Wanneer streeft China definitief de VS voorbij als economische supermacht? Let op: nú gebeurt het, zegt Kyle Chan, Amerikaans socioloog aan de Princeton-universiteit.
Met dank aan Donald Trump.
Toekomstige historici „kunnen goed de eerste maanden van de tweede termijn van president Trump aanwijzen als het keerpunt, toen China de Verenigde Staten achter zich liet”, schrijft Chan, specialist in de Chinese industriepolitiek, in een opiniestuk dat in mei in The New York Times verscheen.
Trump, de grote tegenspeler van China, die China juist een handje helpt? Reden voor NRC om Chan te vragen voor een video-interview. „Trump heeft het erover dat hij China wil verslaan, maar hij brengt het Amerikaanse concurrentievermogen alleen maar schade toe”, licht hij toe.
Chans stelling is opmerkelijk. Want Trump zoekt al jaren de confrontatie met China, een land dat hij ervan beschuldigt de VS economisch „op te lichten”. De Amerikaanse president is met name gefixeerd op het grote Chinese exportoverschot met de VS. Trumps antwoord: tariffs, invoerheffingen.
Maar met deze „kortzichtige focus” op heffingen, schrijft Chan in het artikel, speelt Trump de Chinezen alleen maar in de kaart. Grondstoffen en onderdelen voor de Amerikaanse industrie worden er duurder door, waardoor de Amerikaanse industrie minder goed kan concurreren. Intussen gaat Trump met een „sloopkogel” door de „pijlers van de Amerikaanse macht en innovatie”, schrijft Chan. Hij valt universiteiten aan, jaagt onderzoekstalent weg, breekt duurzame energieprogramma’s af.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134825348-0b7ca0.jpg|https://images.nrc.nl/pM4lCyau4zEC0_7BtPgcptoZiVs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134825348-0b7ca0.jpg|https://images.nrc.nl/vsrdK6q5I2WvO6Rg-tOSGI2Z-Tg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134825348-0b7ca0.jpg)
Kyle Chan
De Chinese economische opmars gaat onderwijl door, voortgestuwd door grootscheeps industriebeleid van de staat, schrijft Chan. 5G, batterijen, windturbines, zonnepanelen, elektrische voertuigen, hogesnelheidstreinen: de lijst van sectoren waarin de Chinezen vooroplopen is lang, en lijkt langer te worden: op chips- en AI-gebied lopen ze bijvoorbeeld hun achterstand in.
Chan schetst een scherp contrast tussen het Chinese beleid, „scherp gefocust” op „dominantie” in belangrijke industrieën, en Trumps beleid, dat de Amerikaanse economie juist „actief ondermijnt”.
Het is ongelooflijk hoeveel Amerikaanse innovatiekracht in een paar maanden tijd kapot is gemaakt
U bestudeert de Chinese industriepolitiek. Hoe ziet die eruit?
„China is geen commando-economie waarin alles centraal wordt gestuurd. Het gaat om een veelvormig systeem. Je hebt staatsbedrijven, met het door de overheid bestuurde financiële systeem daarachter, je hebt lokale overheden, er zijn particuliere bedrijven, en semi-particuliere bedrijven zoals [telecombedrijf] Huawei]. De staat biedt ruimte voor concurrentie en marktwerking – maar heel belangrijk is dat marktwerking altijd ondergeschikt is aan nationale langetermijnbelangen. Voortstuwen van de Chinese industriële en technologische ontwikkeling staat voorop.”
Wat is het ultieme doel van Beijing?
„China wil de onbetwiste industriële supermacht van de wereld worden. Daarvoor doet de overheid grote investeringen, die niet altijd begrijpelijk zijn als je puur vanuit marktwerking denkt. In maart tuigde China nog een durfkapitaalfonds op van 138 miljard dollar voor investeringen in quantumcomputers en robots. De gedachte is: je mag best verkeerd gokken met je investering, dan heb je tenminste de gok gewaagd.
„Het gaat niet alleen om binnenlandse economische ontwikkeling, maar ook om geostrategische macht. China bereidt zich voor op een verdere confrontatie met de VS. In recente gesprekken in Beijing hoorde ik telkens: de VS vormen het enige obstakel voor de opkomst van China.”
De Chinese industriepolitiek, zegt Chan, is daarom gericht op zelfvoorziening. Dit is nog sterker het geval na de Amerikaanse sancties van de afgelopen jaren, zoals de beperking op de uitvoer van chips naar China. Chan: „China wil nu de volledige productieketen van chips naar het eigen land halen, wat bij mijn weten uniek is in de wereld. Het wil niet, zoals de VS, afhankelijk zijn van toeleveranciers als ASML of Taiwanese of Japanse bedrijven.”
