvan eerdere biografen er twee essentiële van Manns hand altijd zorgvuldig uit de publiciteit hebben gehouden om zijn imago niet te schaden, schrijven de jonge mannen over zowel hun seksuele verlangens als de manier waarop ze ervan af kunnen komen. Hulp ontlenen ze aan het boek Psychopathia sexualis van psychiater Richard von Krafft-Ebing, die homoseksualiteit als een met koudwaterbaden, goede nachtrust en het huwelijk te genezen ziekte beschouwt. Mann is razend nieuwsgierig naar wat de wanhopige Grautoff voor therapieën volgt om van zijn ‘wankele’ toestand af te komen, omdat hij zichzelf niet durft te laten behandelen uit angst dat dit uitlekt.

In een van die brieven bekent Mann ook zelf ‘wankel’ te zijn. En precies daarin schuilt de crux van Lahmes boek, want eenmaal beroemd en getrouwd wil Mann koste wat het kost voorkomen dat de homofobe buitenwereld iets over zijn ware geaardheid te weten komt. Het zou zijn ondergang als kunstenaar betekenen, meent hij. Hij smeekt Grautoff dan ook om zijn brieven te vernietigen, wat deze uit sentimentele overwegingen niet doet. Zelf zal Mann zowel Grautoffs brieven als zijn eigen dagboeken uit die dagen in het vuur gooien om ieder spoor van zijn homoseksualiteit uit te wissen en door het leven te gaan als een voorbeeldig lid van de Duitse culturele elite.

Romanpersonages

Aan de hand van die onderdrukte begeerte, analyseert Lahme Manns werk, dat hij neerzet als een grote maskerade. Overal ontdekt hij homoseksuele personages in heteroseksuele vermomming. Tonio Kröger, Hanno Buddenbrook, Felix Krull, Clawdia Chauchat krijgen ineens een ander gezicht. De vrouwen zijn vaak geënt op Thomas Mann zelf of op zijn mannelijke klasgenoten uit Lübeck (inclusief Otto Grautoff) op wie hij verliefd was.

Belangrijk voor Lahme is in dit opzicht ook de verhouding tussen de jonge Thomas Mann en zijn vier jaar oudere broer Heinrich, schrijver in spe van sensuele romans over de decadente nadagen van het Duitse keizerrijk. Als Thomas in 1890 zijn gedichten aan Heinrich laat lezen, die geïnspireerd zijn door zijn verliefdheid op zijn klasgenoot Armin Martens, is de kritiek van zijn broer dat deze even pijnlijk op hem overkomen als de homopoëzie van August von Platen, ‘de ridder van de heilige aars’. In een brief aan een vriend schrijft Heinrich, een fervent bordeelbezoeker, dat zijn puberende broer eerst maar eens een „strenge slaapkuur” moet volgen met een „hartstochtelijk, nog niet al te bedorven meisje”.

De voornaamste reden voor Thomas Mann om zijn seksuele geaardheid te verhullen is volgens Lahme dat hij naar roem, eer en geld streeft. Die roem bereikt hij in 1901 met zijn familieroman Buddenbrooks , zijn rijkdom haalt hij binnen door zijn huwelijk in 1905 met Katia Pringsheim, telg uit een schatrijke Joodse familie, de hoogste eer valt hem ten deel als hij in 1929 de Nobelprijs voor Literatuur krijgt.

Manns huwelijk met Katia krijgt bij Lahme een geheel andere kleur dan je gewend bent uit eerdere Mann-biografieën, waarin zij vooral als de ideale schrijversechtgenote wordt neergezet. Al op hun huwelijksreis in Zwitserland kondigen donkere wolken zich aan als Mann een beroep moet doen op twee zenuwartsen en een hypnotiseur om met Katia naar bed te kunnen. Ineens werkt het wondermiddel uit de dagen van zijn hofmakerij niet meer, toen hij zich bij het schrijven van zijn liefdesbrieven een mooie jongen voor ogen hield. Hun relatie is er dan ook een zonder liefde en erotiek, zoals Mann die in zijn roman Königliche Hoheit (1909) zou beschrijven. Je vraagt je bijna af hoe het mogelijk is dat uit hun relatie zes kinderen zijn voortgekomen.

