Diep weggestopt onder de granieten vloeren van de Federal Reserve Bank in New York ligt voor maar liefst 113 miljard euro aan Duits goud in de kluizen van de Amerikaanse centrale bank (de Fed). Met een gewicht van 1.236 ton, meer dan een derde van de totale Duitse goudvoorraad van 3.352 ton, is het een van de grootste buitenlandse goudreserves in Amerika.
Maar nu het politieke en economische kwik stijgt door Donald Trump, die wereldwijd voor enorme economische en financiële onzekerheden zorgt, begint in Duitsland onrust te ontstaan over de nationale goudstaven. Daarom verzocht de Duitse belangenvereniging voor belastingbetalers, Bund der Steuerzahler, afgelopen vrijdag de regering het goud dat Duitsland heeft opgeslagen uit de kluizen in New York te halen. „Trump wil controle hebben over de Fed, wat zou kunnen betekenen dat de Duitse goudreserves in de Verenigde Staten worden gecontroleerd”, zei Michael Jäger, de vice-president van de belangenvereniging. „Het is ons geld, het moet worden teruggebracht”, luidde hun verzoek.
Dat het buitenlandse goud in Amerikaanse kluizen ligt, is decennialang nauwelijks onderwerp van discussie geweest. Hoewel de waarde van geld al decennia niet meer gekoppeld is aan goud, was de opslag van goud in de VS wel een logische keuze voor buitenlandse mogendheden. Sinds de Tweede Wereldoorlog werden de Verenigde Staten gezien als een politiek en financieel stabiel en veilig land, waardoor het aantrekkelijk was om daar de goudvoorraad op te slaan.
Creatieve ideeën
Een nieuw onderwerp van discussie is de vraag hoe onafhankelijk de Fed is. De onafhankelijke positie van Amerikaanse centrale banken geldt als pijler voor financiële stabiliteit wereldwijd. HoewelFed-baas Jerome Powell vooralsnog niet buigt voor de grillen van Trump, spreekt de Amerikaanse president voortdurend over hem. Zo noemde Trump Powell een „enorme loser”, verlangt Trump dat Powell de rente verlaagt en dreigde hij hem te ontslaan. Omdat de VS niet langer een vanzelfsprekende bondgenoot zijn, de importheffingen van Trump en de precaire status van de Fed, rijst de vraag of buitenlands geld nog wel veilig is in Amerika.
Het is daarom dat de conservatief-rechtse belangenvereniging zich zorgen maakt over de 113 miljard euro aan Duitse goudstaven en gouden munten in de Amerikaanse centrale bank. Zo vindt de vice-voorzitter dat Duitsland niet stil moet zitten. „Vooral in een tijd waarin Berlijn en Brussel enorme nieuwe schulden bespreken, hebben we in noodgevallen onmiddellijke toegang tot alle goudreserves nodig”, zei Jäger eind maart.
De belangenvereniging voor belastingbetalers is niet de enige die met deze vraag zit. Ook Europarlementariër Markus Ferber van regeringspartij CDU wil het goud uit New York halen. Volgens Ferber zijn de Verenigde Staten geen betrouwbare partner meer: „Trump is grillig en niemand kan uitsluiten dat hij op een dag met creatieve ideeën komt voor de buitenlandse goudvoorraden. Het goudbeleid van de Bundesbank moet deze nieuwe geopolitieke realiteit weerspiegelen.” Hoewel de belangenvereniging het Duitse ministerie van Financiën verzoekt het Duitse goud uit de Amerikaanse centrale bank te halen, ziet de Deutsche Bundesbank, de centrale bank van Duitsland, geen onheil in het stallen van goud in Trumps Amerika.
De Nederlandsche Bank ziet geen reden tot zorg over Nederlands goud in New York
Zo slaapt de president van de Bundesbank, Joachim Nagel, er naar eigen zeggen niet minder om. „We hebben een betrouwbare partner in New York voor de opslag van onze goudvoorraad. Ik heb het volste vertrouwen in onze collega’s van de Amerikaanse centrale bank”, zei Nagel bij een persconferentie afgelopen februari.
