Een Jood en een moslim tegen leerlingen: ‘Je kunt altijd één kant kiezen: mensenrechten’

Toen Itay Garmy op 7 oktober wakker werd en hoorde wat zich afspeelde in Israël, belde hij met zijn moeder. „Het eerste wat ze zei was: ‘Itay, je gaat je gedeisd houden de komende tijd.’” Diezelfde reflex zag Garmy bij veel Joodse Nederlanders in de dagen na de brute moordpartij van Hamas, vertelt hij: „Er gaat een golf van antisemitisme komen.”

De vrees van zijn moeder werd bewaarheid: het aantal antisemitische incidenten in Nederland steeg afgelopen maand met meer dan 800 procent, zo becijferde het AD deze week. Maar gedeisd heeft Itay Garmy zich allerminst gehouden. Sinds 7 oktober spreekt hij, een Joodse Amsterdammer met een Israëlisch paspoort, zich onvermoeibaar uit voor begrip tussen Joodse en islamitische Nederlanders. En hij doet dat op een opmerkelijke manier: zij aan zij met Sheher Khan – moslim, van Pakistaanse komaf en „uitgesproken pro-Palestijns”.

De twee kennen elkaar uit de Amsterdamse politiek, waar ze raadslid zijn van de partijen Volt (Garmy) en Denk (Khan). Vorig jaar, lang voor deze oorlog in Gaza, raakten ze met elkaar in gesprek. Ze constateerden dat ze – in de woorden van Khan – „onder de streep minder verschillen dan overeenkomsten hebben”. Dat resulteerde in een plan voor het bevorderen van de dialoog in de Amsterdamse samenleving, onder meer door programma’s op scholen en in de cultuursector. De bespreking van hun voorstel stond, door stom toeval, vier dagen na ‘7 oktober’ op de agenda van de gemeenteraad.

„We hebben even getwijfeld of we er wel mee door moesten”, zegt Garmy. „Maar al snel besloten we: we gaan het tóch doen.”

Khan: „Het was het meest verschrikkelijke moment om erover te praten, terwijl er net 1.400 Israëliërs waren afgeslacht. Maar het was óók het juiste moment. Als wij als raadsleden niet het goede voorbeeld geven, hoe moet het dan in de rest van de samenleving?”

Hun voorstel werd aangenomen door de raad. Unaniem. „Dus ook”, zegt Khan grijnzend, „met steun van die partijen die dialoog en ontmoeting altijd maar soft vonden.”


Lees ook
‘Zijn jullie oké?’ vraagt de leraar. ‘Nee’, antwoordt een leerling

In Rotterdam wordt steun betuigd aan de Palestijnen.

Wederzijds begrip, respect voor elkaars standpunten: ruim een maand na de aanval Hamas en de bloedige Israëlische oorlog lijkt dat verder weg dan ooit in de samenleving. Toch wordt hier en daar geprobeerd, soms tegen de klippen op, om het gesprek tussen ‘pro-Israël’ en ‘pro-Palestina’ gaande te houden. Het Joods-islamitische netwerk Yalla! organiseert ‘solidariteitsbijeenkomsten’. De secretaris van die stichting, rabbijn Lody van de Kamp, gaat scholen langs met sociaal ondernemer en oud-kickboxer Saïd Bensellam – een project dat al langer loopt. Joodse en islamitische jongeren sloegen na 7 oktober de handen ineen voor de campagne ‘Deel de duif’. En dan is er de missie van de twee Amsterdamse raadsleden.

Israëlisch leger

Garmy en Khan zitten naast elkaar in de aula van het Vossius Gymnasium in Amsterdam-Zuid. Ze spreken deze woensdagochtend met alle vijfde klassen van de school, op uitnodiging van lerares geschiedenis en maatschappijleer Jantine Swagerman. Elke 35 minuten komt er een nieuwe groep leerlingen binnen. De jassen blijven aan; het is koud in de aula.

Qua uiterlijk verschillen de twee raadsleden niet zo veel van elkaar: donker haar, soortgelijk kapsel en een baard. Garmy (29) groeide op in Amsterdam als zoon van een Joods-Braziliaanse moeder en Israëlische vader met Jemenitische en Duitse wortels. Hij ging naar een Joodse basisschool, waar hij naar eigen zeggen „leerde wat het is om Jood te zijn in Nederland”. De school werd (en wordt) – zoals alle Joodse instellingen in Amsterdam – permanent bewaakt vanwege de dreiging van antisemitisch geweld. Later woonde Garmy in Israël en doorliep hij een programma van het Israëlische leger. Hij is uiterst kritisch op de huidige rechtse regering („een stel gekken”) en voorstander van een eigen staat voor de Palestijnen, maar omschrijft zichzelf ook als ‘pro-Israël’ en vindt dat het land zichzelf moet kunnen verdedigen.

Sheher Khan (36) introduceert zichzelf als „geboren en getogen Amsterdammer”. Hij groeide op in Nieuw-West als zoon van Pakistaanse moslims en is getrouwd met een Marokkaans-Nederlandse vrouw. „Toen ik na mijn studie nog steeds werd beoordeeld op mijn afkomst en religie”, zegt hij, „raakte me dat zo erg dat ik besloot de politiek in te gaan.”

Sinds 7 oktober hebben Garmy en Khan vrijwel dagelijks contact, vertellen ze aan de leerlingen. Ze vragen elkaar hoe het gaat en ze delen informatie uit hun ‘eigen bubbel’. Soms lopen de emoties hoog op, zoals vorige week, toen Khan in de Amsterdamse gemeenteraad de omstreden slogan ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ in de mond nam. „Ik belde Sheher later, ik was erg boos”, vertelt Garmy. „Maar aan het einde van het gesprek konden we toch weer door één deur.”

