In weinig landen zijn de verwachtingen van wat het onderwijs vermag groter dan in Frankrijk. De symboliek begint al ’s ochtends vroeg als ouders hun kind bij het schoolhek afzetten. Ze komen zonder afspraak geen stap verder: hier draag je je kind over aan de verantwoordelijkheid van de republiek. L’école de la République is de grote gelijkmaker, of zou dat in ieder geval moeten zijn. Want op school leer je niet alleen rekenen en schrijven, je leert er ook denken en je wordt er tot verantwoordelijk burger gekneed, eentje die zich bij voorkeur vereenzelvigt met republikeinse waarden zoals de vrijheid van meningsuiting of de neutraliteit van de staat inzake religie.
Maar als de school daadwerkelijk ‘de frontlijn van de republiek’ is, zoals je Franse politici al decennia hoort zeggen, dan biedt die frontlijn als het erop aankomt bar weinig standvastigheid.
Dat blijkt uit twee onlangs verschenen reconstructies van de gruwelijke terroristische moord in oktober 2020 op leraar Samuel Paty, een week nadat hij in een les over de vrijheid van meningsuiting spotprenten van de profeet Mohammed had laten zien. De leiding van het Collège du Bois d’Aulne en Paty zelf beseften hoeveel gevaar de school in de Parijse voorstad Conflans-Sainte-Honorin liep nadat door een giftige mix van nepnieuws, ideologische profileringsdrang en plaatsvervangend slachtofferschap een haatcampagne van radicale islamisten viral was gegaan. Inlichtingendiensten en de hogere onderwijsautoriteiten bleven de risico’s relativeren. De politie patrouilleerde wat vaker in de buurt. En hoewel sommige collega-docenten zich expliciet van Paty en zijn keuze de cartoons te laten zien distantieerden, waren er ook die hem voor zijn veiligheid ’s avonds met de auto thuis afzetten. Maar op de namiddag dat Paty, vlakbij school, door een geradicaliseerde Tsjetsjeen onthoofd zou worden, moest hij zelf naar huis – te voet.
Paty stond er alleen voor. Dat gevoel dringt zich op op een van de laatste pagina’s van de op gedegen journalistiek onderzoek gebaseerde graphic novel Crayon Noir. Histoire d’un prof van historicus Valérie Igounet en tekenaar Guy Le Besnerais. Het is de vrijdag voor de herfstvakantie. De receptioniste van de school, over wie eerder in het boek staat dat slechts de ‘povere ruit’ van haar loge de school van de buitenwereld afschermt, ziet op haar videoscherm Paty moederziel alleen de straat uitlopen. Hij is diep in zijn capuchontrui gedoken en draagt een mondkapje om niet herkend te worden. Leerlingen van de school wijzen een paar plaatjes verder een slechts als zwarte schim getekende figuur erop dat dit nu de bewuste Paty is, de man die al tien dagen het middelpunt is van een socialemediastorm. Ze incasseren driehonderd euro. Op de laatste tekening van deze indringende pagina staat de schim vlak achter Paty, het mes geheven. ‘Allahoe akbar’ (God is groot), schreeuwt hij.
Kwetsende beelden
Het was allemaal begonnen met een leugentje van Zora (een in beide boeken aldus gefingeerde voornaam). Deze 13-jarige leerling van Paty had al vaker mot gehad met de schoolleiding: ze verstoorde lessen, gooide met eten en weigerde het in coronatijd verplichte mondkapje te dragen. Daarom besloot de school haar voor twee dagen te schorsen.
Maar aan haar vader vertelde ze een ander verhaal. Paty zou in de les hebben gevraagd wie van zijn leerlingen moslim was en hen hebben verzocht het klaslokaal te verlaten omdat hij van plan was kwetsende beelden van Mohammed te laten zien. Zora zou geweigerd hebben weg te gaan omdat ze niet anders behandeld wilde worden dan andere leerlingen. De republiek ziet geen religie, dat had ze goed begrepen. Vervolgens kreeg ze een afschuwelijke ‘foto’ van een naakte man met een baard te zien, zei ze, die volgens Paty de profeet moest voorstellen. Blasfemie, vindt de familie – hoewel dat in die seculiere staat dus ook niet bestaat.
Paty had inderdaad cartoons getoond en leerlingen, niet alleen moslims, die ze niet wilden zien de mogelijkheid gegeven hun ogen te sluiten of met een onderwijsassistent het lokaal even te verlaten, zo blijkt uit de reconstructies. Dat is, volgens de Franse onderwijsautoriteiten niet zoals het hoort, maar het lag dus wel een nuance anders dan wat Zora vertelde. Bovendien: Zora was de bewuste dinsdag in oktober helemaal niet op school. Haar moeder had haar ziek gemeld. De schorsing stond dus los van deze kwestie. Ze baseerde het verhaal op wat ze van klasgenoten gehoord had.
