Het leven van Jamshaid is niet gelopen zoals hij had gewild. Hij had niet in Nederland willen zijn, een land dat hij zelfs van naam amper kende, niet in Brazilië, het land dat hem terugstuurde naar Schiphol, en niet in Zuid-Afrika, het land waar hij vandaan vertrokken was. Hij had in Pakistan willen blijven, bij zijn vrouw en zoontje. Maar hij zit op een donderdagmiddag begin maart in een zaaltje van de rechtbank in Rotterdam, voor een zaak die het verdere verloop van zijn leven kan bepalen.
De rechter kijkt hem aan: wil hij, aan het einde van de zitting, nog iets zeggen? „Ik heb een moeilijk leven gehad”, zegt hij. De 25-jarige Pakistaan veegt met z’n vingers zijn ogen droog. „Iedereen heeft recht op een beter leven. Maar ik heb genoeg van dit leven.”
Want Nederland wil hem niet, Zuid-Afrika is een lastig verhaal en Pakistan? Daar, zegt hij, zal hij direct gevaar lopen. Hij hoorde bij de Deobandi’s, een soennitische beweging, en had het in zijn hoofd gehaald om zich te bekeren tot sjiiet. „Ik heb”, zegt hij buiten de rechtszaal, „een fatwa op mijn naam.”
Het is die donderdag de enige asielzaak die inhoudelijk wordt behandeld – twee andere zaken worden binnen een paar minuten afgedaan, in een vierde zaak heeft de advocaat autopech en zit de asielzoeker dus voor niks tegenover de rechter.
Zittingen als deze zijn er elke week in de Rotterdamse rechtbank, soms zelfs meermaals per week – net als in veel andere rechtbanken in het land. NRC volgde drie zittingsdagen in de rechtbank, in totaal stonden er zo’n twintig zaken op de rol.
Honderd zaken
Buiten de rechtszaal zegt iedereen: het is druk. Advocaten kunnen zo opnoemen hoeveel asielzaken ze tegelijk hebben lopen, nooit minder dan honderd. IND-juristen moeten wegens „capaciteitsproblemen” bijspringen in rechtbanken buiten hun regio en vertellen dat ze elke week zo’n vijf zaken hebben, over besluiten die door collega’s zijn genomen met dossiers van al gauw „honderden pagina’s”.
Het aantal rechtszaken over asielzoekers en vreemdelingen is in tien jaar tijd meer dan verdubbeld. Dat blijkt uit jaarverslagen van de Raad voor de Rechtspraak en uit cijfers die NRC bij de Raad opvroeg. Kwamen er in 2015 zo’n 23.000 vreemdelingenzaken voor de rechter – zaken die ofwel gaan over asielzoekers, ofwel om migranten die om andere redenen naar Nederland willen komen – vorig jaar waren dat er ruim 56.000. Op een dip tijdens de coronapandemie na, groeide het aantal rechtszaken elk jaar.
Als de asielwetten van minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) ingevoerd worden, wordt het nóg drukker, verwachten betrokkenen. Onder die toename zullen, aldus de Raad voor de Rechtspraak, andere rechtsgebieden gaan lijden – in een rechtszaal kan immers maar één zitting tegelijk plaatsvinden.
Lees ook
De Raad van State waarschuwt het kabinet om het effect van de asielwetten niet te overschatten
Identiteitskaart
Het leven van de Pakistaan Jamshaid hangt van pech aan elkaar, maar tijdens de zitting heeft hij even geluk. Tevreden houdt zijn advocaat een Pakistaanse identiteitskaart in de lucht. Die is een paar dagen eerder binnengekomen. Zíe je wel, zegt hij, Jamshaid is een Pakistaan. Dus moet zijn zaak gaan over het gevaar dat hij loopt als hij naar dat land wordt teruggestuurd.
Maar zo simpel is dat niet. De jurist van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) wijst erop dat Jamshaid met een Zuid-Afrikaans paspoort Nederland binnen is gekomen. Weliswaar staan daar een andere naam en geboortedatum op dan die Jamshaid zélf zegt te hebben, en dan op de id-kaart staan, maar dat doet er volgens de jurist niet toe. Hij kon met het paspoort reizen, heeft ogenschijnlijk de Zuid-Afrikaanse nationaliteit, dus kan hij worden teruggestuurd naar Zuid-Afrika, een veilig land.
