Duizenden geheime archiefstukken zijn vrijgekomen. Vier opmerkelijke vondsten


Openbaarheidsdag Een nazischat, een spionnenverslag en een dure rekening van een Bilderbergconferentie. De oogst van een dagje grasduinen in de vrijgegeven stukken in het Nationaal Archief.

Kaart van de plek waar de nazischat zou liggen.
Kaart van de plek waar de nazischat zou liggen.

Foto Nationaal Archief

Honderden meters nieuw oud papier om lekker in te snuffelen. Bij het Nationaal Archief in Den Haag was het dinsdag weer Openbaarheidsdag, het moment waarop stukken vrijkomen die tot dan toe niet voor iedereen toegankelijk waren.

Sommige van die documenten lagen 75 jaar achter slot en grendel (zaken betreffende de Tweede Wereldoorlog), andere 25 (zoals de notulen van de ministerraad). Professionele onderzoekers hebben belangrijk materiaal al eerder mogen inzien, maar nu zijn deze stukken te bekijken voor elke Nederlander. De oogst van een dagje grasduinen:

Asielcrisis Spanning in kabinet over asielinstroom, maar dan in 1997

Elke tijd zijn eigen asielcrisis, zo lijkt het. Want ook in 1997 was de komst van asielzoekers een bijna wekelijks agendapunt bij de vergaderingen van het toenmalige kabinet-Kok I. Minister Dijkstal (Binnenlandse Zaken, VVD) sprak op 15 augustus over „een zorgelijke toename van de instroom”, blijkt uit de vrijgegeven notulen van de ministerraad.

De week erna ging het over de maatschappelijke en financiële consequenties van de komst van voornamelijk Irakese en Afghaanse vluchtelingen. De uit Bosnië afkomstige asielzoekers probeerde Nederland met een beroep op de Dublin-regels terug te sturen naar Duitsland, maar de andere vluchtelingen stelden het systeem ernstig op de proef.

Asielzoekers worden overgeplaatst naar Vlieland in 1997. Foto Erven Koen Wessing/ANP

Minister Sorgdrager (Justitie, D66) sprak over „zorgelijke ontwikkelingen”. Ze meende ook dat er door de „strengere regelgeving” sprake was van „toenemende emoties”. Dijkstal was benieuwd of alle gemeenten hun deel van de vluchtelingen wel wilden en konden opnemen. Hij vroeg ook aandacht voor „criminele organisaties die optreden als bemiddelaars”.

Mede omdat het met het uitzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers niet wilde vlotten – er zaten er zo’n 7.000 in de opvang, meldde premier Kok – besloot de ministerraad die 20ste augustus de gevolgen van de „asielproblematiek” in de begroting te verwerken.

Minister Zalm (Financiën, VVD) meldde op 3 oktober dat de kosten dat jaar tot 100 miljoen gulden konden oplopen. „Misschien wordt de grote instroom van Irakese asielzoekers beïnvloedt (sic) door het Nederandse beleid om asielzoekers uit dit land automatisch een voorlopige vergunning tot verblijf te verstrekken.”

Later die maand kwam minister Sorgdrager in de problemen vanwege een opmerking in de pers dat steeds meer asielzoekers uit Irak en Afghanistan „criminele bedoelingen” zouden hebben. Staatssecretaris Schmitz (Asielzaken, PvdA) was daar niet blij mee geweest. Het verweer van Sorgdrager: „Het artikel in de Volkskrant was een ongelukkige weergave van mijn woorden.”

Spionage Geheim agent Verhoeff stort neer, en werkt door

De missie begon rampzalig. De geheim agenten ‘Johnson’ en ‘Verhoeff’ vlogen in de nacht van 23 op 24 maart 1943 in een Handley Page Halifax vanuit Engeland naar Nederland, om daar clandestien werk te gaan doen. De echte naam van Verhoeff was Pieter Roelof Gerbrands. In zijn dossier zit het verslag van zijn avonturen.

Een Duitse nachtjager beschoot boven het IJsselmeer het toestel waarin hij zat. Gerbrands werd van zijn bank geworpen en verloor kort het bewustzijn. „Johnson zat ineengezakt op de bank, met het hoofd opzij”, zag hij even later. „Voor zover ik op dat moment kon waarnemen bloedde hij uit zijn hals.”

