Econoom over het achterblijven van arbeidsproductiviteit: ‘Nu zijn de mensen op en dan stijgen de lonen’

Ook 2024 lijkt een jaar te worden waarin de lonen fors stijgen. In de eerste helft van dit jaar spraken vakbonden en werkgevers in 335 cao’s af om de lonen met gemiddeld 5,7 procent te laten groeien, zo berekende werkgeversvereniging AWVN. Dat is een lagere loonstijging dan de 7,1 procent van vorig jaar, maar het is nog steeds uitzonderlijk hoog. In de jaren vóór 2023 stegen de lonen met tussen de 1 en 3 procent.

Vakbond FNV is tevreden. Volgens de bond is voor veel werknemers de hoge inflatie van de afgelopen jaren volledig gerepareerd. Maar dat geldt niet voor iedereen: „macro-economisch” resteert nog een gat van 2 à 3 procent, zei FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha half juni in Het Financieele Dagblad. Dat resterende verlies aan koopkracht moet ook gerepareerd, vindt de grootste bond.

Bedrijven denken daar anders over. Vakbonden zouden meer moeten kijken naar de draagkracht van bedrijven, vindt AWVN. Want „tegenover de afgesproken hoge loonstijgingen staat onvoldoende verbetering van de productiviteit.” AWVN wil dat in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s) afspraken worden gemaakt om die productiviteit te verbeteren. Dat is de economische waarde die werkenden per gewerkt uur creëren. Als die waarde toeneemt, zouden normaal gezien ook de lonen moeten stijgen.

Dit meningsverschil is exemplarisch voor de strijd tussen werkgevers en werknemers die losbarstte nadat de energieprijzen in 2022 sterk stegen. Werkenden gingen daardoor in koopkracht achteruit, terwijl de winsten van bedrijven stegen. Vakbonden spraken van „graaiflatie” en eisten hogere lonen.

Dat gebeurt nu, en toch kromp het deel van het nationaal inkomen dat als loon wordt betaald, bleek eind juni uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het deel dat naar winsten gaat, steeg juist.

„Na de Russische inval in Oekraïne is de energie die we in het buitenland kopen duurder en zijn we als land wat armer geworden”, zegt Bas ter Weel, directeur van SEO Economisch Onderzoek en hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam. „Dat kunnen werkgevers niet volledig compenseren, want dat geld is Nederland kwijt. Je zou willen dat die rekening een beetje eerlijk wordt verdeeld tussen werkgevers en werknemers”, aldus Ter Weel , die ook kroonlid is van adviesorgaan SER.

Gebeurt dat? Trekken werknemers aan het langste of het kortste eind?

„Op dit moment zijn werknemers voor een groot deel gecompenseerd voor de inflatie. Mensen die het minst verdienen zijn zelfs volledig gecompenseerd voor alle ellende. Het minimumloon is gestegen en in veel cao’s krijgen de laagste inkomens de hoogste loonstijgingen. Bij de middeninkomens is nog wel ruimte voor compensatie, maar de AWVN heeft wel gelijk dat de groei van de arbeidsproductiviteit erg laag is. Dat maakt verdere loonsverhogingen minder logisch. Tegelijk moet je niet naar de nominale loonstijging kijken zoals AWVN doet, maar naar de reële loonstijging ten opzichte van de productiviteitsgroei. Na aftrek van inflatie dus. Vandaag bleek dat de inflatie in juni weer boven de 3 procent is uitgekomen. Er is dus wel wat aan de hand waarmee je kan verantwoorden dat de lonen stijgen. De boodschappen worden steeds duurder.”

De winsten van bedrijven zijn gestegen in het nationaal inkomen.

„In de ramingen van het Centraal Planbureau gaat dat winstaandeel dit jaar dalen. Dat is zoals het altijd na een crisis gaat: winsten stijgen eerder dan lonen. Dat is logisch, omdat eerst de vraag naar producten en diensten aantrekt, vóórdat bedrijven meer mensen inhuren of hun bestaande mensen meer loon geven. Die hogere productie draaien bedrijven dus even met eigenlijk te weinig mensen. Zie daar hogere winsten. Tegelijk was er nu wel wat speciaals aan de hand. Uit onderzoek blijkt dat sommige bedrijven de prijzen de afgelopen jaren extra hebben verhoogd.”

Lang bleef de loongroei in Nederland achter bij de groei van de productiviteit. Is dat nu ingehaald?

„Tot 2015-2016 bleven de lonen achter. Dat is nu wel voorbij. Maar of de achterstand is ingehaald, is een goede vraag.”

Waarom is de groei van de arbeidsproductiviteit laag?

„De arbeidsproductiviteit is in Nederland hoog: we produceren per uur veel. Maar de groei is laag. Dat komt doordat we ons hebben gericht op zoveel mogelijk werk en niet op technologische vernieuwing, op meer doen met minder mensen. Dat had de overheid in de publieke sector kunnen doen. Die had kunnen zeggen: als er taken bij komen, gaan er ook taken af. Nu zijn de mensen op en dan stijgen de lonen. Omdat de overheid zoveel personeel nodig heeft, moet er in de private sector meer betaald worden.”

Hoe kan de arbeidsproductiviteit meer groeien?

„Je kan werknemers meer opleidingen geven, waardoor ze productiever worden. En het kabinet zou in de publieke sector de vraag kunnen verminderen.”