Een adolescent met een hoofd dat overloopt

Recensie

Boeken

Jeugdboek Erna Sassen beschrijft het leven van een zeventienjarige van binnenuit en kruipt zo dichter tegen de actualiteit aan dan ooit. De tekeningen van Martijn van der Linden geven het verhaal extra zeggingskracht.

Illustratie Martijn van der Linden

Illustratie Martijn van der Linden


Na het afronden van Zonder titel (2021) bleef Erna Sassen achter met heel veel wat ze niet in haar met de Nienke van Hichtum-prijs bekroonde jongerenboek had kunnen verwerken, vertelde ze onlangs in de Volkskrant. Zo wilde ze nog schrijven over seks, en de soms moeizame verhouding tussen seks en liefde. Dus er moest een vervolg komen.

Dat is er nu. De wat dubbelzinnige titel Neem nooit een beste vriend verraadt al een beetje waar de focus inderdaad ligt. En ja, je zou het bijwijlen behoorlijk sarcastische stream of consciousness-verhaal van de zeventienjarige vmbo’er Joshua (Rembrandt voor zijn macho-vrienden, vanwege zijn tekenkunst) prima kunnen omschrijven als een lang voorspel dat eindigt in ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’. Tegelijkertijd is het boek veel meer dan dat: Sassen zit de actualiteit dichter op de huid dan ooit. Diversiteit (‘Maar wat betekent het?’), ‘kutcorona’, ‘gevalletjes van culturele toe-eigening’ (‘WAAROM mag een witte 50-plusser boeddhist zijn en aan yoga doen?’), kunst (dus geen ‘met ducttape aan de muur geplakte bananen ter waarde van 120.000 dollar’), zelfs ‘die lul van een Thierry Baudet’ en prins Bernard junior die ook een lul is, komen voorbij.

Een vol boek dus, misschien soms zelfs een beetje te. Dat Joshua’s schoolvriend Sergio sekswerker blijkt – ‘Hij doet het omdat hij het lekker vindt’ (maar niemand ‘boven de zeventig’) – is op zich een slimme vondst. Het geeft Sassen ruimte om op een tegendraadse manier zo’n beetje alles wat met seks en (eerste) liefde te maken heeft op te werpen, van bondage met boeien en halsbanden (‘Waarom mag je het woord slaaf niet gebruiken maar mag je je wél op die manier laten misbruiken op internet??? en ook nog doen alsof je ervan geniet??? IK SNAP DE WERELD NIET’) tot de lhbtiqa+ gemeenschap ‘waar in principe iedereen bij kan en mag, behalve […] de heteroseksuele cis-genders’. Joshua’s voortrazende gedachtestroom en zijn letterlijk van het papier afspattende emoties en schuttingtaal maken ondertussen treffend duidelijk hoe ingewikkeld het tegenwoordig is om als jongere ongecompliceerd op ontdekkingsreis te gaan. Daaraan voegt het anorexia-gedrag van Joshua’s zus Kato dat ze na haar seksuele escapades met Sergio vertoont en voor de lezer uit de lucht komt vallen, vervolgens niet nog per se iets wezenlijks toe.

Hoe sprankelend, geestig en prettig taboedoorbrekend Sassen ook schrijft, uiteindelijk is eenzaamheid het onderliggende thema. Joshua’s gemis van Zivan die in Zonder titel werd uitgehuwelijkt aan haar Iraakse neef zit diep: ze was het allerliefste meisje, zijn ‘aller- ALLERbeste vriend.’ Mooi gevoelvol toont Sassen hoe dit hem parten speelt in zijn relatie met Lindsey, die ‘ultra-lekkere chick (ja, zal wel seksistisch zijn)’ die alle jongens van de klas uitdaagt en porno-actrice wil worden omdat iedereen haar (bedankt sociale media) toch al als hoer ziet. Zeker, ook Joshua kan haar niet zien zonder aan seks te denken. Maar als hij haar in de zomervakantie vraagt ‘zijn muze’ te worden en te poseren voor zijn tekenexamen-opdracht, ontdekt hij ineens een andere Lindsey. Ze blijkt lief en onzeker, en kan dansen als een godin: ‘LINDSEY OP MUZIEK/ Geluk op papier’.

Net als in Zonder titel is het Martijn van der Linden die Joshua’s tekenhand verbeeldt. Dat doet hij geweldig en volstrekt geloofwaardig. Lindsey’s portretten – dansend, naakt, als een eigentijds Meisje met de parel – krijgen naarmate de liefde groeit steeds meer zeggingskracht. Daarbij wemelt het van terloopse kunstverwijzingen, variërend van De schreeuw (‘Dat zoiets lelijks zó beroemd kan zijn’) tot het schilderwerk van Lynette Yiadom-Boakye en de videoclip Afraid of the Dark van Chef’s Special met choreografie van Michaela DePrince (‘BLOEDSTOLLEND MOOI’). Dit boek wil je als jongere niet missen. Als oudere trouwens ook niet.