Een kind dat pas met zeven jaar naar school gaat? Dat probeert de peuterconsulent te voorkomen

Van achter gesloten deuren klinkt het gehuil van baby’s, in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) aan de Paviljoensgracht in Den Haag. Kinderwagens staan in een rij geparkeerd. Ouders die binnenkomen, kijken zoekend om zich heen. Een medewerker snelt toe: komen ze voor een gehoortest of vaccinatie? Of hebben ze een afspraak om de gezondheid en ontwikkeling van hun kind te onderzoeken?

Peuterconsulenten Hafsa Belhaj (43) en Esen Pamay (38) zitten achter hun laptops aan een tafel en schatten de leeftijden in van alle kinderen die het centrum binnenkomen. Ze zijn op zoek naar peuters die nog niet naar de voorschool gaan, maar daar wel voor in aanmerking komen. Bij kinderen ouder dan twee maanden zijn ze alert. Dat is de leeftijd waarop ouders hun kinderen mogen inschrijven voor zo’n educatief programma, waar de ontwikkeling van jonge kinderen wordt gestimuleerd.

„Als een peuter een fles of speen heeft, denk ik: die zit nog niet op een voorschool”, zegt Pamay. „Of als ze op die leeftijd nog niet zelf lopen, want op de voorschool wordt veel aandacht besteed aan motorische ontwikkeling.”

Arbeidsmigranten houden hun kinderen vaak langer thuis dan hier gebruikelijk is. Dat is schadelijk

Hilbert Bredemeijer
onderwijswethouder in Den Haag

Alle peuters tussen tweeënhalf en vier jaar met een taalachterstand of stagnerende ontwikkeling kunnen in Den Haag zestien uur per week gratis naar de voorschool. Wethouder Hilbert Bredemeijer (CDA, Onderwijs) maakte dat met ingang van januari 2024 mogelijk. Haagse basisscholen klaagden dat steeds meer nieuwe leerlingen niet ‘schoolrijp’ zijn. Omdat ze geen Nederlands spreken, niet zindelijk zijn of niet hebben geleerd met andere kinderen om te gaan. Ze zijn ook vaak geen vier als ze voor het eerst naar school gaan, de leeftijd waarop de meeste kinderen in Nederland beginnen, maar ouder, omdat ze uit een land komen waar kinderen niet voor hun zesde of zevende naar school gaan.

Om ouders te informeren over de voorschool en hen te helpen bij de inschrijving, maakte de wethouder geld vrij voor negen peuterconsulenten. Ze zijn niet in dienst van de gemeente, maar met subsidie aangesteld via JongLeren, de grootste aanbieder van voorschoolse educatie in Den Haag. „Maar we werken samen met álle peuterleerplekken, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen in Den Haag die jonge kinderen zo’n educatief programma aanbieden”, zegt Belhaj. Om verwarring te voorkomen, noemen de consulenten het allemaal ‘de voorschool’.


Lees ook

Bijna gratis kinderopvang in 2027? Dat duurt te lang, zeggen ze in Den Haag. ‘We kunnen niet accepteren dat kinderen met een achterstand beginnen’

Een kinderopvang in Den Haag. Bij kinderopvang gaat het nauwelijks over de opvang als „kansengelijkheidsinstrument”, stelt de Haagse onderwijswethouder Hilbert Bredemeijer vast.

Thuiszitters

Het aantal kinderen dat niet naar school gaat, stijgt in het hele land. In het schooljaar 2023-2024 had Den Haag – dat bijna tachtigduizend kinderen en jongeren van vijf tot en met zeventien jaar telt – een kleine 1.500 thuiszitters. Bijna de helft waren nieuwkomers in Nederland. Bredemeijer: „Wij hebben in onze stad afgelopen jaren een stijging van het aantal arbeidsmigranten gezien. Die houden hun kinderen vaak langer thuis dan hier gebruikelijk is. Dat is schadelijk voor die kinderen, omdat ze met een achterstand op de basisschool komen. Maar ook voor de samenleving, want het legt enorme druk op het onderwijs, waar toch al een lerarentekort is.”

Naast deze thuiszitters telt Den Haag bijna zeshonderd kinderen van vier jaar die niet naar school gaan. Ze zijn officieel nog niet leerplichtig, maar de wethouder wil wel dat ze naar school gaan. Hij spoort ouders via brieven aan om hun kind vroegtijdig aan te melden bij een basisschool. En als een kind van vier jaar nog niet staat ingeschreven, laat hij ambtenaren contact opnemen om te vragen wat er aan de hand is.

Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend onderwijs, VVD) onderzoekt of de leerplichtige leeftijd verlaagd kan worden van vijf naar vier jaar en of kinderen met een achterstand verplicht naar voorschoolse educatie gestuurd kunnen worden. Daarnaast wil het kabinet kinderopvang bijna gratis maken voor werkende ouders, maar dat gebeurt op zijn vroegst in 2027.

De Haagse wethouder wilde op dat alles niet wachten, want meer dan de helft van de kinderen in Den Haag dreigt met een achterstand aan school te beginnen. Hij verlaagde de drempel naar de voorschool door die gratis te maken voor alle kinderen in de stad die dat nodig hebben, ongeacht het ouderlijke inkomen.

