De Duitse regering wil niet door met de overname van de Duitse activiteiten van Tennet. Dat meldt de Nederlandse netbeheerder donderdag op haar website. De onderhandelingen liepen al meer dan een jaar. Volgens Tennet staakte Berlijn de deal „vanwege budgettaire uitdagingen”.
De verkoop van de Duitse tak zou Tennet, een staatsonderneming, naar schatting 20 tot 25 miljard euro moeten opleveren. Tennet zou daarmee het hoogspanningsnet in Nederland kunnen uitbreiden en overbelasting van het stroomnet kunnen verhelpen. Het staatsbedrijf ontving begin dit jaar van het demissionaire kabinet wel een lening van 25 miljard euro voor de jaren 2024 en 2025, maar volgens berekeningen van Tennet is die injectie onvoldoende voor de lange termijn.
Lees ook
Kabinet wil Duitse tak van Tennet verkopen, tegen wil van de netbeheerder in
Demissionair minister Steven van Weyenberg (D66, Financiën) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer „teleurgesteld” te zijn dat de onderhandelingen niet tot resultaten hebben geleid. „Deze ontvangst was in 2024 wel begroot.” Volgens hem veroorzaakt de afgeschoten deal een begrotingstekort van 1,6 miljard euro en is er „op de korte termijn” een aanvullende oplossing nodig om het stroomnet te financieren. Al in mei onderzocht de netbeheerder een beursgang, om de Duitse tak te verkopen. Tennet heeft nu aangekondigd aan verder te kijken naar private en publieke partijen voor de verkoop van het Duitse deel, aangemoedigd door Berlijn.
Normaal staat het water wel een halve meter of een metertje hoger”. De dode bomen zijn door het laagstaande water goed zichtbaar in het meertje in buitenpolder Heerewaarden. Ze liggen, botwit van kleur, dwars over het landschap. Aan de overkant staat een beverburcht. Normaal zou die deels onder het water verborgen zijn en beschut onder het hoge gras waartussen munt, zuring en vergeetmenietjes groeien.
„Het gebied is door de bever helemaal verruigd”, zegt bevermanager Kees Schep. „De bevers zorgen voor onderwaterbossen, die fantastisch zijn voor jonge vissen en insecten. Dat is voor de biodiversiteit heel fijn.” Schep staat met zijn laarzen in de modderige oever, leunend op de stok die hij zonet gebruikte om prikkeldraad mee over te stappen.
De bever was lange tijd uitgestorven in Nederland, maar wordt om zijn bijdrage aan de Nederlandse biodiversiteit sinds de jaren tachtig in verschillende natuurgebieden uitgezet. In 2012, toen dat in de Flevopolder gebeurde, werd daar niet gedacht dat ze ooit zoveel schade zouden veroorzaken dat ‘beverbeleid’ nodig zou zijn. Tien jaar geleden waren er nog 1.450 bevers in Nederland. Nu zijn het er zo’n zevenduizend, naar een schatting uit 2023 – en de populatie groeit. Bovendien blijkt het beestje ook buiten grote natuurgebieden te kunnen bivakkeren.
Het Rijk, provincies, Rijkswaterstaat, Waterschappen en ProRail presenteerden dinsdag dan ook een ‘Landelijke aanpak voor duurzaam beverbeheer’. De strekking: de bever is in het Nederlandse landschap een blijvertje, dus vereist een gestructureerde aanpak.
De bever veroorzaakt namelijk ook steeds vaker overlast. Vorige week schreef de Limburger over bevers die in de buitenwijken van Gulpen aan de bomen knagen. In 2022 velde een beverfamilie eeuwenoude beukenbomen op landgoed Amerongen. Het jaar daarvoor kon ProRail de trein van Groningen naar Assen niet laten rijden na een spoorwegverzakking door een beverhol in de talud.
