Een goede voorbereiding op een operatie begint al weken van tevoren

Wie geopereerd wordt, moet een lege maag hebben. Maar vaak zijn patiënten te lang nuchter. Harm van Noort over de rol verpleegkundigen.


Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Hoe het kan gaan: je hebt je heup gebroken, maar vanavond kom je niet meer aan de beurt voor de operatie. De volgende ochtend sta je als eerste op de planning, maar er komt een spoedgeval tussendoor. Tegen de tijd dat je de operatiekamer in gaat, ben je al een hele dag nuchter gehouden. Behalve stress en pijn heb je nu ook nog honger en dorst, waardoor je je nog belabberder voelt. En dan moet de operatie nog beginnen. Zo kan Harm van Noort, verpleegkundig onderzoeker in het Radboudumc, wel meer voorbeelden geven van patiënten die veel langer dan nodig niet eten en drinken voorafgaand aan een operatie.

Een lege maag voorkomt dat tijdens de operatie maaginhoud in de longen komt. Met die kennis lieten artsen hun patiënten al in de negentiende eeuw vasten voordat die onder zeil gingen. Voor de operatie zes uur niet eten en twee uur niet drinken: dat is sinds de jaren negentig de richtlijn. Het heeft de kans op een veilige anesthesie enorm vergroot, maar het nuchterbeleid bijt zichzelf inmiddels in de staart. 90 procent van de patiënten blijft te lang nuchter voor vast voedsel, 67 procent drinkt te lang niet. „Dat je voor een operatie iets moet laten, is goed ingeburgerd”, zegt Van Noort. „Dat het goed is om iets te doen – zo lang mogelijk blijven eten en drinken – is minder bekend.” Van Noort promoveerde 14 december op de verpleegkundige voedingszorg voor de operatie.

Het klinkt logisch om naar de rol van verpleegkundigen te kijken, toch blijven ze in onderzoek vaak buiten beeld. Dit terwijl Florence Nightingale al wist hoe belangrijk voeding is voor patiënten, schrijft Van Noort in zijn proefschrift. Van Noort onderzocht wat er gebeurt als verpleegkundigen patiënten beter voorlichten over nuchter blijven. Wat bleek: patiënten zaten minder lang met een lege maag. Gemiddeld drie uur korter voor vast voedsel en vijf uur voor heldere vloeistoffen. „’s Nachts eten als je ’s ochtends geopereerd wordt is lastig, maar tot twee uur voor de operatie blijven drinken is goed haalbaar.”

Korter nuchter zijn maakt de patiënt voor de operatie ‘comfortabeler’, zoals dat in het ziekenhuis heet. Volgens Van Noort zou de nuchtere periode voor vast voedsel met een lichte snack best terug kunnen naar vier uur. „Vloeistoffen gaan nog sneller door de maag. In het UMC Utrecht krijgen patiënten nu tot de operatie heldere vloeistoffen te drinken, limonade bijvoorbeeld. Dat zou een goede richtlijn zijn.”

Ondervoede patiënten

Nuchterbeleid is één kant van het verhaal. Steeds duidelijker wordt ook dat wie fit is voor de operatie, beter herstelt en sneller naar huis kan. Vooral broze ouderen en patiënten met pijn, minder eetlust en gewichtsverlies gaan, zonder dat ze het weten, vaak ondervoed de operatie in. Een goede voorbereiding begint al weken van tevoren, met een dagboekje waarin patiënten bijhouden wat ze eten en hoeveel ze wegen, en eventueel eiwitshakes krijgen om tekorten aan te vullen. Ook hier zag Van Noort dat verpleegkundigen veel kunnen betekenen: ondervoede patiënten die door verpleegkundigen begeleid werden, gingen beter gevoed de operatie in.

Je kunt je afvragen of verpleegkundigen de voeding van patiënten ook nog op zich moeten nemen, naast al het andere werk dat ze in steeds minder tijd – opnames duren steeds korter – moeten doen. Van Noort vindt dat hier bij uitstek een rol ligt voor verpleegkundigen. „We werken uiteraard samen met diëtisten, maar zij kunnen niet alle patiënten zien. Als verpleegkundige sta je continu naast de patiënt en kijk je naar alles.” Zo kun je ook de oorzaken van ondervoeding beter aanpakken. „Als je met betere medicatie de pijn kunt verlichten, kan de eetlust ook weer toenemen.”

Onderzoeker ‘in het wit’

Harm van Noort werd na zijn vwo uitgeloot voor geneeskunde en besloot toen hbo-verpleegkunde te doen. Via een master verplegingswetenschap rolde hij het onderzoek in. Altijd bleef hij een paar dagen per week aan het bed staan, de laatste jaren op de afdeling oncologische chirurgie in het Radboudumc. De praktijk van alledag helpt hem bij zijn onderzoek, zegt hij. Zo loopt er in het ziekenhuis nu een experiment met een innovatieve sensor waarmee verpleegkundigen metingen van de vitale functies op elk moment kunnen bekijken, zoals zuurstofverzadiging in het bloed. Sneller kunnen handelen zorgt voor minder IC-opnames. „Omdat ik zelf aan het bed sta, zie ik direct welke impact zo’n innovatie op ons werk heeft.” Een onderzoeker ‘in het wit’ zal ook altijd naar toepasbaarheid en haalbaarheid van innovaties en beleid kijken.

In het Radboudumc doen inmiddels zo’n dertig verpleegkundigen wetenschappelijk onderzoek. Het geeft ze een beter carrièreperspectief, zegt Van Noort. „En kennis helpt verpleegkundigen om meer zeggenschap in het ziekenhuis te krijgen. Als je goed beslagen ten ijs komt, ben je als verpleegkundige een gelijkwaardiger gesprekspartner van artsen en kun je samen de zorg verbeteren. Onze inbreng doet ertoe.”

Van Noorts onderzoek naar verpleegkundige voedingszorg laat daarmee niet alleen zien hoe de patiëntenzorg beter kan, je kunt het ook lezen als een pleidooi voor meer verpleegkundig wetenschappers met een duobaan: „Zo kunnen we de regie over ons vak terugpakken.”