N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Verkiezingen Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier gaat op geen enkele manier met burgers in gesprek, zeggen betrokken. Zelfs het algemeen bestuur voelt zich een „applausmachine”.
Een schaars gemeubileerde keuken van een in onbruik geraakte boerderij, vorstelijk gelegen op de plaats waar ooit een kasteel heeft gestaan, Slot Ilpenstein. Je kijkt uit over uitgestrekte weilanden begrensd door brede dijken van de Purmervaart, ernaast ligt een hoogstamboomgaard met tweehonderd bomen. Het buiten was in de zeventiende eeuw van Frans Banninck Cocq, advocaat en burgemeester van Amsterdam, die voortleeft als een van de geportretteerden op Rembrandts Nachtwacht.
Inmiddels behoort het landgoed, na de dood van hun oom, aan de broers Martijn en Henk de Boer. Stil wonen in de natuur op een kwartier afstand van Amsterdam. Je zou denken dat in Ilpendam alleen maar mensen zonder zorgen wonen.
De werkelijkheid is anders. De gebroeders De Boer zijn al jaren verwikkeld in geschillen met het waterschap ter plaatse, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het einde is nog niet in zicht.
‘Burger wordt bestreden’
In alle kalmte en vriendelijkheid geeft Martijn de Boer, die met zijn gezin elders in Ilpendam woont, een vernietigend oordeel over het hoogheemraadschap na enkele jaren procederen, tot aan de Hoge Raad aan toe. „Wij hebben een overheidsorgaan getroffen dat op geen enkele manier in gesprek gaat met burgers. Het is een in zichzelf gekeerde organisatie die vergeten is waartoe ze op aarde is. Zodra ergens verzet optreedt, komt de zaak voor de rechter en wordt de burger met eigen publieke middelen bestreden in plaats van dat men wil praten en samenwerken.”
De Boer, zelf ambtenaar, werd in een geschil over grond twee jaar geleden in het gelijk gesteld door het Amsterdamse gerechtshof, een arrest dat onlangs in stand bleef bij de Hoge Raad. Hoewel andere waterschappen niet onmiddellijk zijn geschrokken van het arrest, kan het toch behoorlijke gevolgen hebben voor hoe waterschappen gewend zijn zaken te doen.
De zaak draait om de aankoop van grond van de familie De Boer door het hoogheemraadschap. Dat had de grond, een strook langs de Purmerdijk van ruim anderhalve kilometer lengte, dringend nodig voor het verbreden en verzwaren van de dijk. Er lag een contract met de overleden oom van de broers waarin de koop werd gesloten. Er werd alvast een prijs bepaald, de grond werd ook betaald, maar de definitieve kosten per vierkante meter werden achteraf, toen duidelijk was hoe veel grond er daadwerkelijk nodig was geweest, verrekend. Dat is gebruikelijk, wordt het hoogheemraadschap niet moe te vertellen.
Kweek eens wat goodwill in plaats van je formeel op te stellen
Leo Schagen commissielid AWP
De familie De Boer moest achteraf bijna 20 procent terugbetalen van het uitgekeerde aankoopbedrag van 40.000 euro. Maar dat kon niet kloppen, oordeelden de broers, aangezien vooraf nooit precies was bepaald waar het weiland van Ilpenstein ophield en de Purmerdijk begon. De grenzen hadden vooraf moeten worden bepaald na een reconstructie van oude perceelsgrenzen. Het gerechtshof stelde de familie in het gelijk. Het hoogheemraadschap heeft „niet duidelijk en inzichtelijk gesteld” hoe het verschil tussen de afgesproken ruim zesduizend vierkante meter en de uiteindelijk in rekening gebrachte bijna vijfduizend vierkante meter is ontstaan, aldus het arrest.
„Wij hadden deze uitspraak niet verwacht en daarom zijn we in cassatie gegaan. Niet om te strijden tegen de familie De Boer, maar omdat we willen weten hoe we in dit soort zaken moeten handelen”, reageert Siem Jan Schenk, een van de leden van het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap. Hij stapt na de verkiezingen op als hoogheemraad, maar verwacht dat er een „fatsoenlijke financiële regeling” met de familie De Boer wordt getroffen. „Ik hoop dat we het achter ons kunnen laten.” Het hoogheemraadschap beschouwt de uitspraak als „een wijze les”, stelt een andere woordvoerder. „We moeten dit voortaan anders gaan doen.” Vooraf inmeten bijvoorbeeld. „Dat zal wel meer kosten.”
Regelrechte weerzin
De afwikkeling van het geschil is volgens verschillende bronnen symptomatisch voor de weinig communicatieve wijze waarop het hoogheemraadschap opereert. Want of het nu gaat om een dijkversterking bij het dorp Uitdam of die van de Markermeerdijk, de plannen stuiten vaak op weerstand die niet soepel wordt bestreden, maar doorgaans uitloopt op regelrechte weerzin en frustratie bij de ‘ingelanden’, zoals de inwoners van een gebied van een waterschap worden genoemd.
