Volgens de grootste Duitse politievakbond GdP zijn de intensieve grenscontroles op de langere termijn niet houdbaar. Agenten kunnen de huidige werkdruk nog maar enkele weken aan. Dat zegt de bond volgens Duitse media. Het lijkt een reactie op de plannen van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Alexander Dobrindt (CDU/CSU), die het aantal grenscontroles wil opvoeren.
De Duitse christendemocraten, die samen met de SPD een regering vormen, beloofden kiezers om een hardere migratiepolitiek te voeren. Op 7 mei kondigde de pas geïnstalleerde minister Dobrindt nieuwe asielplannen aan. Sindsdien kunnen illegale migranten ook bij de Duitse grens worden weggestuurd als ze al bij een ander EU-land een asielaanvraag hadden ingediend. Volgens minister Dobrindt verdubbelde het aantal asielafwijzingen binnen een week. Kinderen en zwangere vrouwen mogen niet bij de grens worden weggestuurd, aldus weekblad Die Zeit.
Momenteel bewaken ruim duizend agenten de Duitse grensovergangen. De politiebond zegt dat de plannen van de minister niet bij te benen zijn. „[De strengere grensbewaking] lukt ons alleen, omdat dienstroosters aangepast zijn, de trainingscursussen zijn opgeschort en het beperken van het aantal overuren gestopt is”, stelt bondsvoorzitter Andreas Rosskopf maandag volgens NTV. „Duidelijk is: de intensieve controles kan de politie nog maar enkele weken volhouden.”
Coalitiepartner SPD vindt de verscherpte grenscontroles en ongecoördineerde afwijzingen voor asielzoekers risicovol. Op het vlak van migratie kan Duitsland „enkel door gezamenlijk op te trekken met buurlanden succesvol zijn”, stelt Bondsdaglid Lars Castellucci tegenover NTV. Hij vreest dat ook buurlanden op nationale asielmaatregelen zullen overstappen.
De langverwachte, ingrijpende verbouwing van de Nederlandse arbeidsmarkt is weer een stap dichterbij gekomen. Minister Eddy van Hijum (NSC, Sociale Zaken) stuurde maandag een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer dat de verdere flexibilisering van werk een halt moet toeroepen. Als de verhouding tussen flexibele en vaste banen beter in balans komt, krijgen werkenden meer „zekerheid” en werkgevers meer „wendbaarheid”, zo redeneert de minister in het voorstel. Daarnaast moet de nieuwe wet bijdragen aan een „toekomstbestendige” sociale zekerheid én een beter concurrerende economie.
De hervorming zit al lang in de pijplijn: de afgelopen jaren werd in tal van adviezen gepleit voor het terugdringen van de vergevorderde flexibilisering van de arbeidsmarkt. Zoals het invloedrijke rapport uit 2020 van een commissie onder leiding van oud-topambtenaar Hans Borstlap, waarop Van Hijum het wetsvoorstel grotendeels baseerde.
Van flexbaan naar flexbaan
De flexibilisering heeft grote scheidslijnen opgeleverd tussen een hoogopgeleide bovenlaag van de arbeidsmarkt en een kwetsbare onderkant, waarin werkenden noodgedwongen van flexbaan naar flexbaan trekken.
De Raad van State was het afgelopen najaar kritisch over het uitblijven van fundamentele hervormingen op de arbeidsmarkt, en waarschuwde dat voorgenomen maatregelen „slechts beperkt” effect zouden hebben. Nu het wetsvoorstel er eindelijk ligt, is de vraag: gaat het de arbeidsverhoudingen inderdaad ontflexen? En is er voldoende gedaan om ook werkgevers tegemoet te komen, die gewend zijn geraakt aan een flexibele schil waarmee ze hun bedrijf snel aan veranderende omstandigheden kunnen aanpassen?