Een Handley Page Halifax, het toestel waarmee Gerbrands vloog. Foto Mary Evans Picture Library/ANP

Eenmaal neergekomen op het water verliet de bemanning het toestel via een rubberbootje. Gerbrands klom ook aan boord. „Mijn verzoek om Johnson, die volgens mij niet dood was, doch alleen zwaar gewond, daar hij – voor zover ik in staat was waar te nemen – nog kreunde, toen ik het toestel verliet, werd door de bemanning afgewimpeld.”

De crew wilde Gerbrands zelf naar land laten zwemmen, omdat ze bang waren gefusilleerd te worden door de Duitsers als ze met een spion betrapt werden. De Nederlandse agent weigerde echter drie kilometer door ijskoud water te zwemmen, en werd uiteindelijk de volgende ochtend aan land gezet – nadat hij van zeeziekte een aantal keer had moeten overgeven.

Ondanks deze rampzalige aanvang van zijn missie ging Gerbrands nu vol goede moed aan de slag. „In een kapperszaak [in Hoorn] liet ik mij knippen en scheren. Bij de kachel liet ik mij wat opdrogen. Ik antwoordde op belangstellende vragen dat ik een fietsongeluk had gehad.”

Eenmaal gecoiffeerd, vertrok Gerbrands en vervulde hij door heel Nederland opdrachten. Hierna begon het tweede deel van zijn missie: een ontsnappingsroute naar het neutrale Spanje opzetten. Ook daarin slaagde hij. Op 17 december 1943 keerde hij via die route terug naar Londen.

De rest van Gerbrands’ dossier zit vol met loftuitingen van zijn meerderen. Hij was reeds drager van het Kruis der Verdienste, maar zijn baas wilde ook de Bronzen Leeuw voor hem, „een der beste krachten van den Nederlandsche inlichtingendienst”.

Schatkaart Op zoek naar een door de nazi’s geroofde schat bij Ommeren

Had de Duitse soldaat Helmuth Sonder maar gezwegen, dan had hij rustig in Baden-Baden kunnen blijven. Maar ja, probeer je mond maar te houden als je ergens een schat begraven hebt.

Vlak voordat ze krijgsgevangen genomen waren, hadden Sonder en enkele kameraden in april 1945 bij het Gelderse plaatsje Ommeren een verzameling kostbaarheden aan de bodem toevertrouwd. Het ging om ringen, horloges, oorbellen en kettingen – allen van goud en bezet met edelstenen – en zilveren en gouden munten. Sonder had hierover gekletst en dat was in december 1946 dankzij de plaatselijke politie de Nederlandse missie in Baden-Baden ter ore gekomen.

Zijn verhaal luidde als volgt. Ten tijde van operatie Market Garden – de geallieerde luchtlandingen bij Arnhem, Nijmegen en Eindhoven in september 1944 – diende hij bij de 4de Compagnie van het Fallschirmjäger-regiment ‘Witzig’. Deze paratroepers waren gelegerd in Arnhem, bij de Velperweg. Daar werd de Rotterdamsche Bank door bommen getroffen, en de hieropvolgende gouden regen was door Duitse militairen bij elkaar geraapt en in lege munitiekisten gedaan.

De luchtlanding bij Arnhem mislukte, maar de Duitsers verloren een paar maanden later wel de oorlog. Sonder en zijn kameraden sloegen op de vlucht met de schat en begroeven die in de buurt van Ommeren, aldus de parachutist.

Nederland verzocht om Sonders uitlevering, zodat hij uitgebreid verhoord kon worden. Er bestonden wel zorgen dat hij „het hele verhaal bij elkaar gefantaseerd” had en om „een heel andere reden naar Nederland wilde komen”, maar het leek de autoriteiten toch de moeite waard hem de reis te laten maken. Op 16 mei 1947 werd Sonder bij de grens overgedragen aan de marechaussee.

Metaaldetector

Zijn hulp was hard nodig, want de zoektocht die de Nederlandse politie in januari van dat jaar had opgezet, was vruchteloos gebleven „in verband met de destijds heerschende vorst en de hardheid van de bodem”, aldus het rapport. Ook een latere poging, begin mei, om met een metaaldetector de schat te lokaliseren, was op niets uitgelopen.