Hoe ze dat doen, met elkaar in gesprek blijven? De adviezen die Garmy en Khan hebben voor de leerlingen van het Vossius klinken soms als een open deur, maar zijn daarom niet minder waardevol. Blijf met elkaar in gesprek. Kom uit je bubbel. Praat met andersdenkenden. Luister écht naar elkaar, pas dan kun je de ander begrijpen. Probeer elkaar niet te overtuigen van je eigen gelijk – het gaat erom elkaars gevoelens te begrijpen. „Agree to disagree”, zegt Khan. „Blijf beseffen: er zijn meerdere werkelijkheden.”

Garmy: „Als ik boos ben over iets wat Sheher gezegd heeft, dan laat ik het even rusten. Ik ga niet in the heat of the moment discussiëren.”

De twee raadsleden vertellen de leerlingen over hun eigen zorgen en opvattingen. Bij Garmy gaat het vooral over het opvlammende antisemitisme. De angst onder Joodse Nederlanders, zegt hij, is niet altijd terecht: „Hij wordt doorgegeven door de generaties.” Hoe minder je met ‘de ander’ spreekt, hoe groter de angst kan zijn. „Zowel mijn zus als mijn moeder vroeg zich na 7 oktober af: zijn we hier nog wel veilig? Ik had dat gevoel veel minder. Ik ben veel op stap en spreek met veel mensen.”

Joodse Amsterdammer, politicusItay Garmy Als ik boos ben over iets wat Sheher heeft gezegd, dan laat ik het even rusten

Khan spreekt uitgebreid over de „dubbele maat” die volgens hem in het Westen wordt gehanteerd in het conflict. „Palestijnse levens zijn minder waard dan Israëlische. Dat zie je alleen al in de aantallen: 1.400 Israëlische doden, en inmiddels meer dan 10.000 aan Palestijnse kant. Sommige pijn wordt niet erkend in het Westen.”

„Maar zit die pijn niet ook aan de andere kant?”, vraagt Nathan (17).

„Ja,” antwoordt Khan, „maar het verschil is dat er aan de westerse kant méér macht achter zit. Israël kan Gaza platbombarderen, zoals de Verenigde Staten dat ook in Irak en Afghanistan deden. Omgekeerd is dat niet zo.”

‘Nutteloze discussie’

De leerlingen vertellen dat ze over Israël en Gaza discussiëren in appgroepen. Dat ze spanning voelen en merken dat anderen steeds minder openstaan voor een gesprek. Aya (17) zegt dat ze is gestopt met het kijken van filmpjes uit het oorlogsgebied. „Ik voelde me er echt heel slecht door. Om erover te lezen is één ding, maar die beelden…”

De vragen uit de aula komen vooral van Joodse leerlingen – en ze geven een ongemakkelijk beeld van hun zorgen over groeiend antisemitisme.

„Ik ben zelf Israëlisch”, zegt Aya. „Mijn vriendin is Marokkaans. Zij vertrouwt andere bronnen over de oorlog dan ik. Dat clasht.”

Garmy: „Kunnen jullie er wel over praten?”

Aya: „Ja, maar dat leidt niet echt ergens toe. Het voelt als een nutteloze discussie.”

Garmy: „Ik zou het sowieso niet zien als een nutteloze discussie. Sheher ziet ook andere dingen dan ik. Daardoor kan ik zijn gevoelens beter plaatsen.”

Aya: „Over antisemitisme valt gewoon niet echt te praten. Als mensen een diepgewortelde haat hebben, is er niets dat ik kan zeggen waardoor het weggaat.”

Een jongen neemt het woord. „Mijn beste vriend is moslim. Onlangs hebben we besloten om het niet meer over Gaza te hebben. Waarom zouden we onze vriendschap op het spel zetten? Wíj hebben er toch niets mee te maken?”

„Dat begrijp ik”, zegt Garmy. „Maar als iedereen dat zou doen, is er geen dialoog meer.”

Een vraag die Garmy en Khan herhaaldelijk van de leerlingen krijgen: is het oké om géén kant te kiezen in het conflict? „Mensen zeggen tegen me: als je geen keuze maakt, ben je voor de onderdrukker”, zegt een meisje. „Hoe zit dat dan?”

„Het is zeker oké om geen kant te kiezen”, zegt Garmy. „Soms moet je gewoon accepteren: ik weet het niet, ik moet er eventjes over nadenken.”

Khan: „Je kunt in ieder geval één kant kiezen: de mensenrechten. Die worden overal ter wereld geschonden. Het is vanwege de mensenrechten dat ik pro-Palestina ben, maar ik kom ook op voor Joodse Nederlanders die zich bedreigd voelen.”


Lees ook
Joden staan nog steeds alleen. Maar in gesprek gaan is de enige optie

Joden staan nog steeds alleen. Maar in gesprek gaan is de enige optie

De laatste klas komt binnen. Garmy en Khan vertellen dat ze ook kritiek hebben gekregen uit hun achterban op hun gezamenlijke optreden. „Er wordt een frame overheen gelegd: dit is theedrinken en wegkijken van de problemen”, zegt Garmy. „Sommige van die reacties waren heel grappig. Zo van: jullie zijn de vijfde colonne en tegen Nederland.”

Khan, grinnikend: „Een Jood en een moslim die samenwerken om Nederland te ondermijnen. Dát is pas diversiteit!”