Zeven mannen uit Albanië stonden met duikspullen in de buurt van de Kaloot. Dat is het strandje bij de kerncentrale in het Zeeuwse Borsele, midden in het havengebied van Zeeland. Een reis vanuit het verre achterland van Europa om bij de Kaloot – waar geen duikers, maar kitesurfers komen – recreatief te duiken? De agenten van het havengebied vonden het maar een raar verhaal en hadden zo hun vermoedens. Die bleken later, na onderzoek, te kloppen. De mannen waren van plan geweest om met behulp van onderwaterscooters en hun duikuitrusting een lading cocaïne onder een schip in de haven vandaan te halen.
Die agenten, dat waren collega’s van Eric Nagelkerke en Jan Hoekman. Zij geven leiding aan de Zeehavenpolitie Zeeland-West-Brabant die afgelopen zomer is begonnen, vertellen ze op hun hoofdkwartier in de haven van Vlissingen. Het was al in december dat de Albanese duikers werden betrapt. Die hebben celstraffen gekregen. Met dit nieuwe, speciale team hopen Nagelkerke en Hoekman veel meer drugscriminelen voor de rechter te krijgen.
Lange tijd dacht de politie Zeeland-West-Brabant het wel klaar te spelen met een paar wijkagenten in elke haven: Vlissingen, Borsele, Terneuzen, en Moerdijk. De haven van Rotterdam, dáár zaten de problemen, dáár werd veel cocaïne gevonden, gesmokkeld vanuit Zuid-Amerika. Rotterdam heeft al jaren een eigen Zeehavenpolitie.
„Maar de wereld ziet er nu heel anders uit”, zegt Nagelkerke, in een grijze vergaderzaal die uitkijkt op het treinspoor dat langs het haventerrein loopt. Hoekman zit schuin tegenover hem. Nederland en België vormen inmiddels de draaischijf van de wereldwijde cocaïnehandel. En criminelen vinden de havens van Zeeland en Brabant daarvoor ook interessant, met name die van Vlissingen. In 2020 bleek uit een rapport van onderzoeksinstituut TNO dat ze de „kwetsbaarheden” in die havens misbruikten, zoals gebrek aan toezicht en corrupte havenmedewerkers.
In de havens van Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen is vorig jaar in totaal ruim 162.000 kilo cocaïne onderschept. Dat is bijna vijf keer zoveel als in 2015. Het aandeel van de Rotterdamse haven was nog wel een stuk groter dan dat van de Vlissingse: ruim 46.000 kilo versus ruim 4.000 kilo. Maar in de eerste helft van dit jaar was dat verschil al kleiner. Toen werd er in Rotterdam zo’n 25.000 kilo gevonden en in Vlissingen 4.500 kilo. „Dat is best een fors aantal voor zo’n kleine haven”, zei Chris Mels, plaatsvervangend directeur van de douane, tegen Omroep Zeeland. Nagelkerke zegt dat er inmiddels al bijna 13.000 kilo is binnengekomen via Vlissingen – dat is inclusief de coke die buiten de haven is gevonden.
De Zeehavenpolitie Zeeland-West-Brabant wordt gefinancierd door het ministerie van Justitie en Veiligheid en bestaat uit zo’n 25 mensen, die nauw samenwerken met de Zeehavenpolitie van Rotterdam. „Naast de oren en ogen in de haven, de blauwe agenten, hebben we nu ook een intelligenceteam en een opsporingsteam voor de havens”, zegt Nagelkerke. Daardoor kan de politie (intensiever) onderzoek doen. Zo hoopt ze netwerken van drugscriminelen te verstoren, doordat belangrijke schakels vervolgd kunnen worden. Nagelkerke en Hoekman benadrukken dat ze nog naarstig op zoek zijn naar méér ‘blauwe’ agenten voor in de havens, voor nog meer „oren en ogen”.
De Zeehavenpolitie wil ook de bedrijven in de havens weerbaarder maken tegen drugscriminaliteit. Want die bedrijven worden, meestal zonder dat ze dat in eerste instantie weten, gebruikt voor de cocaïnesmokkel. Zo komen in Vlissingen veel bananen aan. Tussen het fruit worden regelmatig pakketten coke aangetroffen. Hoekman: „We geven bedrijven adviezen en als een bedrijf bij een politieonderzoek betrokken is, geven we het daarna verbeterpunten mee.”
De Zeehavenpolitie houdt zich overigens met meer zaken bezig dan alleen drugssmokkel, zegt Hoekman, zoals milieucriminaliteit, illegale migratie, arbeidsuitbuiting, ladingdiefstal. Maar veel aandacht gaat uit naar de drugssmokkel.