Frank Frowijn, namens het CDA lid van het algemeen bestuur, in de oppositie: „Veel problemen met burgers zoals De Boer zijn technisch van aard. Ik kan zelf onvoldoende bepalen wie er gelijk heeft. Maar je hoeft als sterkere partij niet altijd maar door te denderen en alles te juridiseren. Ga liever in gesprek. Ik ben twee keer wethouder geweest en in die jaren was ik gewend om als er problemen met burgers waren, op hen af te stappen. Dat gebeurt hier niet.”
Ook Leo Schagen, commissielid van oppositiepartij AWP, ergert zich dat het bestuur van het hoogheemraadschap nooit eens ingaat op uitnodigingen om te praten. „Kweek eens wat goodwill in plaats van je altijd formeel op te stellen en burgers het gevoel te geven dat er spelletjes met hen worden gespeeld. Alles wordt afgehouden.”
Hoogheemraad Siem Jan Schenk herkent zich niet in de uitspraken. „Als je een besluit neemt om een dijk te verzwaren, weeg je de belangen van een miljoen mensen af tegen die van een kleine groep. Je probeert er samen uit te komen. Soms lukt dat niet. Bij verschillende projecten hebben we wel degelijk contact. Maar niet als een zaak onder de rechter is, nee.”
Waterpeil in de weilanden
Gebrekkige communicatie is niet de enige grief over het hoogheemraadschap. Martijn de Boer heeft onlangs tegenover het algemeen bestuur opnieuw de blaren op zijn tong gepraat over het waterpeil van de weilanden op Ilpenstein in de droogmakerij. Hier doet zich volgens hem „misbruik van ambtelijke macht” voor. De gebroeders willen dat het waterpeil in de sloten op hun weilanden wordt verlaagd. „Door het hoge waterpeil zijn de gronden moeilijk begaanbaar. Ook het vee wordt er niet gezonder van, de dieren hebben last van parasieten en worden ziek.”
Het peil is jaren geleden „illegaal” verhoogd of in elk geval zonder dat daar een besluit en belangenafweging aan ten grondslag lag. Dat besluit werd negen jaar geleden alsnog genomen. Vorige maand werd het verzoek om peilverlaging door het algemeen bestuur afgewezen. Niet alleen omdat de bodem uit veengrond zou bestaan die vooral nat gehouden moet worden, maar ook omdat uit onderzoek zou zijn gebleken dat een peilverlaging kan leiden tot schade aan de fundering van twee woningen in het gebied, woningen die er overigens al vóór de peilverhoging stonden.
„Dat onderzoek deugt niet”, stelt De Boer. „En als ik aankom met bewijzen daarvoor, worden die bewijzen niet aanvaard.”
Ambtelijke dwarsbomerij
Dat Ilpenstein in de Purmer op veengrond staat, bestrijdt Martijn de Boer eveneens. „Het bestuur van het hoogheemraadschap is verkeerd geïnformeerd.”
Van ambtelijke dwarsbomerij is volgens hem ook sprake bij een ander geschil waarvoor De Boer binnenkort opnieuw de gang naar het gerechtshof moet maken: de staat van onderhoud van dammen en stuwen die moeten voorkomen dat de weilanden onderlopen. De gebroeders De Boer hebben „uit bittere noodzaak” enkele van de waterstaatkundige werken moeten vervangen, maar het hoogheemraadschap weigert de kosten daarvan voor zijn rekening te nemen. Het stelt dat er geen noodzaak was tot vervanging en acht zich ook slechts gedeeltelijk verantwoordelijk en heeft „geen redelijke gronden gevonden” om aan de kosten bij te dragen. Het gerechtshof doet binnenkort uitspraak in hoger beroep.
De kosten voor juridische procedures belopen inmiddels ongeveer 60.000 euro. Martijn de Boer: „We betalen een gigantische berg aan belastingen maar als je het hoogheemraadschap vraagt open en integer te handelen, moet je alsnog gigantische kosten maken.”
We hebben contact, maar niet als een zaak onder de rechter is
Siem Jan Schenk hoogheemraad
De hamvraag bij dit alles is natuurlijk hoe goed de controle is op het algemeen bestuur. Dat fungeert als een soort parlement, zoals de gemeenteraad of Tweede Kamer, en voor de leden van dat algemeen bestuur gaan we immers naar de stembus.
Hier wreekt zich de cultuur van consensus, zeggen sommigen. „We zitten allemaal in de broekzak van het dagelijks bestuur”, zegt Leo Schagen van AWP. „Het is heel moeilijk om controle uit te oefenen, omdat we afhankelijk zijn van de informatie die de hoogheemraden geven. Je wordt ingekapseld, je wordt verondersteld conflictmijdend te werken. Je wordt erin gezogen.” CDA’er Frowijn: „Er wordt monistisch bestuurd. Er worden belangrijke besluiten genomen maar daarover wordt nauwelijks gediscussieerd, er is ook weinig aandacht voor in de media. Je mag tekenen bij het kruisje. Wij zijn een applausmachine voor het dagelijks bestuur.”
Ook in dit beeld herkent hoogheemraad Schenk zich niet. „Ik heb heel veel projecten gedraaid. En ik ben altijd zo transparant mogelijk geweest, ook in gesprekken met de oppositie.”