Een alomvattende geschiedenis van de natiestaat: van ingebeelde gemeenschappen tot banaal nationalisme en alles er tussenin

Vladimir Poetin, Donald Trump, Geert Wilders: populistische politici met een nationalistische agenda zijn alomtegenwoordig. Dat is op zich niet zo gek, want nationalisme is vandaag de dag volstrekt vanzelfsprekend en overal om ons heen: van standbeelden in de straten tot het eten op ons bord. Wie was er afgelopen zomer niet trots op de prestaties van Nederlandse sporters tijdens het EK voetbal en de Olympische Spelen?

Met die nationale trots is op zichzelf niets mis, maar in het verleden is helaas pijnlijk duidelijk geworden wat kwaadwillenden kunnen aanrichten door sluw in te spelen op nationalistische sentimenten. Op het omslag van Nationalisme. Een wereldgeschiedenis staat daarom terecht dat het hoog tijd is voor een allesomvattende geschiedenis van dit fenomeen.

Eric Storm heeft de handschoen opgenomen. Hij is universitair hoofddocent aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de Spaanse geschiedenis van de 19de en 20ste eeuw, maar doet recentelijk vooral veel onderzoek naar nationaliseringsprocessen vanuit een internationaal vergelijkend perspectief.

In zijn inleiding geeft Storm aan dat hij de nadruk legt op de natie als dèmos, waarbij het lidmaatschap van een soevereine gemeenschap van burgers bepalend is voor de nationale identiteit, in plaats van de volgens hem veel gangbaardere etnische of culturele definitie. Hij dicht wat hij ‘nationalistische activisten’ noemt dan ook een geringe rol toe bij het ontstaan van natiestaten. Die komen volgens Storm vooral voort uit geopolitieke instabiliteit. In zijn betoog zijn de natiestaten de belangrijkste actoren. Het proces van staatsvorming staat centraal.

Dat brengt ons direct bij de makke van zijn boek: de titel. Die dekt de lading niet. Storm beschrijft bovenal hoe het model van de natiestaat overal ter wereld navolging heeft gekregen, welke geopolitieke gevolgen dat had én hoe natiestaten de hearts and minds van hun inwoners wisten te veroveren. Kortom: het boek had beter De natiestaat. Een wereldgeschiedenis kunnen heten, want dát is het verhaal dat Storm vertelt.

Maar dat doet hij met verve! Storms boek is een ware tour de force. Meer dan vijfhonderd pagina’s bieden een gedegen overzicht van het onderzoeksveld. Na een haperend eerste hoofdstuk gaat de motor lekker draaien. Alle aspecten komen aan bod: van ingebeelde gemeenschappen tot banaal nationalisme en alles er tussenin. Wie zich verder wil verdiepen in een van de vele onderwerpen die de revue passeren, kan terecht in het omvangrijke notenapparaat.

Gezien Storms nadruk op dèmos is het niet verwonderlijk dat hij de Franse Revolutie ziet als oorsprong van de (liberale) natiestaat: een staat die het volk dient met een geschreven grondwet, gekozen parlement en een kabinet. Opvattingen over wie er tot de natie behoorden waren niet nieuw en de band tussen bevolking en staat werd hechter naarmate de macht van de staat toenam in de 16de en 17de eeuw. Maar de Franse revolutionairen stelden de staat centraal. Alles werd op nationaal niveau geregeld, van wetgeving tot musea.

In Europa probeerden conservatieve machten de nationalistische geest weer in de fles te duwen na Napoleons nederlaag in 1815, maar het verlangen naar de constitutionele natiestaat bleef leven en kwam tot ontbranding in het revolutiejaar 1848. Daarbij speelde ook het romantisch nationalisme een rol. Dat benadrukte het unieke karakter van taal en cultuur en (vermeend) authentieke ‘volkstradities’.

Regeringen adopteerden – al dan niet noodgedwongen – het natiestaatmodel én de culturele interpretatie van de natie. Het onderscheid tussen dèmos en ethnos verwaterde. Mensen werden aangespoord zich bewust te worden van hun nationaliteit en trouw te zijn aan de bestaande natiestaat. Of zoals Eugen Weber, de grote Amerikaanse historicus van de westerse beschaving, het verwoordde: boeren en ambachtslieden werden tot Fransen gemaakt. En zo gebeurde het overal.

Onstuitbare opmars

Storm beschrijft hoe de natiestaat daarna een onstuitbare opmars maakte. Nationale eenwording viel in Europa samen met een moderniseringsproces, waarin de staat het voortouw nam. Dankzij betere infrastructuur, breed toegankelijk onderwijs in de standaardtaal met aandacht voor nationale geschiedenis en aardrijkskunde, de opkomst van massamedia en het uitrollen van een sociaal vangnet en publieke gezondheidszorg werd de band tussen de staat en zijn ingezetenen immer hechter.

De fysieke ruimte werd steeds meer genationaliseerd. Musea, monumenten en overheidsgebouwen zijn vanzelfsprekende voorbeelden en dat geldt ook voor straatnamen, vlaggen en herdenkingen. Maar Storm laat met onder andere revivalstijlen in architectuur, natuurparken en nationale cuisine zien hoe ver de nationalisatie is gegaan. Zelfs huisdieren ontkwamen er niet aan. Denk aan de Duitse herder en de Siamese kat. En sport werd van meet af aan gebruikt om nationale gevoelens te mobiliseren; grote internationale toernooien vormden én vormen het podium bij uitstek.

Als historicus popelt Storm om zijpaden in te slaan en fascinerende feiten op te dissen. Hij schiet als het ware van het wassenbeeldenkabinet van Madame Tussaud naar de obscure Oorlog om Jenkins’ oor. De informatiedichtheid is heel hoog, dus het is wel zaak de aandacht erbij te houden. Voor een breder publiek gaat de vlot vertellende Storm soms te snel en worden begrippen als ‘dissenters’ en ‘kameralisme’ niet altijd uitgelegd.

Ontsporing

Hij maakt wel heel duidelijk dat de natiestaat een vaststaand gegeven werd. En dat het model direct ook buiten Europa aansloeg. In 1804 werd Haïti na tien jaar strijd de eerste natiestaat in Latijns-Amerika. Andere staten – van Madagaskar tot Hawaii – namen elementen die zij nuttig achten over, zelfs imperia als het Ottomaanse Rijk en later de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland. De natiestaat werd wereldwijd de onbetwiste norm voor onafhankelijke staten én de lens om de wereld door te beschouwen.

De ontsporing van het nationalisme in de beide wereldoorlogen heeft daar niets aan veranderd. Zelfs de na de Tweede Wereldoorlog wijdverbreide aversie tegen etnisch nationalisme lijkt weer af te zwakken met de opkomst van de identiteitspolitiek. Kosmopolitisch modernisme is uit de mode en politici kijken weer vaker naar het verleden dan naar de toekomst.

Storm signaleert dan ook een nieuwe opmars van het nationalisme met een ongewisse uitkomst. Het is daarom goed om de cruciale les van zijn boek in het achterhoofd te houden. Ook al lijkt het in het dagelijks leven anders: de natie, de natiestaat en het nationalisme zijn geen natuurverschijnselen, maar slechts producten van het verleden. Storm heeft dat op indrukwekkende wijze in kaart gebracht.