Sandra: „We hebben elkaar ontmoet in Tanzania. We waren allebei begin twintig. Ik deed daar toen een project voor de ngo Right To Play. Ik organiseerde het, Stijn liep stage. We gaven les op scholen.” Stijn: „Na afloop van het project, bij de reünie een maand later, hebben we voor het eerst gezoend. Maar het is pas een paar jaar later aan gegaan.”
Sandra: „Toen we elkaar leerden kennen was Stijn nog een punker.”
Stijn: „Ik droeg een spijkerjack en had een kaalgeschoren kop. Punk is verzet. Waarom gaan de dingen zoals ze gaan? Waarom is de wereld niet socialer en rechtvaardiger? Daar was ik toen mee bezig.”
Sandra: „Ik was wat tuttiger, wat braver. Maar ik deed dus wel projecten in Afrika. In Soedan werkte ik nog een tijd als projectmanager voor Free Press Unlimited.”
Stijn: „Na een paar jaar was zij wat minder tuttig en had ik inmiddels weer haar op mijn hoofd. In 2015 zijn we getrouwd. Sandra was toen al zwanger van onze eerste.”
Sandra: „Sinds 2018-2019 hebben we allebei een eigen bedrijf. Ik werkte bij Boston Consulting Group. Nu heb ik het bedrijf The Social Handshake. Wij bieden werkgevers de service LoonGift aan, waarbij je als werknemer direct vanuit je inkomen aan het goede doel kunt geven met belastingvoordeel. Dus als je een tientje geeft gaat er 16 euro naar het goede doel.”
Stijn: „Ik heb sinds 2018 een warmtepompbedrijf. Een warmtepomp is iets dat mensen willen kopen én dat de CO2-uitstoot verlaagt. Voor mij gaat het erom: hoe heb je de meeste impact? En ook: wat werkt voor jou het beste? Misschien werken anderen met dezelfde overtuigingen als ik liever bij de overheid of een ngo. Voor mij geldt dat ik meer impact denk te kunnen hebben met mijn warmtepompbedrijf.”
Sandra: „Toen we de tweeling kregen, zijn we van Amsterdam naar Amersfoort verhuisd. Het is heel groen en de kinderen kunnen lekker op straat spelen of in de tuin. We waarderen nu andere dingen zoals rust en natuur. Ik werk nog steeds in Amsterdam maar daar ben ik met de auto in drie kwartier.”
Stijn: „Ik werk vijftig uur per week, niet méér. Ik wil er zijn voor de kinderen.”
Sandra: „Toen we net begonnen zaten we ’s avonds allebei met de laptop tegenover elkaar aan de keukentafel. Dat is nu wel voorbij.”
Stijn: „Als tien uur meer of minder werken het verschil maakt voor je bedrijf, heb je daar iets niet goed geregeld. Dan moet je beter delegeren.”
Sandra: „Ik werk wat minder dan Stijn, veertig uur. Je over de kop werken heeft geen zin, vind ik, dan heeft niemand meer wat aan je.”
Nachtdienst bij toerbeurt
Stijn: „We hebben bij toerbeurt nachtdienst voor de kinderen.”
Sandra: „Zodat de ander goed kan slapen.”
Stijn: „Maar de tweeling gooit roet in het eten, want als ze allebei wakker zijn, moeten wij ook allebei eruit.”
Sandra: „Ik heb nachtdienst van zondag op maandag.”
Stijn: „Want maandagochtend om 06.00 uur rijd ik naar mijn werk. Dan wil ik met het installatieteam koffie drinken en flauwe grappen maken, om de week goed te beginnen.”
Sandra: „Maar van maandag op dinsdag heeft Stijn shift. Enzovoort.”
Stijn: „Op vrijdag wisselen we af. We doen het fifty fifty.”
Sandra: „Ja we doen het echt samen. Dat heb ik ook gezegd voordat we kinderen namen: dat ik dat zo wilde.”
Stijn: „Ik kom uit een traditioneel gezin dus mijn moeder is na het derde kind gestopt met werken. Die rolverdeling, merk ik, zit toch in je systeem. Maar ik vind mezelf redelijk vooruitstrevend.”
Sandra: „De ambitie is om het fifty fifty te doen. Dat lukt aardig maar de mental load ligt meer bij mij: ik doe het regelwerk en ben van alles wat de kinderen aangaat het beste op de hoogte.”
Stijn: „Dat is heel hardnekkig, al zouden we dat ook moeten doorbreken.”
Sandra: „Maar we zijn echt een team. Daar zijn we trots op.”
Stijn: „Ik doe de was, maar de hulp helpt met opvouwen.”
Sandra: „Zij komt een ochtend per week. Wij besteden onze vrije tijd liever aan de kinderen dan aan schoonmaken.”
Stijn: „Maandagavond hoef ik me niet thuis te melden.”
Sandra: „En ik dinsdag niet.”
Stijn: „Woensdagavond is date night: dan gaan we een kroegje pakken. Alle frustraties eruit. Elkaar in de ogen kijken.”
Au pair
Sandra: „Een huishouden is een operationeel gedoe.”
Stijn: „Het is een logistiek bedrijf.”
Sandra: „Gelukkig hebben we onze au pair Skylar.”
Stijn: „Ze woont bij ons en werkt dertig uur per week. Het is heel prettig. Het geeft rust.”
Sandra: „Ze is heel lief.”
Stijn: „Het is een soort grote zus voor de kinderen.”
Sandra: „We hebben voor de tweede keer een meisje uit Zuid-Afrika. Ze is 24, spreekt Engels en verstaat Nederlands.”
Stijn. „Het is natuurlijk ook veel goedkoper dan opvang. Ze krijgt kost en inwoning, een treinkaart, fiets, telefoon, taalcursus en zakgeld van 360 euro per maand.”
Sandra: „In mei zijn we op vakantie geweest naar Ibiza. Ik had 5,5 jaar niet gevlogen, maar we hadden nog airmiles die op moesten.”
Stijn: „Nu ben je het een beetje aan het goedpraten.”
Sandra: „Ik vlieg liever niet. Maar ik vind: we moeten ook het leven vieren. We doen al veel voor een betere wereld. Dus we hoeven niet roomser dan de paus te zijn. En volgend jaar gaan we naar Engeland met de boot.”
Stijn: „De vakantie op Ibiza was heerlijk. Overal mooie baaitjes en rustige strandjes.”
Sandra: „Al is een vakantie met vier kinderen ook werken.”
Stijn: „Vooral als de baby’s allebei een andere kant op lopen. Dan heb je dubbele mandekking nodig. Gelukkig was de au pair mee.”