De Nederlandse Bank (DNB) denkt daar niet anders over. De Nederlandse centrale bank slaat de 612 ton Nederlandse goud op verschillende plekken op. Bijna een derde ligt in de Amerikaanse centrale bank in New York.
Op de vraag van NRC of Nederland moet overwegen om het goud uit de Verenigde Staten te halen, zegt DNB-woordvoerder Ezra Malko dat er geen reden is om bezorgd te zijn. Zo zegt hij dat er voor de iets meer dan 180 ton aan Nederlands goud in New York „met de centrale banken van Canada, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten goede afspraken zijn gemaakt over het opslaan en de beveiliging van ons goud. Als centrale bank houden we de ontwikkelingen rond de goudvoorraad voortdurend in de gaten en is er nauwlettend contact met de Europese Centrale Bank en andere centrale banken. Er is dus geen reden om te twijfelen”.
Wie is Karol Nawrocki, de nieuwe president van Polen? Bijna alle Polen stelden zich die vraag toen hij zich in november kandidaat stelde als president. Uit een peiling bleek dat bijna twee derde nog nooit van hem had gehoord.
Polen hadden Nawrocki (42) kunnen kennen als directeur van het Tweede Wereldoorlog museum in zijn geboorteplaats Gdansk (2017-2021), of als voorzitter van het Nationaal Herinneringsinstituut (IPN, vanaf 2021). Beide instellingen kwamen de afgelopen jaren volop in het nieuws nadat de regeringen van het nationaal-conservatieve PiS (2015-2023) deze flink politiseerden: het Poolse slachtofferverhaal moest vooral de nadruk krijgen. Aan Nawrocki de taak om die boodschap uit te dragen.
Dat hij daarvoor geschikt was bleek al uit zijn historische onderzoeken naar de georganiseerde misdaad, sport en het verzet onder het communisme in zijn tijd als student en beginnend ambtenaar voor het Herinneringsinstituut. Zijn hele carrière was hij toegewijd aan de herdenking van de Poolse strijd tegen de Russen: hij introduceerde monumenten en straatnamen voor de Vervloekte Soldaten – Poolse militairen die na de Tweede Wereldoorlog bleven strijden tegen het communisme. Hij kwam op de Russische opsporingslijsten te staan nadat hij betrokken was bij de sloop van 42 monumenten die een aandenken waren aan het Rode Leger.
Onafhankelijk voor de bühne
Enige politieke ervaring heeft Nawrocki niet. Nadat PiS in 2023 na acht jaar de meerderheid in het parlement verloor, ontstond er een crisis binnen de partij die wordt geleid door Jaroslaw Kaczynski (75). De partijleider is oud en onpopulair onder het electoraat, maar regeert binnen de partij met een ijzeren hand. Eén van de bekende PiS-politici aanwijzen als presidentskandidaat zou leiden tot een interne strijd binnen de partij en dat wilde Kaczynski niet. Temeer omdat de partij na haar verlies in 2023 te maken kreeg met verschillende corruptiezaken en andere onrechtstatelijke affaires; geen enkele PiS-prominent had een schone lei.
Ziedaar de komst van Nawrocki. Maar, hij werd door PiS naar voren geschoven als onafhankelijke kandidaat en moest overkomen als iemand met PiS-denkbeelden, maar zonder enige partijbanden. Dat bleek al snel vooral voor de bühne te zijn: er waren geen PiS-logo’s op zijn bijeenkomsten, posters en campagnefilmpjes, maar alles werd geregisseerd door de partij.
PiS probeerde dezelfde tactiek te herhalen als met de aftredende president Andrzej Duda. Hij won in 2015 de presidentsverkiezingen als relatief onbekende nieuwkomer. Maar waar de jurist Duda al enige politieke ervaring had als Europarlementariër, daar maakte Nawrocki in het begin van de presidentscampagne totaal geen indruk: zijn eerste speech las hij voor vanaf een papiertje, tijdens persconferenties gaf hij geen antwoorden en zelfs Duda moest in het begin spieken op een briefje om zich de naam van Nawrocki te herinneren.