Een beverburcht. Foto Merlin Daleman
Waterschappen ondervinden de meeste last, want bevers willen nog wel eens in dijken of sloten graven. In 2023 richtten ze in Limburg en waterschap Aa en Maas op respectievelijk 396 en 297 plekken in het watersysteem schade aan, volgens data van de Unie van Waterschappen. De kosten voor herstel na beverschade zijn voor de waterschappen in vier jaar meer dan verdrievoudigd, van 251.000 euro in 2019 naar 836.089 euro in 2023.
Muskusratten
Samen met collega Robin Lamers houdt bevermanager Schep de bevers in de gaten voor het Waterschap Rivierenland. De bever wekte zijn interesse. „Niet alleen het dier zelf, maar ook hoe wij als gestructureerd Nederland daarmee omgaan.” En ermee omgaan moeten we: anders dan bijvoorbeeld de muskusrat mag de beschermde bever doorgaans niet worden afgeschoten.
Schep was vroeger net als Lamers muskusratbestrijder. Die krijgen steeds vaker de taak te ‘polderen’ met de bever. „We zijn altijd op zoek naar een tussenoplossing: wat wil de bever? Wat willen wij?”
Schep verwelkomt de landelijke beveraanpak, want voor hem zal het flink wat papierwerk schelen. Muskusrattenbeheer Rivierenland werkt voor vijf provincies, en allemaal hanteren die eigen regels. „Voordat we een hol mogen uitgraven, zetten we stokken voor het hol. Maar welke stok je daarvoor mag gebruiken, verschilt weer per provincie.”
De bureaucratie is al minder geworden, zegt Schep. „In het verleden kon het maanden duren om een vergunning aan te vragen, tegenwoordig gaat het vaker over dagen of weken.” Zo richtten de aandragers van de landelijke aanpak in 2021 het Kenniscentrum Bever op om inniger samen te werken. Daarvoor waren partijen het wiel zelf aan het uitvinden, zegt Schep. „Wij hebben al redelijk wat expertise bij de Waterschappen, maar organisaties als Prorail of Rijkswaterstaat moesten bij nul beginnen.”
Bevermanager van Waterschap Rivierenlan Kees Schep (in het zwart). Foto Merlin Daleman
Met de nationale beveraanpak moet ook bepaald worden wie gaat betalen voor preventieve maatregelen. „Voorheen werd er nog wel gekissebist”, zegt Schep. „Ligt dat bij het Rijk of bij het Waterschap? Dat moet allemaal nog uitgewerkt worden, maar die duidelijkheid gaat er in ieder geval nu komen.” Het gaat over grote bedragen: sinds 2022 gaf Waterschap Rivierenland volgens eigen data meer dan 400.000 euro uit aan bevermaatregelen, zoals beverwerend gaas dat wordt aangelegd bij dijkversterkingsprojecten.
Volgens Schep zit er voorlopig nog geen eind aan de groei van de Nederlandse beverpopulatie. Dat betekent vooral verdere verspreiding over nieuwe gebieden, want bevers zijn erg territoriaal. In Limburg en tussen de Maas en de Nederrijn zitten er al veel, maar ook andere provincies kunnen op de opmars van de bever rekenen. „In Friesland alleen al schatten ze dat als je de populatie niet zou sturen, daar ruimte is voor zevenduizend exemplaren.”
In het nationale plan moet nog uitgewerkt worden waar bevers voorrang krijgen, en waar de mens ze niet wil hebben. Ook voor gebieden met nu nog weinig bevers.
Toch blijft de aanpak zelf „maatwerk”, zegt Schep. Geen enkele rivier is hetzelfde, en daardoor gedraagt geen bever zich hetzelfde. „Als we een dam weghalen, gaat hij ’m dan terugbouwen? Of probeert hij een voedselvoorraad te bereiken? Soms zien we dat een bever een dam bouwt in een sloot om het water op te stuwen, zodat hij bij een maïsveld kan.”