Kaart van de plek waar de schat zou liggen. Foto Nationaal Archief

Sonder ging op 22 juni 1947 ter plaatse om zelf de spade in de grond te steken bij de populier waarvan hij meende dat de juwelen en munten er begraven lagen. Ook hij haalde echter niets anders dan zand naar boven. Een dag later verklaarde hij tegenover twee rechercheurs: „Ik heb de plek precies in mij opgenomen en nu wij daar gisteren vrij diep gegraven en verder gepeild hebben, geloof ik niet dat de kistjes daar nog liggen.”

Toen gaf hij een mogelijke verklaring. Oberfeldwebel Kastell, de man met de hoogste rang van zijn groepje, was misschien nog naar de plek terug geweest nadat de schat er begraven was. „Ik denk dat Kastell in Duitsland vertoeft, daar hij een deserteur was uit het Tsjechische leger en dus niet naar de Oostzône terug kan gaan.” Er gingen hierna onmiddellijk opsporingsverzoeken voor Kastell uit, maar die leverden niks op.

Gefrustreerd maakte een ambtenaar eind juli de balans op: de schat was onvindbaar. Hij kwam met drie mogelijk verklaringen: óf Sonder fantaseerde, óf de kostbaarheden waren reeds gevonden, óf het personeel van de dienst belast met de opsporing had van de tip gebruikt gemaakt.

Bilderbergconferentie Wie betaalt de dure sigaren van de conferentie van 1972 in Knokke, Nederland of België?

Het was een pittige rekening, maar het plannen van de mondiale toekomst mag natuurlijk ook best wat kosten. Waar tegenwoordig volgens complotdenkers het World Economic Forum achter de schermen aan de touwtjes trekt, gingen die verhalen vroeger rond over de Bilderbergconferentie.

In deze door prins Bernhard opgezette praatgroep kwamen de machtigen der aarde – politici, militairen, zakenlui, journalisten – eens per jaar bijeen om de toestand in de wereld door te nemen en plannen te verzinnen over hoe het Westen de Koude Oorlog kon winnen.

Het secretariaat zat in Den Haag en in de dit jaar vrijgegeven correspondentie gaat het uitgebreid over de afrekening van de conferentie van 1972, die in april in het Belgische Knokke was gehouden.

Hotel-restaurant La Resèrve had kosten noch moeite gespaard het de 120 voorname gasten naar de zin te maken. Het totaalbedrag dat onderaan de kwitantie prijkte: 897.336 frank (omgerekend 240.000 euro anno 2022).

Er staan bijzondere posten op de rekening. De man die de telex bediende kostte 4.832 frank, vijf zwembadkaartjes 300 frank en drie dagen kranten waren 2.530 frank waard.

Het ‘Supplément Prince Bernard’ was een tikkie duurder: 12.030 frank. De grootste post, los van diners en overnachtingen, was die van ‘Cigares et cigarettes’: 12.220 franc maar liefst.

Binnen begroting

Toen het rookgordijn was opgetrokken, moest de rekening worden voldaan. Secretaris-generaal van het organiserend comité Ernst van der Beugel was tevreden over de afwikkeling, schreef hij eind april. Het aantal gasten was groter dan verwacht, en dat had voor onrust gezorgd over de financiën, maar omdat de Belgen de kosten van het vervoer ter plaatse op zich hadden genomen, was de conferentie toch binnen de begroting gebleven.

Nederland nam het leeuwendeel van de totale kosten – naast het hotel onder meer de organisatie en reiskosten – voor zijn rekening: 600.000 frank. België droeg 480.000 frank bij. Er bleef na de eindafrekening ongeveer 100.000 frank in de pot achter. Van der Breugel merkte fijntjes op dat die namens de Belgen kon worden overgemaakt naar de algemene pot, voor de conferentie van het jaar ervoor, „waaraan zij niet wilden betalen”.

De rest van 1972 bleef het zaak de institutionele geldschieters van de conferentie te herinneren aan hun beloofde bijdragen. De Banque de France was in november nog steeds niet over de brug gekomen. Niemand minder dan de steenrijke bankier Edmond de Rothschild ging daarom de Fransen om hun francs vragen. Van der Breugel: „Het geld komt altijd, maar zij behoren wel tot de club in de categorie ‘achter de broek zitten’.”