Lees ook
Nederland is de draaischijf voor de mondiale cocaïnehandel. Hoe Colombiaanse drugs via Rotterdam Europa bereiken
Bekende smokkeltrucs
De agenten zijn hun politieauto ingestapt en rijden door het havengebied van Vlissingen. Langs reusachtige onderdelen voor windturbines, langs opgestapelde containers met allerlei merknamen erop, langs een terrein met duizenden auto’s die naar het Verenigd Koninkrijk verscheept moeten worden. Er staan hoogspanningsmasten, windmolens en er loopt een spoorlijn langs het terrein. Er is veel bedrijvigheid: schepen worden gelost, vrachtwagens worden geladen, er zijn mensen met lijstjes, er zijn mensen die bepalen of een poort opengaat of dicht blijft, of een container wel of niet wordt gecontroleerd.
Aan de Zeehavenpolitie, de douane, en de Koninklijke Marechaussee de taak om in deze georganiseerde wildernis de onregelmatigheden te ontdekken. ‘Gelukkig’ is er een aantal bekende wijzen waarop cocaïne naar Nederland wordt gesmokkeld. Maar er komen ook steeds nieuwe manieren bij. „Dit zijn allemaal koelcontainers.” Hoekman wijst vanuit de auto naar opgestapelde witte containers waar bananen in zitten. „Als je goed kijkt zie je aan de zijkant twee luikjes.” Er zijn inderdaad in elke container twee luikjes te zien, net boven de koelsystemen. Nagelkerke: „Monteurs kunnen zo bij de koelmotoren als daar iets kapot aan is.” Criminelen stoppen graag er graag cocaïne in, vertellen de agenten. Maar ze stoppen de drugs vaak ook gewoon tussen de bananen.
De cocaïne in de containers wordt eruit gehaald door ‘uithalers’, vaak jongens uit Rotterdam van soms pas veertien jaar. Die betreden stiekem het haventerrein, klimmen in de containers en brengen de cocaïne naar hun opdrachtgever. Het komt ook voor dat criminelen wachten tot de containers op een vrachtwagen zijn geladen en de cocaïne er later uithalen.
Wat ook gebeurt: vanaf een vrachtschip worden de pakketten coke in het water gegooid – met zwemvesten eraan, zodat ze blijven drijven. Een bootje komt de partij drugs snel ophalen. Of de coke wordt onder een schip vandaan gedoken, zoals de Albanezen van plan waren te doen. Je hebt ook corrupte havenmedewerkers die met een lege sporttas naar hun werk komen om die vervolgens vol te stoppen met cocaïne.
Verdachte situaties
Je moet de ‘blauwe’ agenten van de Zeehavenpolitie zien als wijkagenten in een bijzondere wijk, zegt Nagelkerke. „Ze pakken de auto, gaan het havengebied in, praten met havenmedewerkers, beveiligers. In de haven heb je geen inwoners, maar je hebt wel mensen die hier dagelijks veel zien en misschien bijzondere zaken opmerken. Die contacten zijn voor ons heel belangrijk.”
Verder controleren de agenten voertuigen, zijn ze alert op verdachte situaties en figuren. „En als de douane een partij cocaïne heeft aangetroffen, gaan wij natuurlijk gelijk helpen. Dan kijken we in het rond, want de uithalers kunnen in de buurt zijn.”
„Onlangs waren er mannen aan de poort die zeiden dat ze iets kwamen repareren aan een schip”, zegt Hoekman. „Ze deden hun best om een zo plausibel mogelijk verhaal te verkopen om toegelaten te worden tot het terrein. Dat viel de beveiligers op en die maakten bij ons een melding. Collega’s in het blauw gingen erheen en dachten al snel: hee, dit klopt niet. De mannen hadden geen goed verhaal, de agenten zagen in het politiesysteem dat ze al wat op hun kerfstok hadden. Het zaakje stonk, dus onze collega’s hebben hen aangehouden.” Nagelkerke: „De rechercheurs gaan dan verder met die verdachte aan de slag, gaan het hele onderzoek doen.”
Het Zeehavenpolitieteam heeft al een aantal successen geboekt. Zo leidde een politieonderzoek naar een loods in Moerdijk vol gestolen goederen. Werd een havenmedewerker uit Borsele aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij cocaïnesmokkel. En werden vier vermoedelijke uithalers aangehouden in de haven van Vlissingen.
Hoekman: „Je probeert steeds een plaatje te maken en dat plaatje moet kloppen. Klopt het niet, dan is dat een dingetje. Als mensen bij de Kaloot met een bamboehengeltje staan om naar zeebaars te gaan vissen…”
Nagelkerke: „Ja! En op gympies!”
„Dan weet je al: we hebben prijs.”
Lees ook
De meeste cocaïne komt al jaren via Ecuador naar Nederland: de haven daar is niet eens omheind