Ene schandaal na het andere
Maar de afgelopen weken kwam Nawrocki volop in de aandacht. Verschillende media wisten het ene na het andere schandaal op te rakelen uit zijn verleden. Hij deed mee aan straatgevechten met hooligans, kocht een huis van een gepensioneerde onder de valse belofte dat hij voor hem zou zorgen en bleek in het verleden als beveiliger van een hotel in badplaats Sopot sekswerkers te introduceren bij hotelgasten.
Hoewel hij al die aanvallen ternauwernood doorstond en vaak verschillende versies naar buiten bracht als wederwoord, maakten de schandalen uiteindelijk geen indruk op zijn electoraat. Voor de ene helft van Polen was hij ‘de hooligan, de pooier en bedrieger’ en voor de andere helft plus één procent, was hij ‘de gewone Pool’ met een krasje. In het extreem gepolariseerde Polen bleken de schandalen Nawrocki alleen maar te versterken. Het idee begon te overheersen dat zijn tegenstanders – inclusief de media – alles zouden doen en proberen te vinden om hem dwars te bomen.
In de campagne zette Nawrocki zich neer als een sportieve amateurbokser, hardlopend voor het Witte Huis en op de vuisten opdrukkend in de ochtend voor verkiezingsbijeenkomsten. Maar tijdens een televisiedebat wist hij het nog geen twee uur vol te houden zonder nicotinemiddelen. Afkomstig uit een traditioneel gezin, vernoemd naar Karol Wojtyla ofwel Paus Johannes Paulus II, groeide hij op tot een hardwerkende patriottische Pool met drie kinderen, van wie een stiefkind – zo is het beeld dat van Nawrocki werd gecreëerd.
In de campagne ging het dan ook nauwelijks over zijn ideeën voor Polen. Hij wil een sterke economie (kerncentrales en een nieuw vliegveld), geen illegale migranten en lagere belastingen. Het is een kopie van het partijprogramma van PiS en verschilt weinig van dat van Donald Tusk. Alleen gaat de president niet over deze zaken. De winst van Nawrocki gaat ook deels schuil in de teleurstelling van veel Polen, die op Nawrocki stemden uit protest tegen de prodemocratische regering van Donald Tusk, die in 2023 veel beloofde maar weinig gedaan kreeg.
Ook kreeg Nawrocki steun van de Amerikaanse president Donald Trump, die hem ontving in het Witte Huis voor een campagnefoto. De Amerikaanse minister van Binnenlandse Veiligheid, Kristi Noem, kwam afgelopen week speciaal naar Polen om haar steun voor Nawrocki uit te spreken. Ook de Hongaarse premier Viktor Orbán steunde hem. Met Nawrocki als president krijgen de illiberalen een nieuwe bondgenoot, al is Nawrocki – net als bijna alle Poolse politici – fel gekant tegen Rusland en zal hij geen dwarsligger zijn in de NAVO en de EU als het gaat om steun voor Oekraïne.
Het Poolse presidentschap is voornamelijk een ceremoniële functie. Maar vanwege het vetorecht van de president zal Nawrocki’s presidentschap leidden tot een voortzetting van de politieke patstelling. Nawrocki heeft al aangegeven niet te willen samenwerken met de regering-Tusk. Daarmee zorgt hij voor een politieke crisis binnen de coalitie en lijkt Nawrocki de rode loper uit te leggen voor vervroegde parlementsverkiezingen en de winst van ultrarechts in Polen.
Lees ook
In dit Poolse dorp is de politieke verdeeldheid totaal: de ene helft haat de ene presidentskandidaat, de andere helft de ander
Als het even anders was gelopen, dan had niet Marjolein Faber maar Rita Verdonk zich nu moeten verantwoorden voor het asielbeleid. Vorig jaar werd Verdonk, gemeenteraadslid voor Hart voor Den Haag, naar eigen zeggen gepolst voor de post van minister voor Asiel en Migratie. Ondanks dat ze zich nog altijd hard wil maken voor dit thema, sloeg ze het aanbod af „Ik dacht: dat ga ik mijn gezin niet nog eens aandoen.”
