Een begaafd maar hoekig bankier met enorme werklust

Necrologie

Hans ten Cate (1946-2023), topbankier Afgelopen week overleed Hans ten Cate (76). Hij werkte decennia voor ABN Amro en diens voorloper, maar baarde in 2000 opzien met een overstap naar Rabobank.

Topbankier Hans ten Cate tijdens de bekendmaking van de jaarcijfers van 2007. In 2008 vertrok Ten Cate bij Rabobank en ging hij met vervroegd pensioen.
Topbankier Hans ten Cate tijdens de bekendmaking van de jaarcijfers van 2007. In 2008 vertrok Ten Cate bij Rabobank en ging hij met vervroegd pensioen.

Foto Evelyne Jacq

„Zwart gat? Ik ben al blij als ik één zwart gaatje kan vinden.” Toen bankier Hans ten Cate in 2008 op z’n 62ste met vervroegd pensioen ging en dus vertrok bij Rabobank, wilde hij het wat rustiger aan doen, vertelde hij destijds aan NRC. „Ik heb met m’n vrouw afgesproken dat ik mijn werkweek terugschroef naar veertig uur.” Het was, in zijn ogen, al een hele concessie, omdat hij zijn hoeveelheid wekelijkse werkuren daarmee halveerde.

Dat de vorige week op 76-jarige leeftijd overleden Ten Cate het niet kon laten ook na zijn pensioen te blijven werken, laten de overlijdensadvertenties die afgelopen weekend in NRC verschenen wel zien. Familie, vrienden, maar ook vooral veel bedrijven en andere organisaties waar hij de laatste jaren commissariaten vervulde: onder meer handelsfirma Pon, chemieconcern Huntsman en museum Voorlinden.

Toch is het vooral zijn werk voor Nederlandse grootbanken waarom Ten Cate herinnerd zal worden. Het begon, na een studie bedrijfseconomie en bedrijfskunde, in 1974 bij – toen nog – Amro Bank. Decennialang werkte de Rotterdammer onder meer als directeur van de Amro Handelsbank in Duitsland, en terug in Nederland als regiodirecteur en uiteindelijk als verantwoordelijke voor kredieten en speciale financieringen bij het gefuseerde ABN Amro.

Het moest de opstap worden naar een plaats in de Raad van Bestuur, zeker toen de man met wie hij in de jaren zeventig bij Amro Bank begon de nieuwe topman werd. Maar ‘makker’ Rijkman Groenink bedeelde hem in 2000 de zakenbanktak toe. Het was onvoldoende, in de ogen van Ten Cate. Groenink „deed er koeltjes over”, zei Ten Cate later tegen NRC. „Op dat moment besloot ik naar Rabobank te gaan.” Een omstreden stap onder topbankiers, die overstappen naar een concurrent toen nog als een doodzonde zagen. „Groenink was woest. Ik was een verrader. Ik mocht nog net een sobere afscheidsreceptie houden. Groenink had bestuursleden opgeroepen daar niet heen te gaan.”

Bouwfonds

Bij Rabobank kreeg hij wel de bestuursfunctie waarop hij aasde. De Raad van Commissarissen roemde Ten Cate destijds als een technisch begaafde bankier die het vak in de vingers had. Hij moest de bank, die toen nog wat meer in de schaduw stond van grotere partijen als ING en ABN Amro, helpen meer aanzien te krijgen. Dat deed Ten Cate op zijn eigen wijze: soms wat hoekig, maar vaak recht door zee. De bankier kreeg bij Rabobank onder meer de voedings- en agrosector onder zich.

Het werden roerige jaren. Ten Cate maakte het begin van de bankencrisis mee. Waar de bankier aanvankelijk dacht dat de crisis maar kortstondig zou zijn, werd hij naar eigen zeggen steeds verrast door de diepte ervan. „Vlak voor ik in juli vorig jaar [2007] voor vakantie naar Zeeland vertrok, vroeg ik aan de afdeling derivaten van Rabo International hoeveel de schade zou zijn als we alle rotzooi die wij direct in Amerika hadden uitstaan zouden verkopen. Tachtig tot honderd miljoen, zeiden ze. Ik besloot niets te doen. Toen ik na twee weken terugkeerde, was die schadepost al opgelopen tot enkele honderden miljoenen.”

Ten Cate maakte de val van Lehman Brothers uiteindelijk niet meer mee: in 2008 stopte hij, na twee termijnen van vier jaar, bij de Rabobank. Het was een publiek geheim dat hij de plek van de kort na hem afzwaaiende Rabobaas Bert Heemskerk ambieerde, maar werd gepasseerd.

Na zijn vroegpensioen ging hij zich onder meer bezighouden met een kwestie waarvoor hij zich in zijn tijd bij de Rabobank ook al hard had gemaakt: vastgoedbedrijf Bouwfonds. Ten Cate haalde de onderneming eind vorige eeuw binnen bij ABN Amro en herhaalde die aankoop bij Rabobank. Ten Cate zag in de bank een toekomstig groot speler op de vastgoedmarkt. Interne bezwaren dat er aan de aankoop te veel risico’s kleefden, liet hij links liggen. „Geen gelul, we doen het gewoon”, citeerde voormalig directeur vastgoed bij Rabobank Pieter Wetselaar zijn collega Ten Cate in de Volkskrant.

Later bleek dat het bedrijf gebruikt werd om op grote schaal geld wit te wassen. In de Klimop-zaak – fraudeurs wisten miljoenen weg te sluizen via een omvangrijk netwerk van vastgoedprojectontwikkelaars en -handelaren, accountants, notarissen en makelaars – legde het OM een van de grootste fraudes in de Nederlandse bedrijfsgeschiedenis bloot.

Hoofdverdachte Jan van V. kreeg uiteindelijk zeven jaar cel. Ten Cate ontkende weet te hebben van de frauduleuze praktijken. Hij besefte later wel dat hij met verkeerde lui in zee was gegaan, maar had het volgens eigen zeggen ook niet helemaal kunnen voorkomen. „In het algemeen heb ik een redelijke mensenkennis, maar bij hem heb ik het niet goed geroken.”

Ten Cate laat een vrouw en vier kinderen achter.