Ook de omvangrijke Chinese investeringen in duurzame energie moet je zien in het licht van zelfvoorziening, zegt Chan. „Dit gaat niet alleen om klimaatbeleid en lagere stroomkosten, maar ook om minimale afhankelijkheid van buitenlandse olie.”
China wil niet, zoals de VS, afhankelijk zijn van toeleveranciers als ASML of Taiwanese of Japanse bedrijven
De resultaten van de Chinese industriepolitiek zijn ‘overweldigend’, schrijft u. De lancering van de Chinese AI-chatbot Deepseek en het inhalen van Tesla door de Chinese bouwer van elektrische auto’s BYD noemt u ‘Spoetnik-momenten’. Tegelijk zijn er de laatste tijd veel negatieve berichten over de Chinese economie: de groei zwakt af, er is deflatie, een vastgoedcrisis, jeugdwerkloosheid.
„Als je met gewone Chinezen praat, hoor je inderdaad veel somberheid over de economie. Ze maken zich zorgen over hun inkomen en carrière, zeker jongere generaties die de boom-jaren hebben gemist. Tegelijk bereiken Chinese bedrijven nu heel snel het technologische niveau van westerse bedrijven.
„Dat klinkt paradoxaal, maar is wel verklaarbaar. De nieuwe, flashy sectoren, waaronder elektrische auto’s, zonnepanelen en batterijen, zijn enorm gegroeid, maar maken nog een relatief klein deel uit van de economie. Ze zijn te klein om zwakte in andere sectoren, zoals vastgoed, te compenseren. Hightechsectoren zijn vaak minder arbeidsintensief dan de meer traditionele, zoals de bouw.”
Ondanks die binnenlandse wrijvingen, zegt Chan, gaat de overgang naar een hoogwaardige kenniseconomie onverminderd door. Hoewel die transitie vooralsnog (te) weinig banen oplevert voor de 1,4 miljard Chinezen, kan China’s groeiende technologische voorsprong tot grote economische schade leiden in de Verenigde Staten, waarschuwt hij.
Chan is één van de academici die waarschuwen voor een nieuwe ‘China-schok’ in de VS. De eerste ‘China-schok’ vond plaats in het decennium na de Chinese toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie, in 2001. China overspoelde de VS met onder meer kleding, elektronica en meubels. Het kostte zo’n twee miljoen Amerikaanse banen. Nu China ook op hightechgebied de Amerikaanse industrie dreigt in te halen, vreest Chan een schok die „veel groter is dan de eerste”.
In het verleden was de overheid ook in de VS veel actiever in de economie dan nu
Hoe ziet die nieuwe China-schok eruit?
„We dreigen hier in de VS sectoren die veel economische waarde toevoegen en voor veel banen zorgen te verliezen aan China. Neem de farmaceutische industrie, waarin China indrukwekkende vooruitgang boekt met klinisch onderzoek, bijvoorbeeld in de oncologie. Of denk aan de vliegtuigindustrie. Het kan nog jaren duren voordat het Chinese Comac op het niveau is van Boeing, maar als het zover is, kan dat een enorme uitdaging vormen voor de Amerikaanse vliegtuigindustrie. En het gaat niet alleen om de industrie, maar ook om toeleveranciers en dienstverleners daaromheen. Zo dreigen hele gemeenschappen broodwinning en belastinginkomsten te verliezen.”
Is het dan niet zinvol om tariefmuren op te trekken, zoals Trump doet?
„Vooropgesteld: ik ben het met Trump eens dat we bepaalde bedrijfstakken voor Amerika moeten behouden of hiernaartoe moeten halen – zoals de chipindustrie. Maar de manier waarop Trump dat doet, is contraproductief. Met invoerheffingen snijd je je eigen bedrijven af van internationale toeleveringsketens. Machines, onderdelen, alles wordt duurder. Productie in de VS wordt dan ook kostbaarder. Daarmee wordt export voor Amerikaanse bedrijven naar de rest van de wereld veel moeilijker. Het wordt zo ook onaantrekkelijker voor bedrijven om hun onderzoek te doen in de VS. Dat zijn dingen die Amerikanen nogal eens geneigd zijn te vergeten.”
Wat moet de Amerikaanse regering dan wel doen? Chans recept: investeren in onderzoek en ontwikkeling, innovatie steunen, wereldwijd economische banden aanhalen, talent en kapitaal aantrekken.