Wie haar precies benaderde, wil Verdonk niet kwijt. Dat ze werd gevraagd is niet zo gek, want ze had goed gepast bij Wilders, met zijn roep om het strengste asielbeleid ooit. Het was immers Verdonk die 22 jaar geleden (2003-2006) als VVD-minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie in het kabinet-Balkenende II als eerste de toon zette met een „helder” asielbeleid. Migranten zonder verblijfstatus werden uitgezet, verblijfsvergunningen ingetrokken en inburgering was verplicht.
Verdonk bleef naar eigen zeggen „consequent en rechtlijnig”. Ze kreeg de bijnaam ‘IJzeren Rita’ en deed die reputatie eer aan toen ze in 2006 het Nederlanderschap wilde ontnemen van haar VVD-collega én vriendin Ayaan Hirsi Ali. Dat leidde tot de val van het kabinet. Ondertussen woedde er een machtsstrijd tussen haar en Mark Rutte om het VVD-lijsttrekkerschap. Verdonk verloor. Ze richtte haar eigen politieke beweging op (‘Trots op Nederland’), haalde niet genoeg stemmen en verdween van het toneel.
Drie jaar geleden keerde ze terug naar de Haagse politiek – de lokale dit keer – als raadslid bij de partij van Richard de Mos. Onlangs kondigde ze aan definitief te stoppen met haar politieke carrière.
U stapt uit de politiek?
„Ik ga niet meer in de gemeenteraad. Ik had graag wethouder willen worden, maar dat is niet gelukt. En nu zit ik ook nog eens in de oppositie, omdat Hart voor Den Haag al twee keer buiten het college is gehouden. Echt schandalig.
„Het is lastig om dingen voor elkaar te krijgen. Er zitten een paar goeie wethouders bij, maar de meesten snappen niet wat effectief besturen is. Dan probeer ik wat, linksom of rechtsom. Maar het schiet niet op.
„Vorig jaar hadden we dat debacle over het voormalige HagaZiekenhuis waar nu 440 asielzoekers en driehonderd kwetsbare mensen komen wonen. Midden in een woonwijk. Die omwonenden doodongerust. En dat gesteggel vervolgens met de wethouder. Ik zei: ‘Kunnen we dit ziekenhuis niet ombouwen zodat er kamers komen voor Haagse jongeren die allemaal nog bij hun ouders wonen?’ ‘Nee, want die hebben een dak boven hun hoofd.’ Ja, maar die kunnen niet verder met hun leven. En die asielzoekers, die hebben wel een dak, in het land van herkomst.
„Ik heb met kunst-en-vliegwerk er een motie doorheen gekregen waardoor er nu een veiligheidsplan komt. De bewoners blij. Maar wat een energie daarin gaat zitten.”
Waar heeft u nog meer uw energie ingestoken?
„Er is zóveel dat beter moet, maar ik zie nauwelijks verbetering voor de burgers. In plaats daarvan gaat het vooral over zero emissies, straten versmallen en parkeerplaatsen schrappen. Wij luisteren écht naar de burgers. En zo proberen we iets te doen aan het afval op straat. Stapels vuilniszakken en viezigheid liggen hier gewoon voor je deur. We hebben opruimacties georganiseerd en willen strengere handhaving. In de jaren tachtig woonde ik met mijn man in de Schilderswijk. Daar gooiden bewoners ook zo het vuil uit het raam, als je er iets van zei, was je een racist.”
„Iemand zei: ‘Dat is de zoon van Verdonk’, nou toen kwam er een hele groep allochtone jongeren op hem af”
Hoe weet u wat er speelt in de stad?
„Ik praat met veel mensen. En ik zie een hoop op sociale media. Laatst nog, hoe tuig de kermis in Den Haag en de boulevard van Scheveningen bestormde. Of je ziet hoe jongeren vechten terwijl de ander filmt. Vreselijk.
„Het is overigens wel verslavend, dat sociale media. Dan denk ik: kom op, leg die telefoon nu maar weg. Maar je moet weten wat er speelt in de samenleving. Dat zeg ik ook tegen ouderen. Volg het nieuws, blijf bij de tijd. Zodat je niet wordt opgelicht door een nepagent.”