Zelf beseft Katia de aard van hun huwelijk als ze tijdens een vakantie in Venetië in 1911 ziet hoe haar man geobsedeerd is door een 13-jarige Poolse jongen, die model zal staan voor Tadzio in Der Tod in Venedig (1912), een roman waarin Mann voor het eerst openlijk over een homoseksuele liefde schrijft. Volgens Lahme zijn die ontdekking en de daarmee gepaard gaande depressie de ware redenen voor Katia’s kuur in een sanatorium in Davos in 1912, een verblijf waaraan Der Zauberberg (1924) te danken is.

Dagboeken

Tijdens zijn onderzoek ontdekte Lahme ook dat Manns dagboeken, die twintig jaar na zijn dood werden uitgegeven, door hun bezorgers waren gecensureerd zodra zijn homoseksualiteit aan de orde kwam. Zo zijn passages over masturbatie, spontane nachtelijke zaadlozingen, mislukte seks met Katia, genitale ontstekingen en anale bloedingen zorgvuldig geschrapt. Terwijl ze juist laten zien hoezeer Mann heeft gevochten om zijn erotische verlangens te onderdrukken en ze te sublimeren in zijn personages. Zijn verborgen homoseksualiteit vormt dan ook een wezenlijk element van zijn literaire kunst.

Als bewijs voor die stelling voert Lahme het verslag op van een bezoek van de jonge Zauberberg-fan Susan Sontag en twee medestudenten aan Katia en Thomas Mann in het Amerikaanse Santa Monica. Daar valt haar vooral de wolk van schaamte en formele afstandelijkheid op die om de schrijver hangt. Geen moment is sprake van een serieus gesprek over haar eigen, originele interpretatie van zijn grote roman. Alsof Sontag beseft dat zijn uiterlijke leven een groot toneelspel is, dat gescheiden moet worden van zijn kunstenaarschap of beter gezegd van zijn papieren, echte leven.

Archivaris

Dat toneelspel merk je ook in ‘Liebes Fräulein Herz’, de briefwisseling die Thomas en Katia Mann tussen 1924 en 1955 voerden met de Duits-Joodse boekhandelaarster Ida Herz. Als bewonderaarster van zijn werk had ze zich min of meer aan de schrijver opgedrongen. Tegelijkertijd verzamelde ze ieder geschrift dat ooit van of over Thomas Mann was verschenen. In de loop der jaren werd Herz dan ook zijn persoonlijke archivaris.

De 432 voor het eerst gepubliceerde en door Holger Pils becommentarieerde brieven laten op een pijnlijke manier Manns egocentrische karakter zien. Alles draait om hem en zijn werk. Iemand als Herz is hoogstens van instrumentele waarde voor hem. Toch is zij het, die in 1933, als Thomas en Katia Mann na de machtsovername door de nazi’s niet meer naar Duitsland terug durven te keren, het manuscript, de aantekeningen en het studiemateriaal van zijn Joseph-tetralogie in veiligheid brengt. Maar zodra Herz in 1935, nadat ze door de Gestapo gearresteerd is wegens kritiek op de nazi’s, zelf op de vlucht slaat en bij de Manns in Zwitserland aanklopt, is zij niet welkom. Sterker nog, haar wordt met een geïrriteerd briefje te verstaan gegeven dat ze de schrijver, die zich dan nog niet openlijk tegen de nazi’s heeft gekeerd, niet in moeilijkheden moet brengen. Beter kan ze naar Duitsland terugkeren.