Hout dat is aangeknauwd door bevers. Foto Merlin Daleman
Een beverburcht. Foto Merlin Daleman
Klimaatbestendig
De bouwgrage bever brengt niet alleen schade aan, zegt Schep. In Nederland kunnen de beverbouwwerken helpen met het tegengaan van verdroging door klimaatverandering. „Door de beverdammen ontstaan meertjes, en dan heeft het water meer tijd om in de grond te zakken. Bijvoorbeeld bij de flanken van de Veluwe kan dat heel waardevol zijn, daar komen de bevers nu net aan.”
„We zullen ons hele land klimaatbestendig moeten maken, dus de bever kunnen we in de toekomst hopelijk meenemen in die projecten.”
Toch blijft het lastig om bevers naar de hand van de mens te zetten, denkt hij. „Ik denk vooral dat we in Nederland wel wat meer ruimte zouden kunnen laten aan onvoorspelbaarheid, de grillen van de natuur. Dat we daar rekening mee houden wanneer we bouwen.”
Lees ook
Onder het spoor is het voor de beschermde das goed toeven, maar hoe bescherm je het spoor tegen de das?
Zag je hoe netjes hij reed?” Claudia van der Hulst fietst met haar zoon Joris (15) door de binnenstad van Enschede. Hij heeft een fatbike. Hij heeft er zelf voor gespaard en heeft ’m uiteindelijk, na zijn ouders te hebben beloofd dat het exemplaar niet op te voeren zou zijn, zelf gekocht. Van het geld dat al jaren in een blik onder zijn bed stond. „Er zat twaalfhonderd euro in”, zegt Joris. Met een Ridstar rijdt hij door de stad, en hij fietst ermee naar zijn voetbalclub, Achilles. Toch kan Joris wel begrijpen dat de gemeente Enschede gaat proberen de fatbike te verbieden in de binnenstad. „Sommige jongens voeren hun fatbike op en dat is natuurlijk gevaarlijk.” Maar: „Voor mij zou zo’n verbod heel jammer zijn. Want ik doe eigenlijk niks fout.”
Zijn vrienden plagen hem wel dat zijn fatbike nooit boven de 25 kilometer per uur komt. En wat echt „niet cool” is, vertelt hij, is dat hij wel eens wordt ingehaald door een elektrische fiets of scootmobiel. Zijn moeder lacht er hartelijk om.
Het was Rachel Denneboom, fractievoorzitter van de VVD in de gemeenteraad, die een motie had ingediend om fatbikes in de binnenstad te verbieden, mede ondertekend door Burger Belangen, veruit de grootste partij in Enschede. „Vanwege de ergernis en de veiligheid”, zegt Denneboom. Dinsdag werd de motie aangenomen. Denneboom: „Iedereen kent wel iemand die er een ongeluk door heeft gekregen, of een net niet-momentje heeft gehad.” Zelf had ze dat moment, „alsof de duvel ermee speelde” dinsdag, op weg naar de raadsvergadering. „Bijna een ongeluk. Ik zei tegen die fietser: ‘hé let eens op’. Vervolgens komt de jongen terug en rijdt een rondje om mij heen om te zeggen wat hij van mij vindt. Dat was niet zo positief. Want ze vinden dat de binnenstad van hen is. Dat stoort mij enorm.”
Veel mensen op straat in Enschede herkennen de irritatie al te goed, over het roekeloos rijden van met name jonge fatbikerijders. Eigenaar Hossein Ramezanpour (55) van fietsenwinkel Bike Supply, even buiten het centrum, vindt een verbod „prima”. Ramezanpour: „In het centrum moeten mensen veilig kunnen shoppen. Eigenlijk zouden alle fietsen daar moeten worden verboden. Maar vooral de fatbikes. Want daar zitten jongetjes van tien tot zestien jaar op, vaak op opgevoerde fatbikes, met twee of drie tegelijk. Ze zijn niet zuinig met snelheid. En ze letten niet goed op. Ze doen er gekke dingen mee, ze kijken tijdens het rijden op hun telefoon. Ze brengen andere mensen in gevaar.”