En integratie, heeft dat nog uw prioriteit?
„ Absoluut. Toen ik minister was, kwam ik in buurthuizen waar migrantenvrouwen samen kleding naaiden. Ze spraken de taal nauwelijks. En nu, twintig jaar later, kom ik daar weer en zie ik weinig verschil. Dat kan toch niet? Je moet gewoon Nederlands spreken om volwaardig te functioneren in onze samenleving. Dan denk ik: waarom hebben we dat in Nederland nooit écht durven aanpakken?”
Als minister was dit uw speerpunt: u introduceerde de Wet inburgering, die zowel nieuwkomers als mensen die de Nederlandse nationaliteit wilden, verplichtte om de Nederlandse taal te leren en zich te verdiepen in de samenleving.
„En er waren sancties. Wie niet slaagde voor het inburgeringsexamen kon een boete krijgen, de verblijfsvergunning werd niet verlengd, het cursusgeld moest worden terugbetaald en naturalisatie was uitgesloten. Maar goed, mijn opvolger heeft alle sancties geschrapt. Tja, dan weet je wat er gebeurt: helemaal niets.
„Daarom vestig ik mijn hoop op dit kabinet. Doe alsjeblieft iets aan die instroom, dat is ook wat Nederland wil.”
Vindt u dat Faber het goed doet?
„Ja, maar het kan nog beter. Ze heeft een aantal wetsvoorstellen gedaan, maar dat doet ze niet altijd even handig. Neem die discussie over die lintjes voor de vrijwilligers van het COA. Dan denk ik: oké, prima dat je een rechte rug hebt, dat weten we nu wel. Je had ook kunnen zeggen: ik teken dit jaar nog, maar volgend jaar niet meer. Nu leidt het alleen maar af van waar het echt om gaat.
„Want laten we eerlijk zijn: de instroom moet verder omlaag. Meer dan de helft van de mensen dat hierheen komen, zijn alleenstaande mannen. De meesten lopen geen gevaar, die komen omdat we een rijk land zijn. Maar dat is géén geldige reden onder onze asiel- of vreemdelingenwet om in Nederland bescherming te krijgen. Echte vluchtelingen, mensen die echt gevaar lopen, moeten we zeker opvangen. Wat Faber zegt: geef ze een tijdelijke verblijfsvergunning, maar geen permanente, en bied ze veiligheid, daar ben ik het mee eens.”
Hoe kijkt u terug op uw tijd als minister?
„Het was heerlijk om dingen voor elkaar te krijgen. Toen de nieuwe Wet inburgering er moest komen, hebben we een heel plan gemaakt met ambtenaren. Op het departement met pizza. Die plannen heb ik toen voorgelegd aan de vaste Kamercommissie. Ik gooi mijn principes niet overboord, maar wilde kijken hoe de Kamerleden reageerden en waar nog ruimte zat. Waar gaan we over onderhandelen?
„Maar het was ook zwaar. Zeker toen met Ayaan. We hadden elkaar gevonden in de strijd tegen eerwraak en vrouwenbesnijdenis. We raakten bevriend. Toen Theo van Gogh werd vermoord [in 2004] heb ik haar thuis opgevangen. Hand in hand zaten we op de bank naar het nieuws te kijken. Eigenlijk wilde de beveiliging dat niet. Maar ik zei: ‘Luister, heren, dit gaat gewoon gebeuren.’ Mijn man en kinderen waren erbij. Ik zal het nooit vergeten.
„Twee jaar later, op een donderdagavond, werd ik opeens gebeld door ambtenaren: ‘Heb je Zembla gezien?’ Ik had het niet gezien. Wat bleek: Ayaan had gelogen over haar naam en geboortedatum om zo sneller asiel te krijgen. De volgende ochtend zeiden mijn ambtenaren: ‘We hebben het uitgezocht. En de vluchtelingenstatus kunnen we niet meer afnemen, dat is verjaard.’ Prima, dacht ik. Maar toen kwam de juridische kant van naturalisatie erbij: in de wet staat dat als iemand bij het verkrijgen van het Nederlanderschap heeft gelogen, het Nederlanderschap geacht wordt nooit te zijn verleend. Tja… Fractieleider Gerrit Zalm wilde dat ik het op zou lossen. Maar dat ging niet, wat moest ik doen? De wet was volkomen duidelijk.