Volgens het wetsvoorstel zullen de nulurencontracten verdwijnen, uitgezonderd de bijbanen voor jongeren tot 18 jaar, scholieren en studenten. In plaats daarvan komen er contracten, waarin een minimum en een maximum aantal uren wordt afgesproken. Zo krijgen werknemers meer zeggenschap over hun rooster en meer zekerheid over hun inkomen. „Dat is voor werkgevers behoorlijk ingrijpend, want oproepkrachten krijgen voortaan een minimumloon, of ze nu werk hebben of niet”, zegt Johan Zwemmer, advocaat en universitair docent arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Omdat arbeidsverhoudingen een stuk ‘inflexibeler’ worden, zullen werkgevers, vermoedt Zwemmer, op zoek gaan naar andere oplossingen om toch een flexibele schil te behouden.
Draaideur
Ook een andere constructie moet onder de nieuwe wet tot het verleden gaan behoren: werknemers mogen niet „gevangen” raken in een ‘draaideurconstructie’, waarbij ze herhaaldelijk bij dezelfde werkgever aan de slag gaan. Nu kunnen werkgevers drie maal achtereen een jaarcontract aanbieden, waarna een ‘pauze’ van zes maanden moet worden ingelast voordat een werknemer een volgend contract aangeboden kan krijgen. Die termijn gaat naar vijf jaar.
Hoogleraar arbeidsrecht Ruben Houweling van de Erasmus Universiteit Rotterdam betwijfelt of dat veel werkgevers zal verleiden meer vaste contracten aan te bieden. Hij wijst erop dat de termijn eerder al van drie naar zes maanden werd verlengd, waardoor die draaideur niet veel meer wordt gebruikt, enkele sectoren uitgezonderd. „Je kunt je daarom afvragen of een generieke maatregel hiervoor geschikt is, of dat voor een paar specifieke sectoren de cao-onderhandelingstafel misschien een betere plek was geweest.”
Handhaving is belangrijk, want werkgevers die minder goed omgaan met werknemers, zijn meestal niet zo onder de indruk van wetgeving
Verder moet uitzendwerk met de nieuwe wet zekerder worden. De periode waarin uitzendkrachten vanaf de start van hun overeenkomst kunnen worden ontslagen, wordt verkort van anderhalf naar één jaar. Ook krijgen mensen die via een uitzendbureau ergens werken het recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden, zoals gelijk loon, als mensen die direct door de werkgever zijn aangesteld. Hierbij speelt volgens de experts eenzelfde moeilijkheid. Zwemmer denkt dat als inhuren van werknemers via uitzendbureaus duurder wordt, die naar andere oplossingen zullen zoeken om toch flexibel te kunnen blijven opereren. „Dan gaan ze misschien kijken naar contracting, waarbij klanten hele werkprocessen uitbesteden en ze geen gelijk loon hoeven te betalen”, aldus Zwemmer.
En daar komt het belang van goed toegespitste handhaving om de hoek kijken. „De groep werkgevers die minder goed omgaat met werknemers, is meestal niet zo onder de indruk van wet- en regelgeving”, zegt Houweling. „En veel mensen die in flexbanen vastzitten, zijn niet zo mondig dat ze hun rechten eenvoudig kunnen opeisen en verzilveren. Daarom is het ook echt belangrijk om goed te kijken waar en hoe je deze nieuwe wet gaat handhaven”, stelt Houweling.
‘Vast’ wordt niet minder vast
Al met al is het wetsvoorstel, ondanks hun kanttekeningen, volgens Houweling en Zwemmer een goede manier om het flexibel werk in te dammen, omdat er daarvoor aan veel verschillende knoppen wordt gedraaid. Maar tegelijkertijd is vergeten ook aan de knop te draaien van het vaste contract, dat in Nederland vanwege hoge fiscale en sociale kosten relatief duur en misschien té vast is. Zo’n integrale aanpak stond centraal in de het rapport van de commissie-Borstlap, waar Zwemmer deel van uitmaakte.
„De commissie-Borstlap adviseerde om het vaste contract onder omstandigheden flexibeler te maken, maar dat deel is niet in dit wetsvoorstel beland”, zegt Zwemmer. „Flex wordt wel minder flex”, aldus Houweling, „maar omdat vast niet minder vast wordt, roept dat wel de vraag op of die balans er nog is.”
