Drie keer de goudprijs voor een gram minder stikstof – hoe duur het kan zijn om een varkensboer uit te kopen

Je ziet ze niet, je hoort ze niet, je ruikt ze wel. De lucht is strakblauw en de wind waait de haren van Eugenie Dings de lucht in. „Wat ruik je nu eigenlijk?”, vraagt ze hardop. Dings woont haar hele leven al tussen de veehouders en haar ouders hielden ook varkens. De geur doet haar denken aan haar jeugd, de kleren van haar moeder. „Dit ruikt niet naar varken”, zegt ze. „Dit is een rottende geur.”

Tegenover haar huis in Grubbenvorst, aan de overkant van de straat, staat een joekel van een stal, wellicht de grootste varkensstal van Nederland. Verdeeld over twee verdiepingen huisvest deze ‘etagestal’ 19.000 vleesvarkens. De gemiddelde varkensboer houdt er 4.700.

De geur valt vandaag eigenlijk nog wel mee, zegt Marc Vergeldt, de man van Eugenie Dings. „Voor mijn gevoel is dit 20 à 30 procent van wat het kán zijn.” Als de wind in de richting van hun huis waait moeten de deuren en ramen dicht. „Als ik dan in de tuin werk, heb ik binnen de kortste keren een droge mond. Dan proef ik de ammoniak”, vertelt Vergeldt. Ze hebben, net als alle buren, een airco laten inbouwen zodat in de zomer de ramen niet open hoeven.

Aan het eind van dit jaar kunnen Dings en Vergeldt opgelucht ademhalen. Dan zal de gloednieuwe stal, gebouwd in 2019, leegstaan. De varkenshouder krijgt 20 miljoen euro om hem te slopen, blijkt uit onderzoek van NRC en Follow the Money. Zo veel geld is de overheid bereid te betalen voor terugdringing van de stikstofuitstoot van varkens.

Als ik in de tuin werk, krijg ik een droge mond en proef ik de ammoniak

Mark Vergeldt
woont tegenover megastal

Dit is een verhaal over schaalvergroting, kostenbesparing en het zo efficiënt mogelijk produceren van vlees. Over een leefomgeving die steeds luider piept en kraakt, door stankoverlast, zorgen over dierenwelzijn en stikstofneerslag. En over de tientallen miljoenen die het kost om kleine beetjes stikstof kwijt te raken.

‘Gewoon varkenslucht’

De eigenaar van de megastal in Grubbenvorst is de Houbensteyn Groep, van oorsprong gevestigd in het dorp Ysselsteyn in Venray, dé varkensgemeente van Nederland. In 2018 telde Venray 650.000 varkens – zo’n vijftien stuks per inwoner. Het zijn er nu nog altijd meer dan een half miljoen. Houbensteyn Groep is er de grootste varkenshouder.

Ysselsteyn is vernoemd naar Landbouw-minister Hendrik Albert van IJsselsteyn, die rond 1920 opdracht gaf dit deel van De Peel te ontginnen. In de jaren zestig nam Jan Houben er de boerderij van zijn schoonvader over. Het was een gemengd bedrijf, zoals gebruikelijk in die tijd: met akkerbouw, maar ook vleesvarkens en pluimvee. Houben richtte zich al snel op varkens, en bouwde het bedrijf in rap tempo uit. „Zaken zijn net kruiwagens; ze staan stil als men ze niet voortduwt” viel te lezen op de muur van zijn kantoor.


Jan Houben was de heer van Houbensteyn, dorpelingen keken tegen hem op. Al in de jaren tachtig hield hij op een computer de productiviteit van de zeugen bij. „Een slechte zeug is de dievegge van de portemonnaire van het bedrijf”, zegt Houben in 1983 tegen het Limburgsch Dagblad.

In die tijd wordt de veehouderij geen strobreed in de weg gelegd. Over omwonenden hoeft Houben zich geen zorgen te maken: over de stank klaagt niemand. „Het is gewoon varkenslucht”, zegt een omwonende eind jaren 80 tegen NRC Handelsblad in een reportage vanuit „de aars van Nederland”. Boerenpartij CDA is oppermachtig in de gemeente. Jan Houben zelf zit voor die partij een tijdlang in de Provinciale Staten.

