Door twijfel over de VS als betrouwbare bondgenoot gaat het klimaatdebat plots over energieveiligheid

Nu Amerika zich een onbetrouwbare partner toont, krabt de Europese Unie zich achter de oren. Niet alleen in militair opzicht heeft Europa lang gerekend op NAVO-bescherming vanuit de Verenigde Staten, ook in de energievoorziening is het continent kwetsbaar. Die Europese zorgen over deze afhankelijkheden echoën door in Den Haag.

Nederland heeft de afgelopen jaren de ene afhankelijkheid (van Russisch gas) voor de andere (Amerikaans gas) ingeruild, klonk het in de Tweede Kamer. Plots voert energiezekerheid in het klimaatdebat de boventoon. „Dit debat gaat over onze veiligheid”, zo verwoordde GroenLinks-PvdA het deze week tijdens een belangrijk debat over het Nederlandse klimaatbeleid.

De Nederlandse energiebehoefte is voor een aanzienlijk deel gebaseerd op gas en Nederland is daarvoor grotendeels afhankelijk van andere landen. In 2024 importeerde Nederland bijna de helft van het jaarlijkse gasverbruik uit de Verenigde Staten als vloeibaar gas (lng). Een klein deel komt nog uit Rusland en Noorwegen. Na het sluiten van het Groningenveld wint Nederland uit kleine velden op land en in de Noordzee, maar die productie loopt al jaren terug.

Gaat Nederland een herhaling van de energiecrisis uit 2022 meemaken, als Amerika besluit om de export van vloeibaar gas als drukmiddel in te zetten? Deze tijden vragen, zeggen steeds meer politieke partijen, om „realisme”. Of het nou gaat om extra (strategische) gasvoorraden aanleggen, zoals een groot deel van de Kamer wil om minder afhankelijk te zijn van geopolitieke druk, of de manier waarop Nederland zijn klimaatbeleid inricht.

Daarbij viel de VVD deze week op: de coalitiepartij, die met Sophie Hermans de minister voor Klimaat en Groene Groei levert, had het over klimaatplannen uit „Haagse kokers” die de laatste jaren te vaak onuitvoerbaar zijn gebleken. Volgens de VVD is het „wrang om over megatonnen [CO2] te praten zonder rekenschap te geven van de geopolitieke context”. Die noopte tot „koerswijzingen” in het klimaatbeleid.


Lees ook

Minister Hermans zal moeten vechten voor elke klimaatmaatregel

Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD), voorafgaand aan het aanbieden van haar Energie- en Klimaatnota’s in oktober 2024.

De VVD redeneert als volgt: we importeren nu vervuilende lng uit Amerika, wat ons ook afhankelijk maakt. Ondanks groene investeringen in eigen energie heeft Nederland de komende jaren nog veel gas nodig. Dus moet Nederland meer gaan boren in de Noordzee, een pleidooi dat de VVD en het CDA al jaren houden.

Volgens de VVD heeft Nederland niet „de luxe” zelf aardgas niét aan te boren, terwijl het wel vervuilendere fossiele energie importeert en dat ons afhankelijk maakt. VVD-Kamerlid Silvio Erkens zei achter de klimaattransitie te staan, maar dat die langer ging duren dan groene partijen willen.

Schaliegas boren

Meer en meer wordt in Den Haag uitgegaan van het idee dat naast duurzame energie ook nog lang fossiele energie zal worden gebruikt. Deze week lieten BBB en VVD daarover een proefballonnetje op. Of Nederland niet zou kunnen onderzoeken of we zélf schaliegas – vergelijkbaar met wat we uit Amerika importeren – kunnen opboren. Het wekte de verbazing van NSC: „Dit is teruggaan naar de oertijd.”

Schaliegas is omstreden: het gaat gepaard met een hoge methaanuitstoot en om het ondergrondse gesteente te kraken om gas vrij te maken is veel energie nodig. Ook zijn er risico’s op grondwatervervuiling door het vrijkomen van chemische stoffen. De vorige keer dat hierover in Den Haag werd gediscussieerd was onder het kabinet-Rutte II (2012-2017). Toen was de VVD ook al voor, PvdA tegen. Ook gemeenten waren toen ronduit kritisch.

