Duitsland stuurt hoge delegatie naar Nederland voor een ‘aai over de bol’

Relatie Nederland-Duitsland Een flinke delegatie van de Duitse regering bezoekt Nederland om te praten over betere samenwerking.

Kanselier Olaf Scholz vrijdag na afloop van een EU-top.
Kanselier Olaf Scholz vrijdag na afloop van een EU-top.

Foto Ludovic Marin/AFP

De Duitse regering komt buurten in Rotterdam. Maandag ontmoeten bondskanselier Olaf Scholz, vergezeld van maar liefst zes ministers en één staatssecretaris, een al even zware delegatie van het Nederlandse kabinet, achter het spiegelende glas van het futuristische Depot Boijmans van Beuningen.

De zogeheten ‘regeringsconsultatie’, die eens in de drie jaar wordt gehouden, laat zien hoe intensief de twee buurlanden inmiddels met elkaar samenwerken. In Rotterdam zal worden gesproken over zaken als de militaire hulp aan Oekraïne, maar ook over de verdubbeling van het spoortje van Enschede naar het Duitse achterland. Terwijl de ministers van Financiën Lindner en Kaag van de gelegenheid gebruikmaken om de horloges gelijk te zetten als het gaat om het rentebeleid van de Europese Centrale Bank, kan minister Roth (Cultuur) met staatssecretaris Uslu overleggen over wat te doen met kunstobjecten uit het koloniale verleden.

Voor de Nederlandse bewindslieden zijn de ontmoetingen een uitgelezen kans om definitief tot afspraken te komen. Want hoewel Den Haag zeker niet mag klagen over het luisterende oor van Berlijn, zijn de Duits-Nederlandse betrekkingen zeer innig, maar daarmee niet gelijkwaardig. Voor Nederland is Duitsland met afstand de belangrijkste partner in Europa – al was het maar omdat een kwart van de Nederlandse export naar de oosterburen gaat. Duitsland daarentegen moet zijn aandacht verdelen over négen buurlanden, zo zegt hoogleraar Jacco Pekelder, directeur van het Zentrum für Niederlande-Studien in Münster. „Als groot land vervalt Duitsland soms in enige navelstaarderij en is men vooral bezig met de eigen binnenlandse verhoudingen.”

Nu de Frans-Duitse as hapert, kijkt Berlijn graag naar Nederland voor bemiddeling, zegt hoogleraar Ton Nijhuis

Dat leidt regelmatig tot Nederlandse wrevel, aldus Pekelder, en juist daarom is Duitse attentie – door de bilaterale ontmoetingen op het hoogste niveau – belangrijk: „Nederland heeft af en toe een Duitse aai over de bol nodig.”

Politieke herschikking

Dat wil niet zeggen dat Berlijn geen belangen heeft bij een goede relatie met de kleine buur. Het vertrek van de Britten uit de EU heeft gezorgd voor een politieke herschikking binnen Europa. Terwijl Den Haag en Parijs druk aan het investeren in de onderlinge relatie, zijn de Frans-Duitse betrekkingen in geen jaren zó slecht geweest.


Lees ook: Na maanden van gerommel willen Macron en Scholz zich een broederlijk koppel tonen

De Europese Raad van afgelopen week stond in het teken van spanningen rond een verbod op het produceren van auto’s met een verbrandingsmotor (Duitsland wil een uitzondering voor biologische benzine) en Franse pogingen om kernenergie te kwalificeren als ‘groen’. Nu de Frans-Duitse as hapert, kijkt Berlijn graag naar Nederland voor bemiddeling, zegt hoogleraar Ton Nijhuis, directeur van het Duitsland Instituut in Amsterdam. „Daarbij helpt het dat premier Rutte na het vertrek van Merkel inmiddels de meest seniore staatsman is in het Europese spel.”

De persoonlijke verhoudingen tussen Scholz en Macron zijn moeizaam, maar tussen de Franse president en de Nederlandse premier lijkt een warme mannenvriendschap opgebloeid, zoals hun intieme diner à deux afgelopen januari in een Indonesisch restaurant in Den Haag illustreerde. Scholz zal er graag gebruik van maken.

Wapenleveranties

Ook als het gaat om het op gang houden van de wapenleveranties aan Oekraïne zijn er wederzijdse belangen. Terwijl Den Haag graag schittert in de voorhoede van ‘haviken’ als Groot-Brittannië, Polen of de Baltische staten, blijft de regering Scholz het liefst zo lang mogelijk wikken en wegen, om daarna zuchtend door de pomp te gaan. Het is vooral een spel voor de bühne, zo zeggen Pekelder en Nijhuis: Berlijn laat maar al te graag andere landen – zoals Nederland – de eerste viool spelen.

Maandag zullen Scholz en Rutte tijdens een persconferentie nog eens benadrukken: de afstand tussen Berlijn en Den Haag is nimmer zó klein geweest. Daardoor zou je bijna vergeten welke stappen er worden gezet in de grensregio, waar Nederlandse provincie-ambtenaren inmiddels permanent zitting hebben in Düsseldorf, de hoofdstad van Noordrijn-Westfalen. Of hoe afhankelijk de Duitse en Nederlandse landmachten inmiddels van elkaar zijn geworden. Drie dagen nadat ze elkaar in Rotterdam hebben gesproken, ontmoeten de Duitse minister van Defensie Boris Pistorius en zijn collega Kajsa Ollongren, elkaar alweer op het hoofdkwartier van de 10de Panzerdivision in Veitshöchheim (bij Würzburg), waar de 13de Brigade uit Oirschot onder bevel van het Duitse leger zal worden gesteld.


Lees ook: Nederland en Duitsland bundelen hun landmacht

Onderlinge interesse

Daarmee hebben Duitsland en Nederland hun legers bijna volledig samengevoegd. De onderlinge voertaal van de militairen is Engels – ondanks de steeds nauwere banden met Duitsland is het aantal studenten Duitse taal en literatuur in Nederland inmiddels op één hand te tellen.

„De politieke en economische betrekkingen tussen Duitsland en Nederland zijn nog nooit zo goed geweest”, zegt Ton Nijhuis: „maar de onderlinge interesse zou wel wat beter kunnen.”