Lees ook
Op je fatbike een helm op? Macy (14) belandde al een keer in het ziekenhuis. Maar ‘een helm is lelijk en verpest mijn haar’
Juridisch
De discussie in Enschede en in de rest van het land gaat sinds woensdag vooral over de vraag in hoeverre het juridisch mogelijk is de fatbike te weren. VVD-raadslid Denneboom: „Ik ben me bewust van alle juridische valkuilen. Mensen zien bij een verbod allerlei beren op de weg, maar ik zie vooral veel fatbikes. Voor een verbod kunnen we niet langer op de politiek in Den Haag wachten. En ik denk dat wij als gemeente wel degelijk de fatbike kunnen weren, door regels op te stellen in de Algemene Plaatselijke Verordening, want die gaat over openbare orde en veiligheid. We hebben eerder de scooter in de binnenstad in de ban gedaan. En een fatbike is een scooter vermomd als fiets. Dus die kunnen we verbieden.”
Wethouder Marc Teutelink (Burger Belangen) „begrijpt de zorgen” van de gemeenteraad, maar denkt dat een wettelijk verbod heel lastig in te voeren zal zijn. Wel wil hij fietsen in de binnenstad „ontmoedigen”. Bijvoorbeeld door het voetgangersgebied in het centrum te vergroten. „Of misschien kunnen we een list verzinnen. We hebben scooters uit het centrum kunnen weren door een parkeerverbod in te stellen. Dat heeft echt effect gehad.” Daar is Denneboom niet voor. „Want die fatbikerijders komen niet om te parkeren, maar zien de binnenstad als een circuit.” Ook zou er volgens wethouder Teutelink meer handhaving en controle kunnen komen op opgevoerde fatbikes, en op fatbikes waarop je niet hoeft te trappen. „Die zijn illegaal.” Daartoe wil hij meer gemeentelijke handhavers inzetten, en met de politie in overleg gaan.
Roekeloos
Er zijn in Enschede ook veel passanten te vinden die, los van het debat over een verbod, de nadruk leggen op het gedrag van de berijders. Dáár moet iets aan worden gedaan, vindt onder anderen Carissa Champlin, universitair docent van stedelijke planologie aan de Universitet Twente. Ze staat met een bakfiets en twee kinderen voor een snoepwinkel. „Het is vanzelfsprekend dat jongeren een fatbike willen hebben. Maar ik ben tegen het gedrag dat de fatbike opwekt. Ik ken verhalen van jongens die vanaf fatbikes eieren gooien en in de binnenstad ongelukjes veroorzaken en vervolgens snel doorfietsen zonder zich te bekommeren om wat er is gebeurd. Ik zie heel weinig controle op dit soort gedrag. Er moet meer gecontroleerd worden.”
Marc Drost, een vijftiger op een fatbike: „Het is typisch Nederlands om van alles te willen verbieden, maar roekeloos rijden zit in de aard van het beestje, en als er een verbod komt op racen door de binnenstad, dan verzinnen die jochies op de fatbikes wel weer wat anders.”
Jonge fatbikers in de binnenstad van Enschede bejubelen het vervoermiddel, het zachte, lange zadel waar je comfortabel op zit én waarop je passagiers kunt meenemen. Om vervolgens begrip te tonen voor voetgangers en tragere fietsers die schrikken van hun acceleratie en wendbaarheid, ook al houden de fatbikers zich „heus wel” aan de maximumsnelheid. „Dit is gewoon een elektrische fiets met dikke banden”, zegt Alexander (14), zittend op een Ouxi. „Maar ik snap wel dat sommige mensen er last van hebben. Jonge kinderen rijden heel asociaal. Hun ouders moeten dat verbieden.” Zelf rijdt hij op een oud, opgevoerd model. „Als ik op dit knopje druk, kan ik er 45 mee. Maar dat doe ik nooit.”