Maar waar het vlees van de varkens van Ysselsteyn te gelde wordt gemaakt op de wereldmarkt, overschrijden de tonnen mest die de mestvarkens produceren de draagkracht van het hele gebied. Het stikstofoverschot uitte zich in jaren tachtig in zure regen, en nu in de bedreiging van kwetsbare plant- en diersoorten in natuurgebieden.

Carnaval

Als Martin Houben eind jaren negentig de Houbensteyn Groep overneemt van zijn vader, beginnen de omstandigheden te veranderen. De druk op de intensieve veehouderij neemt toe. In Ysselsteyn is daar aanvankelijk weinig van te merken – CDA-wethouder Jan Loonen noemt in 2012 iedere stal nog „een zegen”. Maar ook in de gemeente Venray is de partij niet langer oppermachtig. Venray Lokaal, inmiddels de grootste partij, wil de intensieve veehouderij inperken.

Martin Houben kan met iedereen praten. Hij gaat het gesprek aan met buurtbewoners die hem aanspreken op de stank van zijn bedrijven. Ze doen dat voorzichtig, met „gesprekken aan de keukentafel”. Kritiek op overlast van veehouders ligt gevoelig – ook familie en vrienden werken vaak in de veehouderij. Houben snapt hun klachten wel, zegt een van hen. „Hij vindt het niet fijn dat wij er last van hebben, maar wil er pas wat aan doen als hij er ook wat aan heeft.” Met carnaval drinkt een van de buurtbewoners gewoon een pint met Houben.

De etagestal in Grubbenvorst (achter oude stallen) die voor 20 miljoen euro wordt gesloten. Varkensstallen van Houbensteyn in Ysselsteyn, waar je door een raam naar de varkens kunt kijken

Foto’s John van Hamond

Ook politieke tegenstanders kunnen met Houben door één deur. André van Maarschalkerwaard, die in de gemeente Venray GroenLinks oprichtte, komt hem weleens tegen. „Ik kan best goed met hem praten. Als ik hem hoor, denk ik: als ondernemer snap ik jou wel.” De veehouder is een „echte zakenman, een handige rekenaar”, zegt Van Maarschalkerwaard. Hij ziet hem in het dorp rondrijden in een bedrijfswagentje, niet in dure auto’s zoals sommige andere veehouders.

Houben zit in de dorpsraad en stopt het verenigingsleven van Ysselsteyn regelmatig wat geld toe. Houbensteyn is sponsor van sv Ysselsteyn; de naam staat op de shirts van korfbalvereniging De Peelkorf; Houbensteyn geeft geld aan muziekvereniging De Peelklank, aan punkfestival Jera on Air en aan het jaarlijkse wandelevenement. Een burgerinitiatief dat glasvezel in de dorpen rond Venray wil aanleggen, wordt getrokken door Houben.

Insectenhotel

Houben heeft ook een antwoord op de aanzwellende maatschappelijke kritiek op de industriële veehouderij.

‘Vaerkes kieke’, staat op een groot bord aan de kant van de weg bij een van zijn stallen aan de Ysselsteynseweg, en ‘Beleef de varkenshouderij’. Houben vroeg een bedrijf gespecialiseerd in wildlife and environment solutions om de biodiversiteit op het perceel te verbeteren. Een informatiebord vertelt over nestkasten voor vogels, broedkorven, een insectenhotel en een huiszwaluwtil.

Binnen kan iedereen zien hoe Houben zijn varkens houdt. Achter een dikke ruit scharrelen enkele tientallen biggen rond. Er ligt een bezoekersboek, waarin bezoekers hun handtekening hebben gezet. „Ze zijn al slachtrijp”, schreef iemand. „Zielig dat die biggen dag en nacht in de stront moeten leven”, schreef een ander. Op de gevel hangt, boven de vleermuiskasten, een groot bord met een vrolijk roze biggetje. „Het ware verhaal” valt via een QR-code te lezen op thepigstory.nl.

„Het varken is het ultieme kringloopdier omdat het spijsverteringskanaal heel erg lijkt op dat van de mens”, vertelt Houben op de website. Varkens krijgen daarom restproducten uit de levensmiddelenindustrie te eten, zoals bierbostel van brouwerijen of de schillen van frietfabrikanten. „Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier”, zegt Houben. Hij heeft „een kok” in dienst, die de „maaltijden” voor de varkens bereidt. De mest gaat in een mestvergister, dat levert energie op. De kringloop, claimt Houben, is zo gesloten. Milieuvriendelijker kan niet – per kilo vlees komt er op die manier veel minder broeikasgas vrij dan in de gemiddelde varkenshouderij, liet Houben eens berekenen.

