Een dappere poging om ‘vroeger’ over te doen

Een ongewoon ambitieus plan zond vastgoedondernemer Luigi Prins in 1992 in voor de prijsvraag van Staatsbosbeheer voor de restauratie en afbouw van Huis Elswout in Overveen, zo valt te lezen in het onlangs verschenen Landhuis Elswout 390 jaar verder. Prins, eigenaar van de vastgoedinvesteerder Cobraspen, stelde voor om het nooit voltooide, vervallen landhuis op de prachtige buitenplaats Elswout alsnog te bouwen volgens het oorspronkelijk ontwerp dat architect Constantijn Muysken omstreeks 1880 had gemaakt in opdracht van de toenmalige eigenaar Willem Borski III. De steenrijke Borski wilde een ‘Italiaans paleis’ in plaats van het buitenhuis dat, mogelijk naar een ontwerp van Jacob van Campen, al in de 17de eeuw was gebouwd.

In 1882 begon de bouw van het paleis in eclectische stijl. Twee jaar later stierf de kinderloze, ziekelijke Willem Borski III en was het nieuwe landhuis Elswout nog lang niet af. Meer dan de buitenmuren met een dak erop stonden er niet. Borski’s erfgename, zijn zus Anna Borski, die op de naburige buitenplaats Duinlust woonde, zag niets in het nieuwe huis en zette de bouw onmiddellijk stop.

Bijna zestig jaar bleef landhuis Elshout na 1884 een lege huls, met treurige ramen waarop gordijnen waren geschilderd. Pas in de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetter Huis Elswout had geconfisqueerd en in gebruik nam als telefoon- en radarstation voor onderzeeboten op de Noordzee, kreeg het landhuis vloeren, elektriciteit en verwarming. Na de oorlog werd Elswout opnieuw verbouwd en diende het van 1949 tot 1992 als school. In 1958 werd de gemeente Bloemendaal eigenaar van landgoed Elswout, en droeg dit in 1970 over aan Staatsbosbeheer.

Nadat Prins zijn plan had ingeleverd, werd het stil. Staatsbosbeheer was tot de conclusie gekomen dat Huis Elswout ter vermijding van verkeersdrukte in de weekeinden een kantoorbestemming moest krijgen. Zeven jaar had de gemeente nodig om het bestemmingsplan te veranderen, zodat Prins pas in 1999 te horen kreeg dat zijn plan voor een ‘postume’ voltooiing van Huis Elswout was uitverkoren. Een jaar later werd het huis voor één gulden overgedragen aan de Cobraspen Groep en konden de definitieve ontwerpen worden gemaakt.

Oneigentijdse neparchitectuur

Even leek de voltooiing van Elswout toch nog mis te gaan toen de Rijksdienst voor de Monumentenzorg geen goedkeuring wilde geven aan de ‘historiserende’ ontwerpen van Ray Kentie en partners, een architectenbureau dat is gespecialiseerd in de verbouwing van historische gebouwen. De Rijksdienst was bang voor ‘oneigentijdse’ retro-architectuur. Maar Prins wist Monumentenzorg ervan te overtuigen dat het voltooien van een onafgemaakt project heel iets anders was dan ‘een soort namaakantiek’.

In 2004 begon eindelijk de voltooiing van Huis Elshout. Eerst werd het huis opnieuw de huls die het tot de oorlog was geweest, zo laten de foto’s in Landhuis Elswout zien. Vervolgens begon de restauratie van het exterieur en werd de huls gevuld met een centrale hal, omgeven door kamers en andere vertrekken. In 2008 werd ook de bouw van het nieuwe Elshout zoals het oorspronkelijk was bedoeld, getroffen door een bouwstop, dit keer wegens de diepe bouwcrisis die volgde op de financiële crisis van 2007. Pas in 2015 werd de bouw hervat. Acht jaar later, 31 jaar na de prijsvraag, werd landhuis Elswout voltooid.

Grandeur

De Russische componist Igor Stravinsky heeft eens opgemerkt dat het verwijt van ‘oneigentijdsheid’ dat veel kunstenaars wordt gemaakt altijd onterecht is. Niemand kan immers ontsnappen aan zijn eigen tijd, wist Stravinsky als ervaringsdeskundige – zijn muziek werd als onmodern en reactionair veroordeeld, toen hij na baanbrekende stukken als Le sacre du printemps (1913) overstapte op neoclassicisme. „Er wordt wel gezegd dat men met zijn tijd mee moet gaan”, schreef hij in Muzikale poëtica (1942). „Een overbodige raad: hoe kan men anders? Ook al zou ik ‘vroeger’ willen overdoen, dan nog zouden de hevigste pogingen van mijn boze verlangens vergeefs blijven.”

Dit geldt ook voor Luigi Prins en zijn dappere poging om ‘vroeger over te doen’ en de geschiedenis terug te draaien. Kosten noch moeite heeft hij gespaard om landhuis Elswout te bouwen zoals Muysken het had bedacht. Zo vond hij na een lange zoektocht de juiste marmersoorten in China en importeerde hij 87 containers met exact op maat gemaakte deuren en andere onderdelen van marmer, hout en ijzer.

Maar wie nu Elswout nadert, ziet dat ook het nieuwe 19de-eeuwse landhuis niet is ontsnapt aan zijn tijd. In het souterrain van het huis, dat vanuit de verte oog als een puntgaaf voorbeeld van 19de-eeuws eclecticisme, zit bijvoorbeeld een parkeergarage. Wie Elswout vervolgens binnengaat, ontdekt dat het nog altijd geen woonhuis is, maar een kantoor van de Cobraspen Group, met lichte, aangename ruimtes waar tafels met glazen bladen staan en Bauhausmeubelen als de Wassily-fauteuil van Marcel Breuer.

Een van de redenen waarom het nieuwe Elshout toch ‘eigentijds’ is geworden, is dat Muysken niet voor alle vertrekken ontwerptekeningen had gemaakt, toen de Willem Briski III overleed. En dus lijkt de ‘Jachtkamer’ met zijn overdaad aan opgezette dieren, berenvellen en geweren aan de wanden nu eerder op een postmodern restaurant in Dubai dan op een authentiek 19de-eeuws vertrek. Maar in de grootste ruimte, de rechthoekige hal in het hart van het landhuis, heerst Muyskens eclecticisme in al zijn grandeur. Met zijn tientallen zuilen, pilasters en balustrades van marmer en een glazen koepel waarin een in Egypte gemaakte kroonluchter hangt, is de hal een ruimte die zijn gelijke niet kent in Nederland. Toch is zelfs hier de tegenwoordige tijd nadrukkelijk aanwezig: midden in de hal staat een robotachtige sculptuur die alleen in het digitale tijdperk gemaakt kon worden.