Lees ook
Vette fiets, vette handel: ondernemers verdienen flink aan de fatbike
De gemeente Amsterdam zet de geplande bouw van distributiecentra in de Lutkemeerpolder door. Dat blijkt uit een brief van wethouder Ruimtelijke Ordening Steven van Weyenberg (D66), die woensdag is verstuurd aan de gemeenteraad. Het college houdt vast aan de ontwikkeling van een bedrijventerrein en verkoopt geen extra grond aan stadslandbouwinitiatieven. Daarmee lijkt een einde te komen aan de hoop van tegenstanders dat het gebied gespaard zou blijven.
De Lutkemeerpolder, gelegen in Amsterdam Nieuw-West, is een van de laatste stukken vruchtbare landbouwgrond binnen de gemeentegrenzen. Zo’n twintig jaar geleden besloot de gemeente het gebied, mede vanwege de gunstige ligging vlak bij Schiphol, te bestemmen voor bedrijfsactiviteiten. Inmiddels zijn er onder meer ANWB-pechhulp, een distributiebedrijf voor medicijnen, een dierenarts en een bloedbank gevestigd. Op een paar stukjes grond van het in totaal 220 hectare tellende terrein wordt stadslandbouw bedreven. Een deel is bouwklaar gemaakt.
Tegenstanders van de bouwplannen, waaronder de actiegroep Behoud Lutkemeer, pleiten al jaren voor behoud van de kleipolder. Zij vinden het „een bedrijventerrein op de verkeerde plek” en verwijten de gemeente dat die economische belangen zwaarder laat wegen dan ecologische en sociale waarden. Voedselpark Amsterdam, een burgerinitiatief dat stadslandbouw in de Lutkemeerpolder wil realiseren, won in mei dit jaar de pacht van ruim 9 hectare via een aanbesteding. De initiatiefnemers hoopten op meer ruimte voor groene initiatieven.
Lees ook
Hoe het groen wint van de dozen
Balans
Wethouder Van Weyenberg schrijft in zijn brief dat hij bij zijn besluit zorgvuldig heeft gezocht naar een balans tussen verschillende belangen in de Lutkemeerpolder. In het plan is nu 26 hectare grond voor stadslandbouw bestemd. Hij erkent de waarde daarvan, maar benadrukt ook het belang van ruimte voor bedrijven die „vitaal” zijn voor het functioneren van de stad. Om die reden kiest het college ervoor de geplande bedrijventerreinen te handhaven en geen extra grond vrij te maken voor stadslandbouw, zodat de economische ontwikkelingen niet onnodig worden beperkt.
Met dit besluit kiest het stadsbestuur voor kortetermijnwinst: logistiek en asfalt boven brede welvaart
Iris Poels, een van de drijvende krachten achter Voedselpark Amsterdam, noemt het besluit van het college „pure greenwashing”. Ze wijst erop dat zo’n 24 hectare altijd al landbouwgrond zou blijven. „Tot zover de ‘duurzame’ ambities van de gemeente Amsterdam.” Volgens Poels is de Lutkemeerpolder essentieel voor lokaal biologisch voedsel, biodiversiteit, waterkwaliteit en verkoeling in het hete stadsdeel Nieuw-West. „Met dit besluit kiest het stadsbestuur voor kortetermijnwinst: logistiek en asfalt boven brede welvaart en de toekomst van Amsterdammers. Ik ben benieuwd hoe de gemeenteraad hierop gaat reageren.”
De gemeenteraad kan het bestemmingsplan opnieuw ter discussie stellen, maar voor extra ‘groene’ kavels is financiering nodig – waar het geld vandaan moet komen is de vraag. Hoe dan ook is het met dit besluit een stuk waarschijnlijker dat op de kleigrond in de Lutkemeerpolder meer loodsen verrijzen.