De varkens krijgen ook elke dag een flesje yakult, stelt Houben op de Facebookpagina van het bedrijf. Dat is goed voor „de weerstand”, en zou helpen tegen winderigheid.

Weegschaal in de vloer

De etagestal in Grubbenvorst moet de productie van varkensvlees nog grootschaliger én nog milieuvriendelijker maken. Sinds 2004 probeert Martin Houben die droom te verwezenlijken. Het idee: álles verzamelen, niet in dezelfde straat, maar op hetzelfde bedrijventerrein: zeugen, biggen, varkens en mestverwerking. De stal moet vol met technische snufjes komen te zitten: een weegschaal in de vloer die het gewicht van de varkens monitort, sensoren die ammoniak en CO2-uitstoot bijhouden, een koelsysteem dat de lucht in de zomer fris houdt.

Mijn dieren krijgen elke dag friet, gebak en bier

Martin Houben
varkenshouder, op thepigstory.nl

Kippen zijn ook onderdeel van dit ‘Nieuw Gemengd Bedrijf’. Een kippenboer, Marcel Kuijpers, heeft hetzelfde idee als Houben – de 1,1 miljoen kippen die dit pluimveebedrijf van de toekomst zou moeten gaan tellen, worden op dezelfde plek geslacht als waar ze uit het ei zijn gekomen. Het aantal kippen is zo groot, staat in een brochure uit 2016, dat de slachterij dagelijks 32.000 kippen kan verwerken. Luchtwassers moeten de uitstoot van ammoniak en stank reduceren.

De megastal krijgt de handen op elkaar in Den Haag. Topambtenaren noemen het Nieuw Gemengd Bedrijf als voorbeeld van „innovatieve ideeën” in de landbouwsector, staat in een advies uit 2007 aan het kabinet over megastallen. Het ministerie en de provincie geven ruim twee miljoen euro subsidie. Henk Bleker, destijds staatssecretaris van Landbouw voor het CDA, noemt het in 2012 „een heel interessant concept”, dat „dierenwelzijn, milieu, mestverwerking … allemaal tip-top voor mekaar” had.

Ook de vakpers volgt de ontwikkeling op de voet – onder wie BBB-leider Caroline van der Plas, destijds redacteur voor Pig Business en Nieuwe Oogst. „In totaal zullen er 1,1 miljoen kippen en 30.000 varkens op duurzame en diervriendelijke wijze op verschillende locaties worden gehouden”, schrijft Van der Plas in 2013.

Illustratie Roland Blokhuizen

Met de mest van hun twee veebedrijven kunnen Houben en Kuijpers gezamenlijk een mestvergister draaiende houden. Daarin wordt met de mest biogas en warmte opgewekt voor in de stallen en voor naburige tuinders. Om de mest bij de vergister te krijgen, zouden er leidingen in de grond aangelegd moeten worden. Bleker past er de Meststoffenwet voor aan.

Het Nieuw Gemengd Bedrijf komt nooit helemaal van het papier af. De bouw raakt jaren vertraagd. Er staan veel minder dieren dan de bedoeling was, de tuinders die het gas zouden afnemen trekken zich terug. De vergister is er nooit gekomen.

Remkes-proof

Eugenie Dings heeft wel een vermoeden waarom er tienduizend varkens minder tegenover haar huis staan dan Houben wilde. Een extra stal voor biggen is er nooit gekomen, de vergunning is nog niet rond. „Dat komt door onze rechtszaken.”

Waar in Ysselsteyn doorgaans op zachte toon geklaagd wordt over de stank, stappen Eugenie Dings en Marc Vergeldt snel naar de rechter. Valentijn Wösten, de advocaat van milieuorganisatie MOB, staat hen bij.

