Een lichaam na de dood oplossen is milieuvriendelijker dan cremeren of begraven

Afscheid van Kida, een kruising tussen een jack russell en een foxterriër, bij een dierencrematorium in Nieuwkuijk. Kida wordt geresomeerd.


Foto Fleur Wiersma

Uitvaart Voorlopig mag het alleen met huisdieren: na de dood het lichaam oplossen. Resomeren is een milieuvriendelijke vorm van lijkbezorging.

Resomeren. Watercrematie. Aquamatie. Biocrematie. De moeder van alle baden. Super soaking. Splish splash, now you go to ash. Al die termen, geciteerd uit een artikel in wetenschappelijk tijdschrift Mortality, zijn omschrijvingen van één proces: alkalische hydrolyse.

Een milieuvriendelijk alternatief voor begraven of cremeren, waarbij een stoffelijk overschot in een oplossing van kaliumhydroxide wordt ondergedompeld en zodoende wordt gereduceerd tot een hoopje botten. In Canada en een deel van de Verenigde Staten is het al een legale optie, al vindt het volgens de Cremation Association of North America naar schatting in hooguit 0,1 procent van alle gevallen plaats. In Groot-Brittannië, waar de methode is uitgevonden, wordt het eerste resomatiecentrum dit voorjaar geopend.

En in Nederland mogen vooralsnog alleen huisdieren worden geresomeerd. Wel pleiten uitvaartondernemers al enkele jaren voor een wijziging van de Wet op de lijkbezorging, zodat resomeren van mensen ook hier mogelijk wordt. Die wijziging komt er op z’n vroegst in 2024, liet minister Bruins Slot afgelopen zomer weten.

De resomator wordt gevuld met chemicaliën.
Foto Fleur Wiersma

Een ‘romige mix’

Dat terwijl de eigenlijke methode, alkalische hydrolyse, al in 1888 is uitgevonden en gepatenteerd door een Britse scheikundige, Amos Herbert Hobson. Hij zocht naar een manier om botten van hun stikstofrijke collageen te ontdoen en zo een soort kunstmest te maken en gebruikte daarvoor kaliumhydroxide: een sterk basisch zout dat tegenwoordig ook wordt gebruikt in gootsteenontstoppers, batterijen en ontharingsmiddelen.

Als de botten tot een „redelijk fijn poeder” worden vermalen en daaraan zo’n 10 procent van hun gewicht aan kaliumhydroxide wordt toegevoegd, opgelost in water, ontstaat er een „romige mix”, staat te lezen in zijn patentaanvraag. Door die nog acht tot tien uur te laten pruttelen net onder het kookpunt wordt dan uiteindelijk vloeibare kunstmest verkregen.

In Hobsons omschrijving lag de focus op de botten, maar het mengsel van kaliumhydroxide en water is ook geschikt om omringend weefsel in op te lossen, waardoor louter de botten overblijven – en in die vorm wordt het toegepast bij het resomeren van lichamen. De overledene wordt in een roestvrijstalen tank gelegd, waarbij sensoren meten hoeveel basisch zout er moeten worden toegevoegd. In plaats van kaliumhydroxide wordt soms ook natriumhydroxide – natronloog of ‘bijtende soda’ – gebruikt. In beide gevallen gaat het om een zogeheten alkalizout met een hoge pH-waarde. De alkalische hydrolyse kan ofwel bij lage temperatuur en gewone druk plaatsvinden, in de stijl van Hobson, of onder hoge druk bij temperaturen boven het kookpunt. In dat laatste geval lost het weefsel al in vier tot zes uur op, waarna een bruine, theeachtige vloeistof overblijft, en een hoopje botten.

Als het niet aan mijn inspanningen had gelegen, had alkalische hydrolyse voor mensen waarschijnlijk niet bestaan

Sandy Sullivan biochemicus

„Die botten worden vervolgens tot een wit poeder fijngemalen en aan de nabestaanden gegeven”, zegt Douglas Davies, hoofd van het Centre for Death and Life Studies, verbonden aan de Britse Durham University. „Net als bij crematie-as eigenlijk, alleen is het residu in dit geval veel fijner en lichter van kleur.” Chirurgisch staal, zoals implantaten en pacemakers, wordt vooraf verwijderd en gerecycled.

De term resomeren werd bedacht door de Britse biochemicus Sandy Sullivan. Aanvankelijk, rond 2004, pleitte hij er vooral voor om alkalische hydrolyse in de EU in te zetten als een snelle methode om van runderkadavers af te komen. Destijds was Groot-Brittannië nog maar net bekomen van de ‘gekkekoeienziekte’ BSE, en woedde er bovendien een mond-en-klauwzeerepidemie onder het vee. Maar algauw kwam hij in contact met Amerikaanse anatomen die het proces ook op het stoffelijk overschot van mensen wilden toepassen. „Ik heb toen een methode ontworpen waardoor ook al het hersenweefsel wordt opgelost”, laat Sullivan per e-mail weten. „Dat was eerst nog een uitdaging. Als het niet aan mijn inspanningen had gelegen, had alkalische hydrolyse voor mensen waarschijnlijk niet bestaan.”

