N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
‘Klimaatpaus’ Ed Nijpels wordt in de VVD nog steeds gezien als links. „Er verandert nu zoveel. Als grootste partij en als leider moet je daar een verhaal bij hebben. Dat heeft de VVD niet.”
Het was maandagavond, 29 april 2019. Op de jaarlijkse Koningsdagreceptie van De Telegraaf, in Hotel L’Europe in Amsterdam, moest de groepsfoto worden gemaakt van de belangrijkste gasten. Mark Rutte stond al klaar, samen met – toen nog – Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib en minister van Financiën Wopke Hoekstra. Paul Jansen, hoofdredacteur van De Telegraaf, vond dat Ed Nijpels er ook bij hoorde, als voorzitter van het Klimaatberaad en oud-VVD-leider. Jansen bracht hem naar het groepje. „Maar Rutte werd onrustig”, schrijft Nijpels in zijn boek Nooit wachten op later. „Hij parkeerde mij aan de kant. Ik mocht niet op de foto, vond hij.”
Dat begreep Nijpels toch wel? „Als ik met jou op de foto ga, Ed”, zei Rutte, „denkt iedereen dat ik samen met jou het Klimaatakkoord sta te regelen. Dat is niet goed voor mijn beeld.”
In de woonkamer van zijn huis, aan een Amsterdamse gracht, heeft Ed Nijpels (72) het al bijna een uur over zijn leven in de politiek en het openbaar bestuur van Nederland. Hij heeft vrolijk verteld hoe de VVD het hem en Neelie Kroes was blijven nadragen dat het kabinet-Lubbers II in 1989 was gevallen omdat zij als ministers zouden hebben vastgehouden aan de bezuiniging op het reiskostenforfait. Dat was onderdeel van het Nationaal Milieubeleidsplan, het zou automobilisten een paar gulden per maand gaan kosten. Hun eigen partij vond dat vreselijk.
Neelie Kroes was „uit het vagevuur teruggehaald”, zegt Nijpels, toen Nederland met haar de zware portefeuille ‘mededinging’ kon binnenhalen in de Europese Commissie. Hém waren ze in de VVD blijven zien als de zondebok. „Met Neelie heb ik er een heel stevige band aan overgehouden. Wíj weten hoe het bij die kabinetscrisis is gegaan.”
De VVD, zegt Nijpels, had over dat reiskostenforfait met het CDA een compromis gesloten, waardoor de kosten enorm zouden meevallen voor de autobezitters. Maar in een vergadering met de fractie en de partijtop was Joris Voorhoeve als fractievoorzitter niet erg stevig opgekomen voor dat compromis. „Met alle waardering die ik voor hem heb, hij had moeten zeggen: het is dit, en anders ben ik weg.” De tegenstanders van de deal waren wél fel geweest, het kabinet was gevallen. De VVD was daarna in de oppositie terechtgekomen.
En dan gaat het over de foto in Hotel L’Europe. Nijpels gezicht verstrakt. Hij was, zegt hij, „heel boos”. „Echt pissig, ja.” Na de receptie had hij tegen Rutte gezegd dat hij zijn manier van doen „een beetje zielig” vond. En wat zou hoofdredacteur Paul Jansen ervan denken? Die had verbijsterd staan toekijken. „‘O joh’, zei Rutte, dan gaan we samen toch even naar Paul om het uit te leggen? Ik zei: ‘Ben je nou helemáál?’”
In Nooit wachten op later, dat deze week verschijnt, beschrijft Nijpels hoe hij als stotterend, hevig astmatisch jongetje opgroeide in een gezin met acht kinderen, hij was de zesde. Zijn moeder deed het huishouden, zijn vader handelde in textiel en was in Bergen op Zoom raadslid voor de Katholieke Stadspartij. Ed Nijpels kwam van het stotteren af door zichzelf als dertienjarige hardop voor te lezen, „eindeloos veel”. Al op de middelbare school had hij bedacht dat hij burgemeester wilde worden. Hij werd raadslid voor de VVD, op zijn zevenentwintigste was hij Tweede Kamerlid en vier jaar later fractievoorzitter van de VVD.
De VVD-top had in 1982 bedacht dat u Hans Wiegel moest opvolgen. Het werd, zegt u in uw boek, de ongelukkigste periode uit uw leven. Had u niet beter nee kunnen zeggen?
„Dat was niet aan de orde. Ik kon er ook met niemand over praten, het was eerst nog niet zeker dat Wiegel weg zou gaan. Ik ben naar mijn ouders gereden en zei: wat me nu toch overkomt.”
Waarom viel het fractievoorzitterschap u zo zwaar?