In de Rotterdamse rechtbank worden nogal wat zaken snel afgedaan
Dat land was het toevluchtsoord van Jamshaid toen hij besloot te vluchten uit Pakistan, vertelt hij buiten de rechtszaal. Hij kende er niemand, maar vond werk in een recyclingfabriek. De eigenaar kon hem helpen aan documenten, hij hoefde alleen maar zijn vingerafdrukken te geven en een formulier in te vullen. Toen hij daarna zijn Zuid-Afrikaanse paspoort kreeg, zag hij het direct: dit was hij helemaal niet.
Na een ruzie met de fabriekseigenaar werd het te onveilig, zegt Jamshaid, en een Malinees genaamd Musa wilde hem helpen. Hij adviseerde te vertrekken, de eigenaar zou gevaarlijk zijn. Waarheen? Jamshaid wist het niet, zegt hij, pas op het vliegveld kreeg hij van Musa een ticket voor Brazilië, via Nederland. Op Schiphol stapte hij over. Maar in Brazilië vertrouwden ze het niet, een Pakistaans ogende jongeman met een Zuid-Afrikaans paspoort. Ze stuurden hem terug naar Amsterdam. Daar belandde zijn zaak op de grote berg met vreemdelingenzaken die de IND jaarlijks verwerkt: de dienst nam in 2024 in totaal zo’n 250.000 beslissingen over asielzoekers, buitenlandse studenten, arbeidsmigranten, vluchtelingen en andere mensen die in Nederland willen wonen.
Zulke zaken kunnen eenvoudig lijken: de wet schrijft voor wie mag blijven en wie niet. In de Rotterdamse rechtbank worden nogal wat zaken daarom snel afgedaan. In ‘Dublin-zaken’ gaat het om de vraag of iemand al elders in Europa een asielaanvraag heeft gedaan. Zo ja, dan wordt het beroep ongegrond verklaard. Advocaat en asielzoeker zijn er zelden – zoals niet zelden het „procesbelang” is verdwenen omdat de asielzoeker „MOB” is: met onbekende bestemming vertrokken.
Veel andere zaken zijn complexer. In de afweging wie mag blijven en wie niet, gaat het om beroepsgronden, weigeringsgronden en wetsartikelen waar een asielzoeker wel of geen aanspraak kan maken – en waar asielzoeker, advocaat, rechter en IND op zitting over kunnen twisten. Het gaat dan veelal over artikelen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), over „artikel 15c” (iemand heeft recht op asiel omdat het land van herkomst te gevaarlijk is) of simpelweg over „64” (iemand kan om medische redenen niet worden uitgezet). Op zitting wordt veel verwezen naar „de afdeling”, de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waar asielzaken uiteindelijk terecht kunnen komen. Uitspraken van die hoogste bestuursrechter zijn belangrijke jurisprudentie, maar kunnen ook binnen een jaar helemaal anders zijn.
Juridisch moeras
Wie in Nederland asiel zoekt, krijgt daarom al gauw met een advocaat te maken om door dat juridische moeras begeleid te worden. Voor hen is er werk genoeg. Thomas Thissen, de advocaat van Jamshaid, kreeg bij toeval ooit een zaak van een Pakistaan. Sindsdien staat hij onder Pakistaanse asielzoekers goed aangeschreven, dus zo kwam Jamshaid bij hem uit. Vorig jaar deed hij 240 asielzaken, het jaar ervoor zo’n driehonderd.
Annechien de Vries, een ervaren Amsterdamse asieladvocaat, krijgt via de Raad voor Rechtsbijstand asielzoekers toegewezen die zich bij een aanmeldcentrum hebben aangediend, vertelt ze op een donderdag in februari buiten de rechtszaal. Zo’n „120 tot 200 asielzaken” heeft ze op het moment, „hoewel die niet allemaal tegelijk lopen”.
