Een figuurlijk reptiel is niet minder giftig


Beeldspraak regeert. Bij klimaatactivisten die schilderijen hooguit ‘symbolisch’ beschadigen en zich haastig beroepen op het beschermende laagje glas. En waarom ook niet, vroeg het commentaar van NRC zich laconiek af, dat meteen de Aarde heilig verklaarde. Er was immers geen échte schade aangericht.

Beeldspraak is ook wat de klok slaat bij de zelfbouwfascistjes in de Tweede Kamer. Hun leider ziet „reptielen” aan de macht, een fractiegenoot noemt journalisten „ratten” – en meteen stipuleren ze hooghartig dat ze het natúúrlijk allemaal niet „letterlijk” bedoelen.

Dat klinkt als een geruststelling. Ach mensen, maak je niet zo druk, het is maar beeldspraak. Rutte heeft niet écht schubben, hoor. En dat schilderijtje hangt er toch ook nog?

Maar waarom zou figuurlijke agitatie eigenlijk minder kwalijk zijn of zelfs onschuldig?

De disclaimer van de Forum-provocateurs is in elk geval bespottelijk en overbodig. Niemand zal denken dat Baudet echt gelooft dat de premier zich ’s avonds uit zijn huid wringt en wegglibbert in een onderaards hol. Nou ja, misschien ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers, die onthutst tegelijk de Heer én de psychiater te hulp riep.

Metaforen kun je evenmin afdoen als simpele ‘vergelijkingen’. Ze koppelen zaken die op het eerste gezicht juist helemaal niet op elkaar lijken. Beeldspraak over dieren haakt vaak eerder in op menselijke associaties dan op dierlijke eigenschappen; biologen weten dat gorilla’s niet ‘woest’ zijn, varkens ‘vies’ of slangen ‘gemeen’. Metaforen met die beesten vergelijken niet, ze doen iets anders: ze nodigen uit om iets of iemand in een nieuw, sinister licht te bekijken.

Waarom zou het dus geruststellend zijn als amfibische hatelijkheid ‘maar’ figuurlijk is? Je kunt ook zeggen: dat maakt het alleen erger. Wie zoiets letterlijk bedoelt is van het padje, zoals Segers denkt, maar wie figuurlijk spreekt weet wat hij doet. Die committeert zich aan de boodschap die hij in beeldspraak probeert te verspreiden. Met zijn metafoor voegde Baudet zich naadloos in de rabiate wereld van David Icke, de crypto-antisemitische complotdenker die meent dat de wereld in de greep is van demonische krachten.

Trouwens, uitzinnige complottheorieën zoals die van Icke zijn zelf ook weer een soort metaforen. Figuurlijke sprekers als Icke en Baudet vragen ‘wakkeren’ mee te gaan in een giftige fantasiewereld (en bij te dragen aan hun verdienmodel, want dat is het natuurlijk ook nog eens).

Maar in onze alledaagse schapenwereld kan dolgedraaide verbeelding heel letterlijke effecten hebben. De stinktaart die ooit in het gezicht van het populistische gevaar Fortuyn werd gedrukt was nog symbolisch, een metafoor. De kogels van Volkert van der Graaf waren dat allerminst.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.