„Het is niet alleen zwaar, het is ook een ellendige baan. Het was de bedoeling om nog een tijd in de oppositie te zitten, maar al snel viel het kabinet. Bij de verkiezingen in 1982 wonnen we tien zetels en ineens zit je dan als fractievoorzitter met een club van 36 mensen van wie meer dan de helft nieuw was, en met bijna alle oude rotten in het kabinet. Ik moest die club zien te leiden. Het was de tijd van Lubbers I [van CDA en VVD] en wij hadden de ene affaire na de andere. Het grootste punt van verval was de parlementaire enquête naar het failliet gaan van scheepbouwer RSV. Toen begonnen ze in de partij te twijfelen: moet de sterk bekritiseerde Gijs van Aardenne, minister van Economische Zaken en vicepremier, wel blijven zitten? Het gaf een rotsfeer in de partij.”
Bij de verkiezingen in 1986 verloor de VVD negen zetels. „Door de ellende bij ons gingen die zo naar het CDA”, zegt Nijpels. Híj kreeg er de schuld van. Volgens Nijpels had Frits Bolkestein, in die tijd Tweede Kamerlid, al van tevoren bedacht dat het verlies niet méér mocht zijn dan vijf zetels – anders moest Nijpels weg. Zo ging het: Nijpels, toch al te links in Bolkesteins ogen, was op zijn 36ste partijleider af, ook al had hij de steun van de meerderheid van de fractie. „Ik had er geen zin meer in.”
Door dat linkse imago zijn er veel mensen die al heel lang denken dat u niet past bij de VVD. U vindt zelf van wel?
„Ja, want ik verkondig de stelling dat ík niet ben veranderd, maar de VVD. De partij is van Rutte I naar Rutte IV gegaan en daarmee hebben we alle politieke kleuren gehad, en soms ook aangenomen, die het spectrum kent. Bij Rutte I, met gedoogsteun van de PVV, is de partij opgeschoven naar rechts en heeft die een streep gezet door het milieubeleid van [VVD-minister in Lubbers I] Pieter Winsemius en mij en een paar beginselen van de liberale rechtsstaat overboord gekieperd.”
U vindt zichzelf ook geen atypische VVD’er?
„Ik bestrijd dat we in de partij allemaal dezelfde opvattingen moeten hebben. Neem iemand als oud-minister Molly Geertsema, in de jaren zestig VVD-leider. Een deftige man, ik denk dat hij zelfs sliep in zijn driedelige kostuum. Maar hij wilde samenwerken met de PvdA en had voor die tijd bijvoorbeeld moderne opvattingen over homoseksualiteit.”
Nijpels wordt gezien als de ‘klimaatpaus’ van Nederland, hij leidt al sinds 2013 het overleg over energiebesparing en klimaatbeleid – van bedrijven, overheid, belangenclubs. Daar stopt hij komende week mee. Minister voor Klimaat Rob Jetten gaat dat overleg anders organiseren.
„Het ergste vond ik wat mijn partijgenoot Cora van Nieuwenhuizen zei toen de omvang van het stikstofprobleem duidelijk werd. ‘We vinden wel een list.’ Dan wil je je dus niet houden aan de wet”
Veel VVD’ers zien klimaat nog altijd als een links thema. Waarom is dat zo?
„Ik vind het onbegrijpelijk. We hebben het onderwerp laten kapen. Net als het natuurbeleid. Wat heeft dat nou met links of rechts te maken? Als je kijkt naar al die natuurorganisaties, de Provinciale Landschappen, daar zitten allemaal VVD’ers in het bestuur. Onbegrijpelijk dat je dat wegsteekt. Alsof het electoraal iets kost om voor de natuur te zijn.
„Het ergste vond ik wat mijn partijgenoot Cora van Nieuwenhuizen zei als minister van Infrastructuur en Waterstaat, toen de omvang van het stikstofprobleem duidelijk werd [na de uitspraak van de Raad van State, in 2019]. ‘We vinden wel een list.’ Dan wil je je dus niet houden aan de wet. Waar ik me ook echt voor schaamde: toen Rutte het terugbrengen van de maximumsnelheid naar honderd kilometer per uur een ‘rotmaatregel’ noemde. We waren nog altijd de ‘vroem-vroempartij’. ‘Elektrische auto’s doen geen vroem-vroem’, heb ik tegen hem gezegd.”
U heeft, staat in uw boek, één keer overwogen om de VVD te verlaten.
„Bij de leiderschapsverkiezing tussen Rutte en Rita Verdonk, in 2006. Dat was de enige keer dat ik echt dacht: zal ik mijn VVD-lidmaatschap opzeggen als Verdonk wint, of van binnenuit de strijd aangaan? Als VVD’ers zeggen ‘wij zijn de partij van het gezond verstand’, zeg ik altijd: ‘Nou, als 46 procent van onze achterban denkt dat Rita Verdonk geschikt is om onze partij te leiden, waag ik toch te twijfelen aan het gezond verstand van dat deel van de VVD-leden.’”
Na uw Haagse periode bent u burgemeester en commissaris van de koningin geweest. Daar heeft de VVD u niet bij geholpen, schrijft u. Is dat zo gek?
„Nee, ik vind niet dat je geholpen moet worden. Rutte zegt dat ook altijd: wij zijn niet van de cadeautjes.”
Maar andersom hoeft toch ook niet? Toen u in Gelderland commissaris van de koningin wilde worden, werd u, staat in uw boek, tegengewerkt door uw partij.