Toch kan in 2019 de schop in de grond. Binnen een paar maanden staan er twee gloednieuwe stallen, met 250.000 kippen en 20.000 varkens. Kuijpers en Houben zijn vol zelfvertrouwen als de stallen worden geopend. „Ze komen vanuit het hele buitenland kijken wat we hier aan het doen zijn”, zegt Houben tegen journalisten. Het is een paar maanden na de uitspraak van de Raad van State die de stikstofcrisis ontketende, Johan Remkes heeft net zijn eerste advies naar het ministerie van Landbouw gestuurd. Remkes adviseert in zijn rapport Niet alles kan om in te grijpen in de veestapel. Maar deze stallen, zeggen Kuijpers en Houben tegen het FD, zijn „Remkes-proof”.

Desondanks stapelen de procedures zich op. Houben moet van de rechter geurmetingen laten uitvoeren. De uitbreiding met 5.000 zeugen en 10.000 biggen komt er nooit. Het aantal varkens moet op last van de rechter zelfs met 1.000 worden verlaagd. Houben laat een expert kijken naar de luchtwassers, die minder stank blijken te reduceren dan wordt beweerd. „Je moet Houben nageven: hij probeerde er in elk geval wat aan te doen”, zegt Vergeldt. Onder de streep verandert er weinig. „Houben zegt: ik vind die buren belangrijk. Maar ik heb ook een vergunning. En ik ben niet van plan om meer te doen dan de letter van de wet mij voorschrijft.”

Want er valt heus wel wat te doen aan de geuroverlast, zegt geurexpert Hugo van Belois. De luchtwassers van Houben zijn „vrij doorsnee”, zegt hij. „Er wordt geclaimd dat ze 85 procent van de ammoniak-uitstoot reduceren, maar gemiddeld gaat het maar om 45 procent, blijkt uit onderzoek. In Duitsland worden veel betere luchtwassers gebruikt.” Houben kan ook een hoge schoorsteen op de stal zetten, suggereert Van Belois. „In de industrie is het verplicht om een schoorsteen van tientallen meters te plaatsen. In het geval van Houben zou het zomaar een factor 4, 5 kunnen schelen in de geuroverlast.”

Houben begint zich af te vragen in hoeverre zijn vergunningen straks houdbaar zijn. Het leidt ertoe dat hij een ingrijpende beslissing neemt: hij gaat gebruikmaken van de uitkoopregeling voor piekbelasters en stopt met het houden van varkens. Het bedrag dat hij ervoor kan krijgen, is goed genoeg.

‘Woest aantrekkelijk’

Martin Houben is er open over: hij stopt vanwege het geld – en omdat Nederland volgens hem niet meer zit te wachten op grootschalige veehouderij. Liever was hij gewoon doorgegaan. „Ze zeggen wel eens: je moet je hart volgen. Dat hebben wij niet gedaan. Ik moet nu mijn levenswerk afbreken”, zegt hij in een kort telefoongesprek. Daarna wil hij alleen nog schriftelijk reageren.

Het stankprobleem was volgens Houben oplosbaar, met betere luchtwassers. Maar die kosten veel geld, en er moeten nieuwe vergunningen voor worden aangevraagd. „Onzekere processen”, noemt hij het. Juist daar heeft hij genoeg van. In zijn schriftelijke reactie aan NRC en Follow The Money verwijst hij naar het steeds veranderende landbouwbeleid, dat hij „een last voor ondernemers” noemt. „We worden als een zware milieubelaster weggezet. Dat heeft mij enorm geraakt.” Maar, zegt hij: „Zakelijk is het gewoon een goed besluit.”

De overheid betaalt ook goed. Voormalig stikstofminister Christianne van der Wal (VVD) noemde het bod „woest aantrekkelijk”: boeren die meedoen, krijgen 120 procent van de bedrijfswaarde. Ook de sloopkosten worden vergoed. In totaal is er 1,8 miljard euro voor uitgetrokken. De regeling is sinds december gesloten.

Bij varkensstal van Houbensteyn in Ysselsteyn.

Foto John van Hamond

Het animo is boven verwachting, vindt het ministerie van Landbouw: 917 boeren wilden aan de uitkoopregeling meedoen. 54 aanvragen werden afgewezen, en 151 boeren trokken zich uiteindelijk tochterug. Enkele tientallen aanvragen zijn nog in behandeling.

Gemiddeld wordt er dus zo’n 2,5 miljoen euro per bedrijf betaald. Maar voor de megastal van Houben heeft de staat een veel groter bedrag over: ongeveer 20 miljoen euro, blijkt uit berekeningen met de rekentool van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, die de uitkoopregeling afhandelt. De stal is gloednieuw én groot – daar betaalt het ministerie het meest voor.