Lees ook

De gesublimeerde homo-erotische verlangens van Thomas Mann

Thomas Mann temidden van een groep bewonderaars.

In de jaren zeventig leest Herz in Manns inmiddels gepubliceerde dagboeken dat haar idool haar minachtte en zich vaak mateloos stoorde aan haar aanwezigheid. Ook liet hij zich soms op een antisemitische toon over haar uit. Manns oudste dochter Erika maakte het nog bonter. Na de dood van haar vader bezorgde zij zijn brieven, maar nam ze de correspondentie met Herz, die uit en kleinburgerlijk milieu kwam, daarin niet op, omdat er geen sprake zou zijn van wat Mann in een latere brief ‘vriendschap’ had genoemd. Zoiets alleen al laat zien hoezeer de Manns op anderen konden neerkijken en dat maakt hen er niet sympathieker op.

Standsverschil bestond niet tussen Thomas Mann en zijn broer Heinrich. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn beiden uit elkaar gegroeid door hun uiteenlopende politieke opvattingen. Zo is Thomas als anti-democratische verheerlijker van het mannelijke een uitgesproken voorstander van de oorlog tegen de ‘vrouwelijke’ democratische Fransen, terwijl de pacifistische Heinrich als democraat een revolutie tegen de autocratie nastreeft. Pas in 1922 vinden beiden elkaar weer als Thomas, net als zijn broer, de Weimarrepubliek omarmt. Vanaf dat moment steunen ze elkaar in voor- en tegenspoed.

Narcistisch en egocentrisch

Ook in het boek van Hans Wisskirchen, Zeit der Magier, overheerst de narcistische, egocentrische Thomas Mann. Een goed voorbeeld daarvan is Thomas’ overgevoeligheid als Heinrich niet meteen zijn nieuwste boek begint te lezen, maar dat door zijn vrouw Mimi, een voormalige prostituee, laat doen, omdat hij het te druk heeft met andere zaken. Thomas zal later hetzelfde doen bij Heinrich, maar dan uit kinderachtige wraak.

Ondanks zulke plagerijen merk je aan alles dat de broers elkaar nodig hebben, vooral waar het hun oordeel over elkaars werk en hun politieke activisme als tegenstanders van Hitler betreft.

Hoe scherp Thomas Mann als activist kon zijn, blijkt uit zijn zeven nog altijd actuele teksten, die in een uitstekende vertaling van Barber van de Pol en Piet Meeuwse onder de titel Achtung, Europa! Een eigentijdse waarschuwing zijn verschenen. Mann laat zich hierin uit over de toenemende verruwing en het verval in de Weimarrepubliek, waardoor elk gevoel voor ironie en morele verfijning verdwenen is. Ook pleit hij voor menselijk fatsoen en rechtvaardigheid, en betreurt hij de verachting van het heldere verstand als uitvloeisel van het heersende anti-intellectualisme van het fascisme. Mann toont zich hier de kampioen van het fatsoenlijke Duitsland, een rol die hij de rest van zijn leven zal spelen.

In hun Amerikaanse exil zijn de gebroeders Mann meer met elkaar verbonden dan ooit tevoren, ook al verschillen ze schijnbaar drastisch in hun literaire en politieke opvattingen. Toch staan in hun beider boeken seks en politiek uiteindelijk centraal, zij het bij Heinrich op een directe, sensuele manier en bij Thomas zichtbaar verdrongen en cerebraal, maar daardoor des te intrigerender. Het is zoals in zijn roman Doktor Faustus uit 1947, waarin de hoofdpersoon, componist Adrian Leverkühn, niet mag liefhebben van de duivel in ruil voor zijn genie. Alleen dat al is een aanmoediging om Thomas Mann te blijven lezen.


Lees ook

Krisztián had nooit problemen als gay in Hongarije – totdat hij een boek schreef

Protestbord bij lhbti-demonstratie in maart in Boedapest, met foto van de Hongaarse premier Orbán.