Een bekeerde halve nazi? Die kon niet deugen

Extreem-rechts Aanhangers van extreem-rechts trekken de aandacht met hun lichtprojecties. Hoe hardnekkig zijn hun denkbeelden?

Demonstratie van de extreem-rechtse Nederlandse Volks-Unie (NVU) in Harskamp tegen de noodopvang van asielzoekers.
Demonstratie van de extreem-rechtse Nederlandse Volks-Unie (NVU) in Harskamp tegen de noodopvang van asielzoekers.

Foto John van Hamond/ANP

Begin januari deed David Michels (32), actief voor de PvdA in Delft, op Twitter verslag van zijn afscheid van zijn ‘verleden als rechts-extremist’. Hij vertelde hoe hij als tiener vond dat de islam verboden moest worden en moslims toegang tot het land moest worden ontzegd. „‘Zij’ pikten alles in, straks is er geen plek meer voor ons.” Ook geloofde hij dat een rassenstrijd op komst was.

Michels begon pas te twijfelen toen hij zijn ideeën actief wilde gaan verspreiden en anderen wilde overtuigen van zijn gelijk. „Om dat te doen moest ik me wel gaan verdiepen in andermans standpunten”, zei hij later in januari tegen het programma Brandpunt-Plus. „Daardoor moest ik de nuances van andermans argument onder ogen zien. Dat was een katalysator voor mijn deradicalisering.”

Nu de aanhang voor extreem-rechtse ideeën groeit (volgens inlichtingendiensten enkele honderden hardcore activisten met een veelvoud aan sympathisanten), en hun acties aandacht trekken, zoals de projecties op de Erasmusbrug tijdens Oud en Nieuw en – recent – het Anne Frank Huis in Amsterdam, wordt ook de vraag naar deradicalisering belangrijker. Welke hulp is er voor mensen die afscheid willen nemen van extreem-rechtse vrienden en netwerken? Geslaagde deradicalisering kan voorkomen dat spijtoptanten terugvallen in oude gewoonten en netwerken, en de extreem-rechtse dreiging verkleinen.

Gedesillusioneerd

Een ding valt bij voorbaat op: wie uit extreem-rechts wil stappen, heeft het lastiger dan de jihadisten die sinds eind 2014 gedesillusioneerd terugkeerden uit het islamitisch kalifaat in Irak en Syrië. Toen schoten deradicaliseringsprogramma’s als paddestoelen uit de grond.

Michel Letteboer, die als scholier meedeed aan activiteiten van de Nederlandse Volks-Unie, kon zo’n tien jaar geleden nergens terecht, vertelde hij op een website van de overheid. „Mijn ouders klopten bij diverse instanties aan voor hulp. De politie kon niks doen zolang ik niet in overtreding was. Jeugdzorg kwam ook niet in actie, omdat ik uit een gezin kom zonder noemenswaardige problemen.”

Extreem-rechts probeert democratisch systeem van binnenuit over te nemen

Bart Schuurman Leidse onderzoeker

Daarnaast kreeg Letteboer te maken met vijandige reacties. Een bekeerde halve nazi? Die kon niet deugen. De anti-fascistische Antifa volgde hem kritisch. Het Twentse Carmelcollege in Oldenzaal waar Letteboer lesgaf, ontsloeg hem in 2016 om zijn vroegere sympathieën. Nu doceert hij op een andere school.

Inmiddels zijn er meerdere routes voor de rechts-extremist die hulp zoekt. Wel kennen ze de nodige beperkingen. Onderzoekers zetten vraagtekens bij hun effectiviteit en onderstrepen dat die staat of valt met de motivatie van de spijtoptant. De steeds grotere acceptatie van extreem-rechtse opvattingen draagt er niet aan bij. Van de omgeving gaat weinig druk uit om afscheid te nemen van oude vrienden, constateerde onderzoeker Nikki Sterkenburg, verbonden aan anti-terrorismedienst NCTV. Ze schreef in haar proefschrift (2021) over extreem-rechts: „Vrijwel alle straat-activisten en neonazi’s vertellen dat ze open zijn over hun activisme en dat hun directe omgeving ervan weet.”

Reclassering

Extreem-rechtse activisten kunnen na een veroordeling wegens bijvoorbeeld opruiing of het smeden van een complot een bepaalde aanpak opgelegd krijgen door de rechter. Daarbij poogt de Reclassering die hiervoor verantwoordelijk is, de geweldsbereidheid te reduceren. Het gaat om gesprekken, maar ook om praktische zaken zoals een meldplicht, contactverboden, en elektronische monitoring via een enkelband. Aantallen ‘cliënten’ kan de Reclassering niet noemen. „Het is soms lastig vast te stellen of er echt sprake is van een ideologie die als rechts-extremistisch of anders kan worden geduid”, mailt een woordvoerder. „Bij jihadisten is dat eenduidiger vast te stellen.” In elk geval tot vier jaar geleden stond de aanpak in de kinderschoenen en was er behoefte aan meer specialistische kennis, zo bleek uit een evaluatie door Leidse onderzoekers in 2018.


Lees ook dit interview met ex-neo nazi Jeff Schoep: ‘Ik maakte mezelf wijs dat ik niet voor een haat-beweging werkte’

Andere routes zijn de vrijwillige. Daarbij kunnen rechts-extremisten en/of hun familie zich melden voor ondersteunende gesprekken van experts. Het bekendste centrum is het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE), dat vorig jaar tegen NRC zei „enkele gevallen” te helpen. De Leidse onderzoeker Bart Schuurman, die meedeed aan de evaluatie van de Reclassering, stelt dat de extreem-rechtse activist vaak beter geïntegreerd is in de samenleving dan teruggekeerde jihadisten, wat deradicalisering bemoeilijkt. En een deel van de extreem-rechtse opvattingen keert terug bij sommige politici in het parlement.

„Extreem-rechts probeert in verschillende Europese landen mainstream te worden en het democratisch systeem van binnenuit over te nemen” , zegt Schuurman. „De manier waarop Hitler en de NSDAP de Weimar-Republiek overnamen na deelname aan het democratisch proces vormt voor die strategie een belangrijk voorbeeld. Daarbij past niet zozeer het plegen van grote aanslagen, zoals die van Anders Breivik in Noorwegen, maar eerder het beïnvloeden van de publieke opinie met eigen ideeën.” Juist het veranderen van die radicale ideeën is een taaie uitdaging, zegt Schuurman, veel meer dan proberen extremisten geweld te laten afzweren.