„Een dag later, of misschien twee, kreeg ik een bericht dat Ayaan naar Amerika zou vertrekken. Dat wist ik niet. Dus ik zette de televisie aan, en daar zag ik Gerrit, als een soort ceremoniemeester, aankondigden dat Ayaan naar de VS ging. Dat was bizar. Gerrit, hij was nota bene degene die mij destijds binnenhaalde. Hij stond aan haar kant. Dat kwam hard aan.
„Binnen de VVD wilden veel mensen dat ik een uitzondering zou maken. Voor ons soort mensen. No way„
„En afijn, ik heb gedaan wat ik bij iedereen zou doen. Binnen de VVD wilden veel mensen dat ik een uitzondering zou maken. Voor ons soort mensen. No way. Het was geen leuke tijd. Ook vanwege de strijd om het partijleiderschap met Rutte. Het bestuur en allemaal hotemetoten binnen de VVD moesten mij niet. Dus die haalden alles uit de kast om dit met Ayaan heel groot te maken en mij te beschadigen. Ik heb me zelden zo eenzaam gevoeld.”
Hoe was het voor uw gezin, die tijd?
„Zwaar. Ook voor de kinderen, opeens was ik altijd weg. Een goeie vriendin heeft een tijd voor mijn man en kinderen gekookt. En ik werd natuurlijk beveiligd. Ik kon niet even spontaan iets leuks doen. Mijn zoon is nog eens achterna gezeten in de stad. Iemand zei: ‘dat is de zoon van Verdonk’, nou toen kwam er een hele groep allochtone jongeren op hem af. Maar er zaten ook leuke kanten aan. We zijn met het gezin naar de Toppers geweest, we zaten op de eerste rij.”
Waar komt uw liefde voor besturen vandaan?
„Als tiener nam ik al graag het voortouw. Toen ik vijftien was, gaf ik leiding aan de sociëteit voor jongeren. Plus ik kom uit een ondernemersgezin. Mijn vader had zijn eigen administratiekantoor. Daar hielp ik regelmatig mee. Je leert om hard te werken, om met allerlei mensen om te gaan en iets te bereiken.
„Ik was 28 toen ik adjunct-directeur werd van het Huis van Bewaring in Scheveningen. Ik was verantwoordelijk voor het personeel, het middenkader viel onder mij. Dat waren mannen die jarenlang op zee hadden gezeten. Ik heb veel van hen geleerd. Bijvoorbeeld dat je mensen niet te dicht op de huid moet zitten en ze ruimte moet geven. Ik wilde veel voor de mannen regelen, ik bedoelde het goed. Maar één van hen zei: ‘Even voor de duidelijkheid, je bent mijn moeder niet, dat kan ik zelf ook wel.’”
Wat als Hart voor Den Haag volgend jaar wél deel uitmaakt van de coalitie?
„Stel dat we in het college komen – en het wordt een realistisch college – dan wil ik er misschien wel in. Ik wil plannen maken, draagvlak creëren en dingen uitvoeren.”
En wat gaat u doen als u toch uit de politiek stapt?
„Ik wil best advies geven, als ik maar weer regie heb over mijn agenda. En ik wil fit blijven. Ik sport met een personal trainer. Even een primeurtje: vanmorgen heb ik 140 kilo weggeduwd met mijn benen. Dan zegt die trainer: ‘Zullen we er nog tien kilo bij doen?’ En ik zeg: ‘Yes!’ En dan laten we het gewicht staan. We houden in de gaten wie er na ons op dat apparaat gaat. Die zien mij dat eerst doen en denken: hóe dan?”