Ze vertelt asielzoekers wat hun rechten zijn, legt uit wat ze kunnen verwachten van de procedure en hoort hun verhaal aan. „Dat is een eerste schifting”, zegt ze. Als een zaak kansrijk is, dan benadrukt ze het belang van bewijzen: documenten, foto’s en andere ondersteuning van het vluchtverhaal zijn cruciaal. „Maar als een zaak vreselijk kansloos is, dan bespreek ik dat ook met m’n cliënt.”
Lees ook
IND werkt met ingrijpend nieuw toelatingsbeleid: ‘Asielzoeker moet nu zélf aantonen dat hij gevaar loopt’
Voornemen
Asielzoekers krijgen altijd eerst een „voornemen” van de IND, een voorgenomen besluit, waar ze een „zienswijze” op kunnen indienen. Als een zaak kansloos is, zegt De Vries, blijft het daarbij. Anders gaat ze in beroep. Dan komt de zaak bij de asielrechter, die toetst of de IND een rechtmatig besluit heeft genomen.
Maar in de toekomst komen advocaten in die eerste fase er waarschijnlijk niet meer aan te pas. Dat komt deels door kabinetsbeleid en deels door het nieuwe Europese migratiepact, legt asieladvocaat Wil Eikelboom uit. „In het hoofdlijnenakkoord wordt de eerste rechtsbijstand voor asielzoekers ingeperkt. Het migratiepact dat volgend jaar ingaat lijkt daarnaast de ruimte te geven om juridische bijstand door advocaten bij de eerste aanvraag volledig te schrappen.”
Bovendien wil Faber het voorgenomen besluit afschaffen. Er is dan nog maar één besluit, zonder het juridische gepingpong tussen advocaten en IND. Daardoor horen asielzoekers, is het idee, sneller of ze wel of niet mogen blijven.
Rondom de rechtszaal is te horen dat het op papier inderdaad sneller zal gaan. In de praktijk verwacht iedereen juist meer werk voor de IND en uiteindelijk de rechter. Eikelboom wijst op een rapport dat een commissie onder leiding van Richard van Zwol in 2019 publiceerde: juridische bijstand bij de eerste asielaanvraag zorgt er voor dat de IND betere besluiten neemt. „Door de betrokkenheid van advocaten in de eerste fase worden de besluiten van de IND beter”, zegt advocaat Thissen. „Je wijst op fouten, op tegenstrijdigheden, noemt mogelijke beroepsgronden. Het is een soort testrun voor de IND, voordat een zaak in beroep naar de rechter gaat.”
Het wordt prijsschieten voor advocaten
De Vries: „Als de besluiten rammelen, zal elke zaak straks een beroepszaak worden.” „Als je als advocaat pas in de beroepsfase aansluit”, zegt Eikelboom, „zie je zo’n dossier en denk je: wat een gemiste kansen.” Thissen: „Het wordt prijsschieten voor advocaten.”
‘Geen lieverdje’
In een zaak van een Brabantse Marokkaan blijkt hoe de áfwezigheid van een advocaat tot verwarring kan leiden. Hij kwam in 1975 in het kader van gezinshereniging naar Nederland, vertelt hij buiten de rechtszaal, zijn vader werkte hier al. Terug ging hij zelden. Hij begon zich Nederlander te voelen, zonder ooit de nationaliteit aan te nemen. Dat kon prima, want hij had een verblijfsstatus. Tot in 2014 de wet veranderde: voortaan kon, na veroordeling voor een strafbaar feit, ook de verblijfsvergunning ingetrokken worden van mensen die al meer dan twintig jaar in Nederland waren. En de man is, zegt hij, „geen lieverdje geweest”.
Wat hij precies heeft gedaan wil hij niet zeggen, maar alles bij elkaar zat hij zo’n tien jaar in de gevangenis. Al zo’n „acht, negen jaar” probeert Nederland hem uit te zetten, „maar Marokko accepteerde me niet”. Hij spreekt de taal niet en heeft „hier al problemen met Marokkaanse nieuwkomers”. De man begint te lachen. „Ja, ik lach nu”, zegt hij terwijl z’n gezicht betrekt, „maar eigenlijk is het natuurlijk een klotesituatie. Ik heb geen inkomen en kan ook geen uitkering krijgen.”