Lees ook
Hoe flexibilisering van dé oplossing tot hét probleem werd
Zwemmer: „Werkgevers gaan niet alleen flexcontracten aan omdat het kan, om kosten te besparen. Maar gelet op hun business-model, vaak afhankelijk van schommelingen in de markt, is het vaak niet mogelijk om met vaste contracten voor onbepaalde tijd te werken. Dat is de arbeidsmarkt van de eenentwintigste eeuw.”
Ook werkgeversorganisaties signaleren dat er vooral aan de flexkant wordt ingegrepen. VNO-NCW en MKB Nederland laten weten dat ze het weliswaar belangrijk vinden dat mensen met flexibele contracten meer zekerheid krijgen, maar tegelijkertijd maken de werkgeversorganisaties zich „zorgen”. De afspraken die werkgevers meer wendbaarheid moeten bieden zijn nog niet in wetgeving omgezet, constateren ze teleurgesteld.
De Russische president Vladimir Poetin zegt dat Moskou bereid is samen te werken met Oekraïne „aan een memorandum over toekomstige vredesbesprekingen”. Dat melden Russische staatsmedia na afloop van het telefoongesprek dat Poetin en de Amerikaanse president Donald Trump maandagmiddag hebben gevoerd. Het gesprek zou ruim twee uur hebben geduurd.
Toch lijkt er niet veel veranderd in het standpunt van het Kremlin. Volgens Poetin is Rusland vóór het vinden van een „vredelievende oplossing” en moeten er „compromissen gevonden worden die voor beide partijen passend zijn”. De positie van Rusland in de vredesbesprekingen is volgens de president duidelijk: „Het belangrijkste voor ons is om de oorzaken van de crisis te elimineren.”
Op zijn beurt heeft Trump gezegd dat het gesprek, dat hij dit weekend had aangekondigd, „zeer goed” is verlopen. „Rusland en Oekraïne zullen onmiddellijk beginnen met onderhandelingen over een staakt-het-vuren en een einde van de oorlog”, schrijft Trump op sociale media. De Amerikaanse president belde eerder met zijn Russische ambtsgenoot, dat liep op niets uit.
‘Paus als onderhandelaar‘
Trump stelt dat het Vaticaan, „heeft verklaard dat het erg geïnteresseerd zou zijn in het organiseren van de onderhandelingen. Laat het proces beginnen!” Eerder op maandag werd de pas aangetreden paus Leo XIV al uitgenodigd door vicepresident JD Vance om langs te komen in het Witte Huis.
Trump zegt dat hij maandag, naast Poetin, ook met de Oekraïense president Volodymyr Zelensky heeft gebeld. Evenals met de Europese Commisievoorzitter Ursula von der Leyen, de Franse president Emmanuel Macron, de Italiaanse premier Giorgia Meloni, de Duitse bondskanselier Friedrich Merz en de Finse president Alexander Stubb.
Hoewel Trump dus stelt dat Rusland en Oekraïne „onmiddellijk” gaan onderhandelen, is onduidelijk wanneer dat zou moeten gebeuren. Afgelopen week zouden Poetin en Zelensky elkaar treffen in Istanbul. Nadat Poetin zei niet zelf op te komen dagen, bleef ook Zelensky weg. Lagere delegaties spraken met elkaar, dat gesprek liep op niets uit.
Liveblog oorlog in oekraïne
Gesprek tussen Poetin en Trump voorbij: Kremlin doet geen toezeggingen, volgens Trump starten onderhandelingen ‘onmiddellijk’
Minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) is berispt omdat ze de publicatie van uitstootgegevens van veehouders vertraagt. Ze krijgt deze tik op de vingers van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI). Wiersma wil de gegevens pas openbaar maken wanneer alle zestigduizend veehouders een brief hebben gekregen over hoe publicatie aan te vechten.
