Een innovatie die het stikstofprobleem oplost, en nu echt, zegt Lely zelf

Stalinnovatie De BoerBurgerBeweging kijkt naar innovaties om het stikstofprobleem op te lossen. Een bedrijf uit Maassluis claimt dat zijn Lely Sphere de oplossing is. Critici vragen zich af of boeren zich überhaupt wel uit deze crisis kunnen innoveren.


Foto Walter Herfst

Stalinnovatie

„Ben je helemaal gek?” Boeren worden niet onteigend, zegt Caroline van der Plas een paar dagen na de grote overwinning van haar BoerBurgerBeweging bij de Provinciale Statenverkiezingen. „Dat gaat gewoon niet gebeuren. Punt.”

De opmars van BBB in de provincies kan grote consequenties hebben voor het stikstofbeleid. Juist de provincies spelen een cruciale rol in de aanpak van de stikstofcrisis: zij moeten de plannen van het kabinet gaan verwezenlijken.

Het stikstofprobleem kan opgelost worden zonder dat de veestapel krimpt, volgens Van der Plas, door geld te investeren in het vernieuwen van de boerenbedrijven. „Er is nu een stalsysteem dat de stikstofuitstoot met tientallen procenten laat dalen”, twitterde ze begin maart. „Geef de 3.000 piekbelasters zo’n ding en je bent met 500 miljoen euro klaar.” Een koopje vergeleken met de 25 miljard euro die het kabinet nu op zij gezet heeft voor de stikstofaanpak.

Van der Plas heeft het over de ‘Lely Sphere’. Dit is een apparaat voor melkveestallen en is ontwikkeld door Lely, een landbouwtechnologiebedrijf uit Maassluis.

Het systeem werkt met een robot die de stal schoonhoudt en een ventilatiesysteem dat de ammoniakrijke lucht uit de stallen opzuigt. Voor het op de markt kwam, meldde Lely trotst dat de Sphere voor 70 procent minder ammoniakuitstoot in een koeienstal zorgt – zónder dat er ook maar één koe weg moet. Als alle melkveeboeren in Gelderland, Limburg en Noord-Brabant (7.400 stallen in totaal) een Sphere gebruiken, heeft dit op papier evenveel effect op de stikstofneerslag als wanneer de zeshonderd grootste veehouders worden uitgekocht, zoals regeringsadviseur Johan Remkes afgelopen najaar voorstelde aan het kabinet.

Lely, een familiebedrijf opgericht in 1948 door twee broers uit Maassluis, is bedreven in het zoeken en genereren van publiciteit. Toen minister Van der Wal (Stikstof en Natuur, VVD) in januari 2022 aantrad, plaatste het bedrijf een open brief in het FD: „Fijn dat u er bent. Want de stikstofuitdaging vraagt om een oplossing.” Waar Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) eens opriep tot een halvering van de veestapel, zegt Lely-bestuursvoorzitter André van Troost: „Niet halveren, maar innoveren.”

De belofte van een technologische oplossing voor veehouders in het nauw bleek onweerstaanbaar voor diverse prominenten. Koning Willem-Alexander opende afgelopen zomer de nieuwe productiehal van het bedrijf in Maassluis. Minister van der Wal en prominente Kamerleden als Van der Plas, Sophie Hermans (VVD) en Derk Boswijk (CDA) bezochten een boerderij waar een Lely Sphere stond.

De Sphere heeft inmiddels de testfase overleefd. In maart publiceerde de Nederlandse overheid de definitieve ‘emissiefactor’ van het stalsysteem in de Staatscourant: de Lely Sphere doet het beter dan aanvankelijk gedacht en reduceert 77 procent van de ammoniakuitstoot in een stal.

Het is niet de eerste keer dat reikhalzend wordt uitgekeken naar technologische innovaties die de stikstofuitstoot fors moeten terugdringen. Maar geen van alle slaagde er tot dusverre in de stikstofbelasting wezenlijk terug te dringen, zegt Han Olff, hoogleraar ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. „De afgelopen twintig jaar is er door de private agrosector beloofd dat allerlei stalvloeren, voersystemen, luchtwassers en andere apparaten het stikstofprobleem op gingen lossen. Dat is nooit uitgekomen.”

Twee logge, grijze apparaten

Melkveehouder Gert van Adrichem (53) loopt op een zonnige middag in maart naar de achterkant van zijn stal, net buiten het Brabantse dorpje Fijnaart.

Een mestrobot rijdt tussen de koeien door om de mest op te zuigen en de stalvloer schoon te vegen. Buiten staan twee logge, grijze apparaten die bijna boven de stal uit torenen – de Spheres. „Dit gaat het boerenbestaan de komende jaren leuk houden”, zegt Van Adrichem. Hij opent de onderkant van een van de apparaten: „Steek je hand hier eens in.” De zuigende werking van de ‘N-Capture’ van Lely is voelbaar. De ammoniakrijke lucht die boven de stalvloer hangt en uit de mestkelder komt wordt het apparaat in gezogen. De speciale stalvloer is ook door Lely ontworpen.