Lees ook
Op zoek naar de roots van Marjolein Faber: ‘Ze was altijd al stronteigenwijs’
Mijn zoon kwam er mee. Morgen was er een demonstratie tegen racisme op de Dam. We gingen met het hele gezin. Ik verwachtte een lage opkomst. Eerdere anti-racistische acties die ik bijwoonde, zoals die van Kick Out Zwarte Piet, trokken hoogstens een paar honderd mensen. Deze demonstratie werd bovendien slechts één dag van tevoren aangekondigd. En het was midden in de coronapandemie, 1 juni 2020.
Maar het liep anders, zo kunnen we terugzien in de documentaire Echo’s van de Dam: 5 Jaar na Black Lives Matter (NPO3). Het plein stroomde vol met tienduizenden mensen. Nog nooit kwamen zoveel Nederlanders samen om te protesteren tegen de onderdrukking van zwarte mensen. Een historische dag. Wat ook anders was dan eerder: vrijwel geen politie in het zicht. Onze kinderen, te jong voor de pandemie, begaven zich vrij in de menigte. Mijn vrouw en ik waren bang voor covid dus we bleven aan de rand, dicht bij het koffietentje. De speeches konden we niet horen.
De documentaire schetst eerst de aanleiding: de moord op George Floyd door de politie van Minneapolis, die het begin markeerde van de Black Lives Matter-beweging. Om het probleem niet ver weg in de VS te plaatsen volgt een overzicht in archiefbeelden van racisme op scholen, op de arbeidsmarkt, van politiegeweld en de strijd tegen Zwarte Piet.
Hierna zien we bevlogen speeches van de organisatoren op de Dam. Zij blikken vijf jaar later terug op die dag samen met andere betrokkenen. Activist Jerry Afriyie (Kick Out Zwarte Piet), historicus Mitchell Esajas (Black Archives) en oud-politica Sylvana Simons (Bij1) werden in de pers neergezet als gevaarlijk radicalen. Esajas toont grijnzend een opruiend artikel van die strekking uit De Telegraaf met een foto van donkere wolken boven een dijk met molens. In deze documentaire komt het trio juist over als de drie wijzen van het anti-racisme, bedachtzaam en helder formulerend. Activist en choreograaf Naomie Pieter geeft de documentaire juist een aanstekelijk springerige strijdlust mee.
Woede en verdriet
Ja, het voedde hun hoop en strijdlust dat er zo veel mensen waren gekomen, zeggen de geïnterviewden, maar het was vooral een dag van woede en verdriet. Op de vraag wat er sindsdien is veranderd, geven ze een opvallend positief antwoord. Ikzelf ben geneigd om achteruitgang te zien. Nederland blijft, in de woorden van presentator en acteur Eric Corton „een godvergeten diep racistisch land”. Maar de geïnterviewden zeggen dat de emancipatie van de afgelopen vijf jaar niet meer is terug te draaien. Afriyie ziet zwarte kinderen zelfverzekerder de wereld in gaan. Twee stappen voorwaarts, één stap terug.
Burgemeester Femke Halsema vertelt over de felle tegenreactie die de demonstratie opriep. Ze had de demonstratie moeten verbieden wegens de pandemie, vonden critici. Ook werd haar verweten dat ze een badge droeg met „1873” – een verwijzing naar de feitelijke afschaffing van de Nederlandse slavernij. Hierdoor zou zij partij trekken voor de demonstranten. Halsema vind echter dat opkomen voor grondrechten – zoals het demonstratierecht en het recht op gelijke behandeling – apolitiek is, of zou moeten zijn. Ooit was dit voor de hand liggend in Nederland.
De betrokkenen vertellen er kort en luchtig over, maar ze betaalden ieder een hoge prijs voor hun inspanningen: ze werden beledigd, belasterd en met de dood bedreigd. Omroepdirecteur Akwasi Ansah zegt dat die racistische haat – van onder meer tv-commentator Johan Derksen – hem prikkelde om Omroep Zwart op te richten, de omroep die met deze documentaire weer eens zijn onmisbaarheid in Hilversum onderstreept. Johan Derksen aan de wieg van Omroep Zwart – een mooi beeld.