Volgens het ACOI is dat een „langdurige en kostbare” procedure, die „onnodig” is en „een verkeerde indruk” wekt: boeren zouden het idee kunnen krijgen dat ze publicatie van de gegevens kunnen tegenhouden, terwijl daar wettelijk geen ruimte voor bestaat. Wiersma moet daarom afzien van deze procedure, adviseert het ACOI in een maandag gepubliceerd advies. De minister moet dit advies meenemen in verdere besluiten.
Minister Wiersma gaat het advies bestuderen, laat haar woordvoerder weten. Ze benadrukt dat ze zich aan de wet wil houden, maar ook dat boeren „goed en tijdig individueel” geïnformeerd moeten worden om „bijvoorbeeld” de openbaarmaking aan te vechten.
Alle boeren per brief inlichten en hun klachten verwerken, zou volgens de woordvoerder tussen de zes en acht maanden duren en tussen de 5 en 14 miljoen euro kosten, afhankelijk van het aantal klachten.
Lees ook
Femke Wiersma ging altijd vol voor boerenbelangen. Kan ze ook politiek laveren?
Vastgelopen
Aanleiding voor het advies is een vastgelopen Woo-procedure – de Wet open overheid – waarin journalisten van Follow the Money, Omroep Gelderland en NRC vragen de uitstootgegevens van veehouders te openbaren. Op basis daarvan is onder meer de effectiviteit van het stikstofbeleid te berekenen. Deze verzoeken werden in december 2022 ingediend. De gegevens werden vooralsnog niet openbaar gemaakt. Ook andere omvangrijke Woo-verzoeken van onder meer Wakker Dier en milieubeweging MOB werden stilgelegd.
Minister Wiersma liet haar invloed in deze procedures al eerder gelden. Onder haar voorganger Piet Adema (ChristenUnie) werd besloten de gegevens openbaar te maken. Dat besluit vochten boerenbelangenorganisaties Farmers Defence Force en de Melkveehouders Vakbond aan bij de rechtbank. Voor de rechtbank uitspraak kon doen, trok de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de gegevens beheert, het besluit in om die te openbaren. Dat gebeurde in januari na een ingreep van Wiersma, die een halfjaar daarvoor was aangetreden als minister.
Alle boeren per brief inlichten en hun klachten verwerken, duurt tussen de zes en acht maanden en kost tussen de 5 en 14 miljoen euro
Wiersma vindt dat de procedure waarin veehouders de publicatie van gegevens konden aanvechten, onvoldoende zorgvuldig. Het besluit is aangekondigd in de Staatscourant, zoals gebruikelijk is bij verzoeken waarbij veel partijen betrokken zijn. Drieduizend boeren tekenden protest aan tegen het besluit. Wiersma denkt dat veehouders het besluit gemist kunnen hebben en wil daarom alle boeren individueel aanschrijven.
De minister erkent dat het hoogstwaarschijnlijk niets verandert aan de uitkomst: de gegevens moeten openbaar worden gemaakt. In een internationaal verdrag is afgesproken uitstootgegevens altijd te openbaren, onder meer om omwonenden goed te informeren over mogelijke gezondheidsrisico’s.
Tijdrovend
Boeren individueel aanschrijven is daarom onnodig, schrijft het ACOI. En in tegenspraak met „behoorlijk bestuur en zorgvuldige besluitvorming”, stelt het adviescollege, omdat boeren onterecht de indruk kunnen krijgen dat publicatie van de gegevens is te voorkomen. Het ACOI dringt er bij de minister „hopelijk ten overvloede” op aan om de „wet- en regelgeving op zorgvuldige en behoorlijke wijze uit te voeren”.
Boeren moeten wel de gelegenheid krijgen om publicatie van hun gegevens bij de rechter aan te vechten, stelt het ACOI. Het raadt de minister ook aan de gegevens zelf ieder jaar actief openbaar te maken, om tijdrovende procedures te voorkomen.
Boerenbelangenorganisatie menen dat de publicatie van adresgegevens zorgt voor meer onveiligheid op het boerenerf. De LTO pleit al langer voor aanpassing van de Woo. Ook BBB wil deze wet aanpassen. Woensdag debatteert de Tweede Kamer daarover op verzoek van fractievoorzitter Caroline van der Plas.