Kida (rechts) naast een andere hond in de resomator. Foto Fleur Wiersma

Sullivan richtte in 2007 zijn eigen uitvaartbedrijf op: Resomation Limited. Het woord verwijst naar het Griekse resoma, wat ‘wedergeboorte van het lichaam’ betekent. „Het was nooit de bedoeling dat anderen met het woord aan de haal zouden gaan, zoals nu in Nederland gebeurt”, aldus Sullivan.

Vanuit milieuoogpunt valt er zeker wat te zeggen voor de methode. Uit een rapport dat TNO in 2014 in opdracht van de uitvaartbranche opstelde, blijkt zelfs dat resomeren de meest duurzame manier van doodgaan is. Zo komt bij cremeren gemiddeld 208 kilo CO2 per persoon vrij, bij begraven 95 kilo CO2 per persoon (inclusief bijvoorbeeld de productie van de kist) en bij resomeren slechts 28 kilo CO2. Ook wat betreft bijvoorbeeld verzuring, vermesting en fijnstofvorming blijkt resomeren de minst milieubelastende optie, en ook watervoorraden worden er het minst door uitgeput – „ondanks het feit dat er bijna 2.000 liter water per overledene wordt gebruikt”, aldus TNO. Die schijnbare discrepantie heeft te maken met het katoen dat bij begrafenissen en crematies voor de kistbekleding en de lijkhoes wordt gebruikt. Bij de productie van een kilo gewoven katoen wordt volgens het TNO-rapport ruim 5.000 liter water gebruikt.

Weerzin heeft vaak te maken met angst voor het onbekende

Douglas Davies Centre for Death and Life Studies

Zelfs de giftigheid voor het onderwaterleven is bij resomeren lager dan bij begraven of cremeren. Kaliumhydroxide en natriumhydroxide zijn op zichzelf schadelijk voor het milieu, maar de aminozuren, eiwitten, suikers en zouten die na de hydrolyse overblijven zijn dat niet. (Sterker nog: soms wordt alkalische hydrolyse zelfs toegepast op rioolslib om het sneller af te breken.) Het residu kan door het riool worden gespoeld, en komt zodoende net als ander afvalwater bij een waterzuiveringsbedrijf terecht.

„Nu er steeds meer interesse is in duurzaam leven, vermoed ik dat er óók meer interesse zal ontstaan in duurzaam doodgaan”, aldus Davies. „Dat zie je bijvoorbeeld ook bij natuurbegrafenissen: die worden steeds populairder. Maar ook al is alkalische hydrolyse milieuvriendelijk en veilig, dat betekent nog niet direct dat mensen het ook als optie zien voor zichzelf of hun naasten. Daarvoor is tijd nodig: toen crematies ruim een eeuw geleden werden ingevoerd, liep het ook niet direct storm. Terwijl nu in veel Noordwest-Europese landen het merendeel zich laat cremeren.” In Nederland kiest ongeveer 60 procent voor een crematie.

Na het resomeren blijft een waterige vloeistof over. De botten die aan het eind van het proces achterblijven zullen worden vermalen. Met deze serie won fotograaf Fleur Wiersma in 2022 een Zilveren Camera.
Foto Fleur Wiersma

Geloofsgerelateerde bezwaren

Uit een draagvlakonderzoek dat in 2016 werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken, blijkt dat pakweg 40 procent van de Nederlanders positief tegenover resomeren staat. Daarnaast heeft 30 procent er neutrale gevoelens bij, en nog eens 30 procent is uitgesproken negatief. De voorstanders noemen de methode een ‘interessant, goed en milieuvriendelijk alternatief’. Tegenstanders vinden het idee weerzinwekkend – op internet worden onder andere parallellen getrokken met de jarenzeventigcultfilm Soylent Green, waarbij overleden personen worden verwerkt tot voedzame koekjes. Anderen hebben geloofsgerelateerde bezwaren. Toch sluiten religie en alkalische hydrolyse elkaar niet per se uit: ook de Zuid-Afrikaanse geestelijke Desmond Tutu, die eind 2021 overleed, werd naar eigen wens geresomeerd.

„Weerzin heeft vaak te maken met angst voor het onbekende”, zegt Davies. „Dat zie je ook met een ander duurzaam uitvaartidee, dat in de VS al op kleine schaal plaatsvindt: het composteren van lichamen. Of zoiets wordt geaccepteerd heeft niet alleen te maken met persoonlijke en religieuze overtuigingen, maar ook met culturele acceptatie. Britten houden zeer van tuinieren, en dus kan ik me voorstellen dat ze ook openstaan voor zo’n natuurvriendelijke methode.”

Sullivan hoopte toen hij Resomation oprichtte ook dat het residu van alkalische hydrolyse als kunstmest zou worden gebruikt. „Zo kun je met de dood nieuw leven creëren.”

Een wand in het dierencrematorium. Foto Fleur Wiersma