Klimaatminister Hermans ziet niets in het opboren van schaliegas. Ze zei dat ze geen aanleiding had om te denken dat schaliegas nu minder „negatieve effecten op de fysieke omgeving” heeft dan eerder onderzoek had aangetoond. Schaliegas op land was sindsdien, zei de minister, „uitgesloten”.


Lees ook

Gaswinningsproject in Noordzee strandt bij de rechter, nieuwe domper voor gasambities van rechtse partijen

Een demonstratie tegen het gaswinningsproject van ONE-Dyas op het Duitse waddeneiland Borkum begin vorig jaar.

Toch is de zoektocht naar gas daarmee niet voorbij. Ook op Europees niveau wordt naarstig gespeurd naar manieren om energie-onafhankelijker te worden. Daarom suggereerde de Europese Commissie onlangs om meerjarencontracten af te sluiten met landen die gas exporteren. Terwijl Den Haag hiervoor nadrukkelijk kijkt naar Noorwegen, dat nog altijd nieuwe gasvelden aanboort, sluit de Europese Commissie de Verenigde Staten ook niet uit.

Klimaatambities onder druk

Onder invloed van geopolitieke spanningen én uitvoeringsproblemen komen de Nederlandse klimaatambities voor 2030 steeds verder onder druk te staan. Prioriteiten verschuiven. Behalve de VVD, die deze week kritisch was op de „statistische oefening” van klimaatdoelen en pleitte voor een langere-termijnvisie, twijfelt ook voormalig coalitiepartij CDA openlijk aan het (door het vorige kabinet) wettelijk vastgelegde klimaatdoel om in 2030 55 procent minder CO2 uit te stoten dan in 1990.

De uitvoering van klimaatplannen is tegengevallen, zei CDA-leider Henri Bontenbal, en dit kabinet heeft maatregelen geschrapt. „Het klimaatbeleid is gewoon niet hard genoeg gegaan. De verduurzaming van de industrie ging niet snel genoeg. Dat is nu een feit.”

Bontenbal sloot zich aan bij het pleidooi van de VVD om klimaatbeleid „praktisch” te maken: het verlenen van vergunningen voor groene projecten versnellen en het omlaagbrengen van energiekosten. Nederland moet niet langer een voorloperspositie willen innemen, maar het klimaatbeleid op een lijn brengen met Europese buurlanden.

CDA en VVD geven daarmee gehoor aan een noodkreet vanuit de industrie, die klaagt over hoge energieprijzen en een Nederlandse CO2-heffing. Volgens het CDA gaat de industrie „kapot” als Nederland doorgaat op de huidige route. Bontenbal stelt voor om de nationale CO2-heffing (bedoeld om CO2-uitstoot voor industriebedrijven duurder te maken) af te schaffen, ook als dat een fors nadelig effect heeft op het halen van klimaatdoelen. Een hoger Nederlands klimaatdoel dan Europa voorschrijft betekent, volgens de CDA-leider, vooral dat „onze concurrentiepositie verslechtert”.

‘Haalbaar en betaalbaar’

In deze discussie voelen BBB en PVV zich door oplopende energiekosten, problemen in de uitvoering van klimaatplannen en internationale ontwikkelingen steeds verder gesterkt om hun kritiek luider te vertolken. Zij beklemtoonden dat klimaatbeleid „haalbaar en betaalbaar” moet zijn.

Zo zag de PVV in een recente studie naar investeringen in het stroomnet, waaruit bleek dat de komende vijftien jaar 195 miljard euro moet worden geïnvesteerd – ten dele voor de elektrificatie van Nederland, een extra argument om het Nederlandse klimaatbeleid als te duur en mislukt neer te zetten. Alle investeringen in duurzaamheid ten spijt, zei PVV-Kamerlid Alexander Kops, Nederland is er niet onafhankelijker van geworden.

Nu ook openlijk door partijen als de VVD en het CDA getwijfeld wordt over de haalbaarheid van klimaatdoelen, lijkt de politieke wil om daaraan vast te houden steeds meer te verdampen. Terwijl Nederland lange tijd voorloper wilde zijn in verduurzaming, zal – als het aan deze Tweede Kamer ligt – de komende tijd juist Europa steeds meer het vergroeningstempo bepalen.