N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De zitting
„U explodeert makkelijk, hè”, merkt de rechter op over Boris (21), die op sociale media opriep om geweld te gebruiken tegen de politie en privéadressen van kabinetsleden verspreidde.
Halverwege de zitting wordt duidelijk dat Boris (21) geen grenzen kent. Nadat de officier de eis uitsprak, somt de twintiger steeds feller op wat hem allemaal tegenzit, wie hem tegenwerkt en wat hem is aangedaan. „Door jullie!” schreeuwt hij, ten slotte helemaal buiten zichzelf. „Jullie zijn mijn leven aan het verneuken, door jullie raak ik alle vrouwen in m’n leven kwijt. Krijg de tering maar.”
Zijn advocaat heeft de zitting dan al twee minuten laten onderbreken om Boris op de gang stoom te laten afblazen. Maar nu is hij zó boos dat alle aanwezigen zich afvragen of hij naar voren zal stormen. De stoelen waar doorgaans de parketpolitie zit, zijn nu wel heel leeg. Als een verdachte niet in voorarrest zit, wordt beveiliging immers niet nodig gevonden.
Aanleiding voor de uitbarsting is de strafeis: zeven maanden cel, géén voorwaardelijk deel, geen taakstraf. Niets van dat. Zitten moet hij. De officier en de reclassering vinden Boris onhandelbaar. Hij hield zich eerder niet aan afspraken, voerde een taakstraf niet uit, gedraagt zich recalcitrant, wil zich niet laten behandelen. En voor het jeugdstrafrecht komt hij ook niet meer in aanmerking.
„U explodeert makkelijk, hè”, had de voorzitter al opgemerkt, bij het bespreken van zijn dossier. Boris staat te boek als zwakbegaafd, maar presenteert zich niet zo. Hij blijkt een makkelijke prater, kan zich ook tegen de rechtbank goed uitdrukken. „Maar in andere dingen bent u dan weer heel langzaam?”
Jullie verneuken mijn leven. Krijg de tering maar
Boris (21) verdachte
Het enige lichtpuntje vandaag is de aanwezigheid van een hulpverlener van de zorginstelling waar hij sinds begin van de maand begeleid mag wonen. Ook een twintiger, drie koppen kleiner, een jonge vrouw met wie hij na de zitting druk pratend naar het station terugwandelt. En het feit dat hij weer een vriendin heeft, is óók een plusje. Maar die is dan weer niet meegekomen. Zijn begeleider heeft met hem een plan voor het komende jaar georganiseerd. Er is een opleiding gevonden, tot ‘personal trainer’, er is een identiteitsbewijs bij de gemeente georganiseerd. „Ik wil normaal leven!” zegt Boris bij herhaling tegen de rechter. En „had ik eerder een sportopleiding gedaan, dan had ik nu al een huis, een auto, een vriendin en een inkomen”.
Nu gaat alles goed met hem, en dat wil hij graag zo houden. De strafzitting is voor Boris een onwelkome herinnering aan wat vorig jaar fout ging, in zijn „moeilijke periode”. Van veel drinken, handelen in hasj en op Telegram alles posten en delen wat hem aansprak, wat hij geinig vond, waar hij boos over was, wie van hem moest oprotten of wat hij gewoon cool vond.
Helaas zaten daar midden in coronatijd ook oproepen voor geweld tegen de politie bij, bedreigingen van politici én een lijst met privéadressen van kabinetsleden. „Mevrouw! Wij zijn twintigers, wij delen alles, wij maken screenshots van álles, snap je?!” Boris wuift de teksten van toen lachend weg. Opruiing: het idee alleen al. Weet hij nog wat hij precies heeft geplaatst? Nee, zeg, „ik weet ook niet wat ik vorig jaar met Kerst heb gegeten”. Het „kan zijn” dat hij die berichten heeft geplaatst, maar verder wil Boris niet gaan. Hij dronk gewoon veel. „En als je drinkt, denk je alleen aan jezelf. Je raakt je sympathie dan kwijt, je kan niet meer helder nadenken.” Dat wapen had hij voor 850 euro gekocht, met drie scherpe patronen, voor zijn eigen veiligheid. Hij handelde wat in hasj en dat kan gevaarlijk zijn.
„Maar beseft u dan niet wat de consequenties van die teksten kunnen zijn?”, probeert de rechter. Daar is bij Boris geen beginnen aan. „Mevrouw dat zijn sociále media.” Dat is een andere wereld.
„Ja, misschien is dat ook wel het probleem”, zegt de rechter.
Eigenlijk wil Boris nergens aan herinnerd worden. En hij wil er al helemaal niet meer over praten. Wat slecht uitkomt, want dit is al de derde zitting in zijn zaak. En pas de eerste waar in detail juist over die feiten kan worden gepraat. De vorige zijn of uitgesteld of geschorst om Boris te kunnen onderzoeken, wat matig tot helemaal niet lukte.
Ook was Boris een paar maanden van de radar, omdat hij in België in de gevangenis belandde. Hij wil niet uitleggen waarom, behalve dat hij „geld nodig had”. Ook het OM weet niet wat in België is gebeurd; zijn advocaat zwijgt. Het oprakelen van zijn privéleven, ook van de dood van zijn moeder en grootmoeder, maakt Boris gaandeweg helemaal van slag. Hij begint weer te schreeuwen. „Ik mocht van jullie maar twintig minuten bij het sterfbed van m’n oma staan”, een voorval dat plaatsvond tijdens z’n detentie.
‘Hele trieste omstandigheden’
De rechters zoeken naar de juiste golflengte. De ene vousvoyeert, de andere tutoyeert Boris. Soms klinkt er begrip, soms is de rechter afstandelijk en feitelijk. Boris vliegt af en toe op, maar zegt ook snel sorry, want „ik schrok van de eis”. Als hij aangeslagen lijkt, zegt de rechter: „We horen ook goede dingen over u.”
Uit het dossier blijkt nog dat hij moeilijk is te motiveren, wantrouwig is en snel afspraken vergeet. Over zijn vroege jeugd wordt voorgelezen dat die „zeer belast” was, dat hij opgroeide onder „hele trieste omstandigheden”, dat er hechtingsproblematiek was en hij „veel heeft meegemaakt”. Autisme kon niet worden bevestigd, zijn intelligentie is „moeilijk peilbaar”. Er is sprake van diverse stoornissen en trauma’s.
De officier heeft het makkelijk. De verdachte bekende, in grote lijnen althans. De reclassering schreef uiteindelijk een negatief rapport met een advies om onvoorwaardelijk te straffen. Het OM kan „de reclassering Boris niet aandoen”, constateert de officier. Met de advocaat wordt gekibbeld over de lengte van het voorarrest. De officier denkt 86 dagen, de rechtbank 88 en de advocaat telde 94 dagen. De advocaat bepleit een celstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en schetst de ramp die Boris treft als hij nu weer uit zijn begeleid wonen/opleidingstraject wordt gehaald. Moet er dan toch gestraft worden, dan graag een taakstraf. Hoewel Boris die nooit placht uit te voeren.
De uitspraak:
De rechtbank volgt dat advies op. Hij krijgt twee weken later 150 dagen cel, waarvan 60 voorwaardelijk met aftrek van voorarrest. Ook krijgt hij 80 uur taakstraf en een proeftijd van twee jaar.