Trump doet het tegenovergestelde, zegt Chan. Hij ervaart het zelf, aan de universiteit van Princeton. „Ik ken veel mensen hier die werken aan precies dezelfde toekomsttechnologieën waarin China de leiding probeert te nemen, zoals quantumcomputers en kernfusie. Hun financiering wordt nu afgesneden. Het is ongelooflijk hoeveel Amerikaanse innovatiekracht in een paar maanden tijd kapot is gemaakt.”
En dan is er, in Chans optiek, de jongste klap voor het Amerikaanse vermogen om met China te concurreren: Trumps begrotings- en belastingwet die de Senaat onlangs aannam. De wet maakt goeddeels een eind aan het groene industriebeleid van Trumps voorganger Biden. Diens Inflation Reduction Act uit 2022 bevatte miljardensubsidies – vaak in de vorm van belastingvoordelen – voor onder meer zonne- en windenergie, elektrische voertuigen en waterstof. Biden, zegt Chan, wilde niet alleen klimaatbeleid voeren en banen scheppen, maar ook de technologische race met China aanjagen. „Dit beleid wordt nu kapot gemaakt.”
Intussen timmert China op het vlak van duurzame energie hard aan de weg. Bijna driekwart van alle windturbines en zonneparken die nu wereldwijd worden gebouwd, komen in China, hoewel het land ook kolencentrales blijft bouwen.
Bijna driekwart van alle windturbines en zonneparken die nu wereldwijd worden gebouwd, komen in China
Hoe ziet u de tegengestelde ontwikkeling van China en de VS?
„China wil vooruit, de VS achteruit. De regering-Trump zet volledig in op fossiele energie – kernenergie blijft trouwens wel overeind. Het schokkende is dat de regering niet alleen de steun voor groene energie schrapt, maar dat ze de uitbouw ervan ook actief blokkeert, bijvoorbeeld voor windmolens op zee [Trump stelde hierop een moratorium in]. Ook als je je geen zorgen maakt over het klimaat, is dat schadelijk. We hebben voldoende stroom nodig voor datacenters die de AI-revolutie aandrijven. En dan is er reden om juist vol in te zetten op élk onderdeel van de energiemix: zonne-energie, batterijen, wind, noem maar op.”
Trumps begrotingswet veroorzaakt volgens experts blijvend hoge begrotingstekorten, de staatsschuld explodeert. Wat betekent dat voor de concurrentie met China?
„In essentie trekt deze wet een wissel op de economie. De mogelijkheden industriepolitiek te voeren om met China te concurreren, zijn voorbij: er is simpelweg geen ruimte meer op de Amerikaanse begroting. Schulden laten oplopen is verdedigbaar als je ermee investeert in de toekomst. Maar in deze wet gaat het puur om het overhevelen van geld naar de meest vermogende Amerikanen.”
U ziet een grote verschuiving: een oude supermacht, een democratie met een vrijemarkteconomie, wordt weggedrukt door de nieuwe supermacht, zonder verkiezingen en met een staatsgeleid economisch systeem. Kunnen de VS, of het Westen, iets leren van het Chinese staatsgeleide economische model?
„Om te beginnen: in het verleden was de overheid ook in de VS veel actiever in de economie dan nu. In de eerste naoorlogse decennia hadden we grootschalige overheidsinvesteringen in infrastructuur, in onderzoek. Vanaf de jaren zeventig stond de rol van de overheid in de economie ter discussie, ten gunste van de vrije markt – overigens was dit wereldwijd, en óók in China. En nu gaat wereldwijd de pendule de andere kant op en wordt vaker de vraag opgeworpen of we wel puur afhankelijk willen zijn van marktkrachten.”
China neemt de leiding in deze beweging terug naar de staat. Het valt niet te ontkennen, schrijft Chan in The New York Times, dat China kracht put uit zijn door de overheid gedomineerde systeem, „of pleitbezorgers van de vrije markt dit nu leuk vinden of niet”. Maar dat betekent niet dat het Westen de Chinezen nu in alles kan of moet gaan volgen, legt hij uit.
„Sommige delen van het Chinese systeem zijn niet overdraagbaar naar het Westen: dat al het land in overheidshanden is, bijvoorbeeld, en natuurlijk het politieke systeem. Maar wat we wel van de Chinezen kunnen leren, is met een langetermijnblik kijken naar kapitaalfinanciering, waarbij niet de dagprijs telt, maar de strategische waarde van sectoren. China ziet de economie niet als een verzameling individuele bedrijven of sectoren, maar als onderling verbonden industrieën en toeleveringsketens. Ook wij, met ons democratische, kapitalistische systeem kunnen daar iets van opsteken.”