Een oproep van Lely in een vakblad trok eind 2020 Van Adrichems aandacht. De provincie Brabant eist van alle boeren in de provincie dat ze in 2024 hun oude stallen gerenoveerd hebben, zodat ze minder stikstof per dier uitstoten. De Sphere zorgt niet alleen voor minder stikstofuitstoot. De ammoniak in de afgezogen lucht reageert in de apparaten met een zuur. Het resultaat: ammoniumsulfaat, een vloeibare kunstmest. Die kan de boer op zijn land gebruiken, zegt Henk van Dongen, projectleider Mest bij Lely. „De stikstof die de Sphere oogst komt niet in de natuur terecht.”

De innovatieve stalsystemen doen echter niet altijd wat ze beloven. Het effect van de systemen die voor de Lely Sphere werden gemaakt, vielen in de praktijk vaak tegen. Wetenschappers zijn kritisch op de manier waarop de ‘emissiefactoren’ vastgesteld worden. Landbouwtechnoloog Gerard Migchels, coördinator Groen ondernemen met veehouderij van de Wageningen University & Research (WUR), zegt dat ze met een „flinke korrel zout” genomen moeten worden. Migchels vergelijkt het met autorijden: „Op het dashboard staat hoeveel kilometer de auto nog kan rijden voor de accu leeg is. Maar je moet rijden als een oude heer om dat te halen. Niet te hard, zo min mogelijk remmen.”

Voor stalvloeren geldt hetzelfde, zegt hij: de handleiding moet nauwgezet opgevolgd worden. Er zijn zo’n veertig types emissiearme stalvloeren voor melkvee: van mestschuiven in combinatie met licht hellende vloeren tot speciale casettes met kleine gaatjes die tussen de spijlen van de traditionele roosters passen. Een stalvloer kan volgens twee principes werken: of de gierkelder wordt zo goed mogelijk afgesloten, zodat er minder ammoniak kan ontsnappen, of er wordt geprobeerd de koeienmest van urine te scheiden, want ammoniak ontstaat pas als die twee samenkomen.

Op bezoek bij melkveehouder Gert van Adrichem met zijn Lely Shere instalatie in Fijnaart.
Foto’s Walter Herfst

De stalfabrikant heeft er alle belang bij om zo goed mogelijk uit de metingen te komen: een lage emissiefactor maakt het stalysteem aantrekkelijker voor boeren. De metingen vinden vaak plaats in een „hagelnieuwe stal”, zegt Hendrik Jan van Dooren van de WUR, gespecialiseerd in stalmetingen, waarin „alles nog optimaal werkt”. Een vertegenwoordiger van de stalfabrikant controleert regelmatig of de protocollen worden gevolgd. Hij monitort de mestrobot en checkt of de gaatjes in de vloer niet zijn dichtgeslibd: anders wordt de koeienmest niet meer van de urine gescheiden.

Een jaar lang wordt zes keer in vier ‘modelstallen’ gemeten. Zodra de reductiefactor officieel is vastgesteld, zegt Van Dooren, wordt er niet meer gemeten. De praktijksituatie verschilt van de ideale meetomstandigheden. Boeren kennen de voorschriften die bij een stal horen niet of passen het gebruik aan op hun eigen werkwijze. Het onderhoud verslapt omdat het geld kost, zegt Van Dooren. Een luchtwasser gaat vaker uit, omdat hij veel energie kost. Boeren worden gemakzuchtig. Zo kan een boer een mestrobot andere rondes laten rijden om de koeien minder te storen.

De eerste harde aanwijzing dat de emissiearme stallen niet goed werken, kwam in 2019. Toen publiceerde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een rapport dat in opdracht van het ministerie van Landbouw keek naar tienduizenden mestmetingen. Uit de metingen bleek veel stikstof uit de mest ‘ontsnapt’ te zijn, terwijl de speciale stallen juist moeten voorkomen dat ammoniak uitgestoten wordt. „Dit doet vermoeden dat de veronderstelde effectiviteit van emissiearme huisvesting wordt overschat”, concludeert het CBS. Een onafhankelijke wetenschappelijke commissie onderschrijft die conclusie een jaar later.

Onderzoekers van Wageningen University & Research, het CBS en het RIVM gaan er bij hun berekeningen van uit dat emissiearme vloeren van melkveestallen niet langer significant bijdragen aan de vermindering van de ammoniakuitstoot. Op basis van eigen metingen stoot elke koe volgens deze instituten 13 kilogram ammoniak per jaar uit – veel meer dan de bedrijven die de stalsystemen produceren claimen.

Op de vergunningverlening voor nieuwe stallen hebben de tegenvallende cijfers geen effect. Tot in november de Raad van State op basis van de onderzoeken concludeert dat niet langer kan worden gesteld dat de emissiearme stalsystemen bijdragen aan vermindering van de ammoniakuitstoot. Er gaat een streep door de vergunningen van drie boeren in de provincie Utrecht die hun bedrijf wilden uitbreiden met een emissiearme stalvloer. Een uitspraak met grote consequenties, realiseert de Raad van State zich. „De vergunningverlening in de melkveesector wordt nog verder bemoeilijkt, maar de strenge Europese natuurbeschermingsregels waaraan Nederland zich heeft gebonden, laten een andere uitkomst niet toe.”