Het weerhoudt de vader er niet van om een razend bericht op Facebook te plaatsen waarin hij het ontslag van Paty eist. Dit bericht wordt opgepikt door een zichzelf imam noemende man die bij de inlichtingendiensten bekend staat als staatsgevaarlijk. Hij biedt de vader van Zora zijn diensten aan. Samen gaan ze verhaal halen op school en maken ze videofilmpjes waarin Zora in steeds iets andere versies haar deels verzonnen verhaal doet. De beelden en de ophef bereiken de negentig kilometer verderop wonende islamist Abdoullakh Anzorov, die per WhatsApp contact legt met de vader van Zora en uiteindelijk de weerloze leraar op vrijdag 16 oktober 2020 afslacht. ‘Ik heb een van je honden uit de hel geëxecuteerd die het gewaagd heeft Mohammed te vernederen’, twittert hij aan president Emmanuel Macron bij een foto van het op straat liggende hoofd van Paty.
‘Hij was geen eenzame wolf, of een geestelijk gestoorde, maar de gewapende arm van een veelkoppig monster van met haat vervulde fanatici’, ronkt de rechtse publicist Stéphane Simon in de inleiding van zijn boek De laatste dagen van Samuel Paty. ‘Zij konden alleen toeslaan door het falen op veel niveaus van Franse onderwijsoverheidsinstellingen, waaronder de top van de onderwijsbureaucratie, die het gevaar voor Paty niet op waarde wisten te schatten.’
Stripboeken
Wat volgt is een vrij gedetailleerd en monotoon opgeschreven feitenrelaas van de gebeurtenissen voorafgaand aan de moord, net als in het grafische boek van Igounet en Le Besnerais. Wel legt Simon iets meer de nadruk op directe collega’s van Paty die hem én de vrijheid van meningsuiting zouden hebben verraden door kritiek uit te oefenen op zijn didactiek. De weinig verheffende cartoon (van een blote Mohammed met een ster op zijn poepgat, met de tekst ‘Mohammed: een ster is geboren!’), zou niet geschikt zijn geweest voor dertienjarigen, vonden sommige collega’s.
Met dank aan het genre, de strip, komt de tragische samenloop van omstandigheden die tot de overlopende snelkookpan leidde nog net wat onthutsender over in het getekende relaas. Een op de vier in Frankrijk verkochte boeken is een stripboek en geen onderwerp wordt hierin geschuwd. In interviews zei Igounet dat ze wilde dat Paty’s leerlingen haar reconstructie ook zouden lezen en dat ‘een boek van driehonderd pagina’s met voetnoten’ dan geen optie was.
Met uitgeschreven conversaties uit de groepsapp van klasgenoten en uit comments van Facebook, Snapchat en YouTube laat ze op slimme wijze zien hoe in een online-schaduwwereld alle gebeurtenissen uit het reguliere leven becommentariëerd worden en fake news een eigen leven gaat leiden. In de tekeningen zitten bovendien originele lesaantekeningen van Paty zelf verwerkt. Door hem ook af en toe te laten pingpongen (zijn hobby) en naar eighties-muziek te laten luisteren (zijn passie), krijgt de solitaire docent meer lagen.
Aan de hand van gesprekken met hoofdpersonen reconstrueren Igounet en Le Besnerais ook preciezer de twijfels die Paty na afloop van de les zelf heeft. Had hij juiste deze ‘ietwat ranzige’ cartoon wel moeten laten zien? En had hij leerlingen wel de klas uit moeten laten gaan? De gepolariseerde context van het onrustige najaar van 2020 valt daarbij niet over het hoofd te zien. In september was in Parijs het proces begonnen over de terreuraanslag bij Charlie Hebdo in 2015. Het blad had de Mohammed-cartoons van destijds opnieuw afgedrukt, waarna boze moslims in verschillende landen weer Franse vlaggen in brand staken. En juist enkele dagen voor de les van Paty had president Macron een toespraak gehouden waarin hij het ‘islamistische separatisme’ hekelde en de laïcité, de neutraliteit van de staat op het gebied van religie, het ‘cement van verenigd Frankrijk’ noemde.
Verdun
De aanslag op Paty leidde, net als eerder na die bij Charlie Hebdo, maar kortstondig tot eenheid. Plannen om het collège waar hij les gaf zijn naam te geven, zijn na bezwaren van ouders ingetrokken. Ook een al bestelde buste is uiteindelijk niet op de school geplaatst, noteert Stéphane Simon. Paty werd een speelbal van politici die zo’n beetje alle idealen van de republiek op hem projecteren. Simon, die uit een familie van leraren komt, heeft daar ook een handje van. Maar terecht wijst hij op de rot in het Franse onderwijssysteem, die frontlijn van de republiek. ‘We moeten er alles aan doen om te voorkomen dat die strijd uitloopt op een nieuw Verdun, waar onderwijzers en leraren in de loopgraven worden achtergelaten en waar angst, geweld en obscurantisme om zich heen grijpen.’