Dat wil niet zeggen dat de stal ook veel stikstofwinst oplevert. Als Houben stopt, landt er zo’n 4.300 mol minder stikstof op kwetsbare natuur binnen een straal van 25 kilometer – zo’n 60 kilogram. Dat betekent dat de overheid bijna 330 euro per gram stikstof betaalt. Dat is meer dan drie keer de goudprijs – die momenteel met zo’n 94 euro per gram al recordhoogtes bereikt.

Houben laat bovendien ál zijn varkenshouderijen uitkopen, want al zijn negen locaties zijn piekbelasters. Hij krijgt daar, bovenop de 20 miljoen voor de stal in Grubbenvorst, nog eens ongeveer 30 miljoen euro voor.

Rentenieren

Houben vindt het terecht dat de overheid flink de portemonnee trekt. „Wij hebben veel grote locaties, en hebben grote vermogensschade. Ik zie het niet als euro’s per gram ammoniak, maar als een schadevergoeding voor het stoppen van mijn bedrijf.”

Waarschijnlijk kan hij stoppen met werken. Maar daarvoor hoefde hij het niet te doen, want hij kón al rentenieren, blijkt uit jaarrekeningen: in 2023 maakte zijn bedrijf 4,3 miljoen euro winst.

De bijna 50 miljoen euro die de staat, als alles goed gaat, betaalt, komt niet linea recta in de portemonnee van Houben terecht. Ongeveer 5 miljoen euro is een vergoeding voor de sloopkosten. Hij heeft ook een schuld van zo’n 20 miljoen aan leningen open staan, onder meer voor de bouw van de stal in Grubbenvorst. Ook komt er een flinke aanslag van de Belastingdienst – in principe moet Houben de helft van wat overblijft na aftrek van de kosten afdragen aan de fiscus, al zijn er constructies waarbij er minder betaald hoeft te worden.

Illustratie Roland Blokhuizen

Wat Houben met de miljoenen die overblijven gaat doen, wil hij niet zeggen. „Ik blijft ondernemen”, zegt hij in het korte telefoongesprek. „We zijn op zoek naar andere projecten. Daarin gaan we het geld investeren.” Hij hoopt, zegt hij, dat zijn besluit de sector lucht geeft. „Ik hoop dat andere varkenshouders met rust gelaten worden.”

Zijn besluit komt onder varkenshouders hard aan. „Ongelofelijk, onwerkelijk”, reageert Linda Verriet, voorzitter van de belangengroep voor varkenshouders, op Facebook. „Ik word hier zo enorm moedeloos van. De mooiste bedrijven, beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen.”

Ammonia Avenue

„Hier links liggen nog wat hopen zand, daar zijn al stallen weg. En de stallen rechts gaan ook weg.” Oud-raadslid André van Maarschalkerwaard rijdt met zijn auto door het buitengebied van Ysselsteyn, langs de ene na de andere stal die verdwijnt.

In de gemeente Venray was de interesse in de uitkoopregelingen het grootst: 72 veehouders deden een aanvraag. Nu rijdt Van Maarschalkerwaard elke dag langs stallen met stapels dakplaten en spanten in het buitengebied van Ysselsteyn. Hij wijst op een stal waar de lichtkoepels uit het dak gesloopt zijn. „Alles wat waarde heeft, wordt nog verkocht, soms zelfs de buitengevels.”

Ik word hier zo enorm moedeloos van. De beste ondernemers en meest duurzame locaties stoppen

Linda Verriet
voorzitter belangengroep varkenshouders

„Lange tijd was het buitengebied een no-goarea”, zegt Van Maarschalkerwaard. „Het is hartstikke mooi dat zoveel veehouders stoppen. Maar we moeten niet vergeten dat Venray decennialang koploper is geweest in het aantal varkens per hoofd van de bevolking. Het duurt nog wel even tot de balans hersteld is.”

De rit gaat verder, over de Ysselsteynseweg – soms spottend Ammonia Avenue genoemd. Hier staan de stallen van Houben nog trots overeind. Aan de straatkant staan borden met het logo van Houbensteyn. Binnenkort liggen ook hier hopen zand en dakplaten. Binnen staat de laatste generatie vleesvarkens.