„Ja, dat was een andere tijd: in 1997 met Frits Bolkestein als leider. Toen had ik, op verzoek van de drie grootste partijen, gesolliciteerd en heeft [toenmalig VVD-minister] Hans Dijkstal voor Jan Kamminga gekozen, de oud-partijvoorzitter. Dat ging in tegen het advies van Gelderland. Dat ik, zeven jaar eerder, naar Breda was gegaan als burgemeester, was voor de partij weer wél aantrekkelijk. Anders had ik nog jarenlang als oud-partijleider en oud-minister in de fractie gezeten.”
Nijpels was in 1989 weer ‘gewoon’ Kamerlid geworden, na de val van het kabinet-Lubbers II die volgens de VVD vooral door hem en Neelie Kroes kwam. Hij was blij dat hij weg kon naar Breda, en kreeg de droombaan uit zijn jeugd. De overstap beschrijft hij in zijn boek wel als een treurig dieptepunt, privé: zijn vrouw wilde niet mee verhuizen. Ze waren door zijn drukke baan uit elkaar gegroeid, denkt Nijpels. In Breda hield hij de scheiding eerst nog geheim.
Jaren later werd Nijpels toch commissaris van de koningin, in Friesland. Dat had hij te danken aan een PvdA’er: Bram Peper.
Vlak na die benoeming in Friesland overleed uw vader. U eindigt uw boek ook met hem: wat hij gevonden zou hebben van uw loopbaan. Is dat zo belangrijk voor u?
„Hij was altijd zo intensief betrokken bij wat ik deed in de politiek. Ik denk nog altijd: dat hij een hartaanval kreeg twee dagen na mijn benoeming, dat was niet voor niks. Hij had de afwijzing in Gelderland meegemaakt, nu was het wel gelukt.”
U zegt in uw boek: als politicus moet je veel van jezelf houden. Waarom?
„Als je ziet wat je allemaal over heen krijgt… dan moet je wel erg op jezelf gesteld zijn, om dat te kunnen verdragen. Het is alleen maar erger geworden, maar ook al toen ik burgemeester was, werden mijn ruiten ingegooid. Als minister, in 1986, kreeg ik extra beveiligde ramen omdat ik over kernenergie ging en had ik overal alarmknoppen met een verbinding met de politie. En al als Kamerlid, toen ik nog in Bergen op Zoom woonde, had ik mijn wc volhangen met dreigbrieven. Maar ook met liefdesbrieven, alsof ik de zoon van God was. Ik ververste het voortdurend.”
Lees ook: Potentiële opvolger Mark Rutte keert terug naar Den Haag
Oud-minister Edith Schippers wordt lijsttrekker van de Eerste Kamer. Zij kan Rutte dus gaan opvolgen. Goed idee?
„Ik denk dat ze het perfect kan, ja. Ook als partijleider.”
We horen dat u al een tijdje tegen andere VVD’ers zegt: Rutte moet zich tussentijds door Schippers laten vervangen. U zou daar een heel scenario voor hebben uitgedacht.
„Wat ik met mijn liberale strijdmakkers bespreek, daar zeg ik niks over.”
Rutte zou zijn ministers naar het Catshuis moeten halen, telefoons innemen, Schippers voor het blok zetten en met het bedrijf waar ze nu werkt, DSM, regelen dat ze wordt ontslagen als ze weigert?
„Als je haar eerst een jaar de eerste vrouwelijke premier laat zijn, vernietigt ze bij de verkiezingen daarna alle andere partijen. Met Rutte hebben we zo’n kans niet meer.”
U mocht in 2019 niet met hem op de foto. Onder leiding van Rutte is de VVD beeldvorming steeds belangrijker gaan vinden.
„Ja en daar ben ik niet gelukkig mee. Bij leiderschap gaat het volgens mij om drie dingen: je moet je eigen tegenspraak organiseren, je moet een club mensen om je heen regelen die je kunnen opvolgen. En je moet vertrekken op je hoogtepunt. Dat is maar heel weinig mensen gegeven.”
U vindt dat Rutte op al die punten tekortschiet?
„Of hij wel of niet op zijn hoogtepunt vertrekt, kan ik niet beoordelen. Je weet niet wat er nog voor rampen kunnen gebeuren. In de coronatijd steeg hij volgens veel mensen tot grote hoogte.”
„Wat ik wel wil zeggen: Rutte had de leiding moeten nemen in misschien wel het belangrijkste probleem van deze wereld: het klimaatprobleem. En er verandert nu zoveel: qua klimaat, maar ook maatschappelijk, financieel. Als grootste partij en als leider moet je daar een verhaal bij hebben. Dat heeft de VVD niet. Al heeft Klaas Dijkhoff daar als fractieleider wel een aanzet voor gegeven. Mark moet de lead nemen. Je bent als premier niet de chef van een klusjesfabriek.”
U vindt hem een klusjesman?
„Je kunt een goeie klusjesman zijn, en ook een heel áárdige klusjesman. Maar als premier moet je de architect zijn van het land.”