Minister Van der Wal wijst eind november op meer rechtszaken die lopen rond de emissiearme stalvloeren: ook daar zullen vergunningen sneuvelen, vreest ze. Dat zou leiden tot „rechtsonzekere situaties”. Vergunningen voor emissiearme stallen mogen daarom alleen nog „onder zeer strenge voorwaarden” worden verleend. Dat geldt óók voor de Lely Sphere.


Geloof in de Sphere

De uitspraak van de Raad van State heeft stalinnovaties niet volledig afgeschreven, benadrukken Migchels en Van Dooren, maar stelt dat de stikstofoverbelasting van de natuur en de strikte beschermingswetten geen ruimte laten voor twijfel over de werking van de nieuwe stalsystemen. Fabrikanten als Lely moeten de ruimte voor twijfel zo klein mogelijk maken. Zo werd voor het vaststellen van de emissiefactor van de Sphere al alleen in bestaande stallen gemeten, benadrukt het bedrijf.

Van Adrichem geloofde ook al voor al het onderzoek in de Sphere: de stikstof in de kunstmest in de silo’s levert voor hem het onomstotelijk bewijs dat het systeem werkt. Een emissiearme stalvloer die nog een paar jaar mee kon, heeft hij laten vervangen door zijn tweede Sphere.

In een kantoortje boven de melkcaroussel toont Rick, Van Adrichems zoon én samen met zijn broer bedrijfsopvolger, het monitoringsysteem van de Lely Spheres. Grafieken tonen hoeveel lucht uit de stallen gezogen wordt en wat er aan stikstof ‘geoogst’ wordt. Als het systeem vastloopt krijgt Rick een bericht op zijn telefoon. In elk geval in theorie zijn de meeste problemen van de problemen van de oude emissiearme vloeren opgelost. „Dit is geen passief systeem”, zegt projectleider Van Dongen van Lely.

Volgens landbouwtechnoloog Migchels maakt Lely technologisch hoogwaardige apparatuur, gespecialiseerd in sensoren en dataverwerking. „Dit is echt stalsysteem 2.0”, zegt hij. Het ministerie van Landbouw hoopt dat de meetgegevens van de Sphere in de toekomst een rol kunnen gaan spelen, zodat boeren weer makkelijker aan een vergunning komen. „Dit moet ertoe leiden dat er stapsgewijs weer meer mogelijk wordt.”

Jan-Willem Erisman, hoogleraar milieu en duurzaamheid aan de Universiteit Leiden, vindt dat de Sphere „potentie” heeft, maar hij heeft ook kritiek op het apparaat. Het is te duur, zegt hij. „Veel veehouders kunnen dit niet terugverdienen.” Het systeem kost een gemiddelde melkveehouder zo’n 170.000 euro in de aanschaf. Ook de energiekosten en de zuren die van de ammoniakrijke stallucht de kunstmest produceren vreten in de marges van de melkverkoop. Aan de andere kant hoeft een veehouder minder kunstmest in te kopen. Van Adrichem komt zo uit de kosten, zegt hij.

Belangrijker, zegt Erisman, is dat de Sphere uitsluitend focust op stikstofreductie. Ze doet niks aan het terugdringen van de methaanuitstoot. Het apparaat helpt ook niet per se bij het oplossen van de bodem- en waterproblematiek. „Een boer investeert nu veel geld om zijn stikstofuitstoot terug te dringen, en over een paar jaar staat de overheid opnieuw voor de deur voor het volgende probleem.” Veehouders moeten zich niet rijk rekenen, waarschuwt ook ecoloog Han Olff. „Als een bedrijf echt op een cruciale plek zit waar het een buitenproportionele bijdrage levert aan de stikstofoverbelasting van de natuur, dan kan ook een reductie van 77 procent, als die gehaald wordt, onvoldoende zijn.”

Henk van Dongen, de projectleider van Lely, erkent dat voor de water- en bodemproblemen andere oplossingen nodig zijn. Hij hoopt dat het kabinet snel duidelijkheid biedt over hoe de stikstofaanpak er de komende tijd uit komt te zien, hij merkt dat boeren nu helemaal geen investeringen doen. Het ministerie van Landbouw benadrukt dat de ‘gebiedsplannen’ die de provincies deze zomer in moeten dienen boeren duidelijkheid moeten geven over alle „urgente opgaven”.

Een kortetermijnoplossing voor het stikstofprobleem is de Lely Sphere echter niet. Als alle melkboeren een Sphere willen, duurt het nog jaren voor die op elk erf staan. Nederland telt zo’n 15.000 melkveehouders. Sommige provincies vroegen Van Dongen: als ik er morgen duizend nodig heb, kun je die dan leveren? „Dat lukt niet”, zegt hij: „Dit jaar is vierhonderd echt de max. Als we duidelijkheid hebben uit Den Haag kunnen we de productie opschalen.”