Ouders moesten voorheen veel regelen als ze gebruik wilden maken van de voorschool: ze moesten kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst en een indicatie krijgen van het CJG, dan betaalde de gemeente de resterende ouderbijdrage. Die administratieve rompslomp vormde een barrière.

Nu krijgen alle kinderen van tweeënhalf tot vier jaar in de stadsdelen Den Haag Zuidwest en Laak, waar veel kinderen een achterstand hebben, automatisch een indicatie waarmee ze zestien uur per week gratis naar de voorschool kunnen. Voor ouders van kinderen uit andere wijken helpen de peuterconsulenten bij het uitzoeken waar ze recht op hebben.

Peuterconsulenten Hafsa Belhaj en Esen Pamay (links) aan het werk in Den Haag.
Foto Roger Cremers

Bellenblaas

De peuterconsulenten zijn gestationeerd in wijken met veel arbeidsmigranten. Belhaj doet Bouwlust en Vrederust en werkt samen met Pamay in Transvaal. De ene dag installeren ze zich met hun laptops in een CJG, waar veel jonge ouders komen, de andere dag in Juliana Plaza, de ‘huiskamer’ van Transvaal, of in het Lokaal informatiepunt, waar arbeidsmigranten terechtkunnen met vragen over alles waar ze tegenaan lopen in Nederland. Belhaj: „We knopen ook gesprekken aan met ouders op straat, in speeltuintjes of de kinderboerderij.”

In het CJG waar ze vandaag zitten, vlak bij metrohalte Grote Markt, komen ouders uit de hele stad. „Elke inschrijving is meegenomen”, zegt Pamay, „ook als het een kind is dat niet uit een van onze wijken komt.” Met een snelle observatie proberen de peuterconsulenten de culturele achtergrond van de gezinnen vast te stellen. Als ouders Nederlands of Engels spreken maakt het niet uit wie hen benadert. Is het Marokkaans of Arabisch, dan staat Belhaj op. Spreken ze Turks, dan is de beurt aan Pamay.

Soms hebben ze geen bsn-nummer. Dan stellen we ze gerust: dat hebben ze niet nodig om hun kind in te schrijven

Esen Pamay
peuterconsulent

Pamay spreekt een echtpaar aan dat onderling Turks spreekt. Ze hebben van familie gehoord dat er in Nederland plekken zijn waar peuters kunnen spelen en leren. Pamay vraagt of ze ook weten dat het gratis is. De vrouw kijkt aangenaam verrast. De consulent noteert hun gegevens en geeft een tasje mee met onder meer een kleurplaat, bidon, bellenblaas en een folder. Op tafel staan bakjes met folders in het Nederlands, Arabisch, Marokkaans en Turks, maar ook in het Pools, Bulgaars, Frans, Grieks, Spaans en Tingrinya, de taal die in Eritrea en Ethiopië wordt gesproken.

De peuterconsulenten spreken maandelijks zo’n honderd ouders aan. Naar schatting een kwart van die gesprekken leidt tot een inschrijving bij de voorschool. Belhaj loopt naar een vader met een kind. Hij blijkt uit Pakistan te komen en heeft in Nederland asiel aangevraagd. „Ze hebben nog geen verblijfsstatus”, zegt Belhaj na afloop. „Als het niet lukt, gaan ze terug naar Italië.” De voorschool is voor dit gezin van later zorg.


Lees ook

Voor goede integratie en kansen moet de leerplicht naar drie jaar

Voor goede integratie en kansen moet de leerplicht naar drie jaar

Onderhuur

Voor ze peuterconsulent werd, was Belhaj 23 jaar pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf. „Toen ik deze baan kreeg, dacht ik: dat gaan we wel even doen. Maar in de praktijk is het toch niet zo makkelijk.” Regelmatig reageren ouders afhoudend, vertelt ze. Die houden hun kind liever thuis zolang het niet leerplichtig is. „In Turkije gaan kinderen pas met zes jaar naar school en in Bulgarije met zeven. En de leerplicht wordt daar niet altijd even streng nageleefd. Als je dan tegen zo’n ouder zegt: ‘Jouw kind moet met tweeënhalf jaar naar de voorschool’, is dat wel een heel groot verschil.”

Ouders die naar Nederland zijn gekomen om te werken, zijn zelf nog zoekend, zegt Pamay. „Ze spreken de taal niet en kennen de regels en gebruiken niet. Dat geeft veel onzekerheid. Soms wonen ze illegaal in onderhuur en zijn ze niet ingeschreven bij de gemeente. Of ze hebben geen bsn-nummer. We stellen ze dan gerust dat ze hun kind ook kunnen inschrijven zonder die gegevens.”

Niet alleen arbeidsmigranten houden hun kinderen lang thuis. Binnenkort gaan ook peuterconsulenten aan de slag in Duindorp. Pamay: „Dat is een heel witte wijk en ook daar gaan kinderen niet naar de voorschool.”


Lees ook

Het onderwijs als haperende kansenmachine

Lege klaslokalen op een basisschool tijdens de Covid-pandemie.