En de man heeft pijn, al jaren. Steeds als de IND hem wilde horen, blijkt tijdens de zitting, voelde hij zich „niet in staat om te verklaren”. Het besluit van de IND zou daarom te lichtvaardig genomen zijn, zegt zijn advocaat. Maar de man kwam wel opdagen bij een afsprak waarvan híj zegt dat die medisch zou zijn, en waarvan de IND zegt dat hij was uitgenodigd om het over zijn asielaanvraag te hebben. Zijn advocaat was er niet bij, waardoor op zitting een discussie ontstaat of de man wel goed geïnformeerd was en wiens schuld de onduidelijkheid was.
Bewijzen
In asielzaken draait veel, zo niet alles, om geloofwaardigheid. Kan de man bewíjzen dat het een medische afspraak was? Kunnen een Jemenitische moeder en dochter aannemelijk maken dat ze gevaar lopen als ze worden teruggezonden, als ze nota bene al eens terug zijn geweest? Is het geloofwaardig als een Nigeriaanse man vertelt vanwege zijn biseksualiteit geweld te vrezen, als hij pas na een paar verhoren over z’n seksuele geaardheid begon te vertellen? Zonder bewijzen – foto’s, documenten, gestempeld of niet – is de IND geneigd te zeggen: nee, dat is het niet.
Dus dat Jamshaid niet kan bewijzen dat het Zuid-Afrikaanse paspoort nep is en hij écht een Pakistaan is, is een probleem. Bij de Zuid-Afrikaanse ambassade stuurden ze hem weg. Mails van zijn advocaat om alsjeblieft uit te zoeken of hij ergens in Zuid-Afrika geregistreerd staat, zijn nog niet beantwoord. Terwijl het met de Pakistaanse id-kaart zo simpel is: scan de qr-code die erop staat en je krijgt een uitdraai uit de persoonsadministratie te zien, inclusief familiegeschiedenis en geloof. De IND, zegt de jurist tijdens de zitting nadat hij de kaart heeft bestudeerd, wil de authenticiteit ervan laten uitzoeken.
Twee groepen
Geloofwaardigheid zal in het asielsysteem dat Faber voor ogen heeft een nog grotere rol gaan spelen. Ze wil vluchtelingen in twee groepen, of ‘statussen’, splitsen: mensen met een directe vrees voor vervolging en mensen die vluchten voor oorlog of omdat ze tot een kwetsbare minderheid horen. Dat zal het aantal asielaanvragen beperken, denkt Faber, omdat het gezinshereniging moeilijker maakt voor die tweede, grotere groep – denk aan Syriërs.
Maar mensen uit die tweede groep zullen bij de eerste groep willen horen en daarvoor naar de rechter gaan, schreef de Raad voor de Rechtspraak in haar advies over het wetsvoorstel. Dat zal de druk op rechters, advocaten en IND „enorm” verhogen. Hetzelfde verwacht de Raad door een andere maatregel van Faber: het inkorten van de tijdelijke verblijfsvergunning van vijf naar drie jaar. De IND moet daardoor sneller opnieuw beslissingen nemen, met meer beroepszaken tot gevolg, en het is de vraag of de dienst daar genoeg medewerkers voor heeft. En het kabinet wil, aldus het hoofdlijnenakkoord, het hoger beroep in asielzaken schrappen.
Zo komt het asielstelsel in een juridische vicieuze cirkel van drukte terecht, verwachten advocaten. Zonder voornemens en zonder juridische bijstand aan asielzoekers in de eerste fase zullen de eerste besluiten van de dienst minder goed onderbouwd zijn, waardoor de IND bij de rechter meer beroepszaken zal verliezen. Zonder hoger beroep komen die direct weer bij de IND te liggen, waar de wachttijden door personeelstekorten toch al lang zijn. Asielprocedures worden dan niet sneller, zoals Faber wil, maar veel trager. Vrijdag maakte de minister wel bekend 115 miljoen euro uit te trekken om de wet „uitvoerbaar” te maken.
Na bijna twee jaar hoort Jamshaid „binnen zes weken” of hij wordt teruggestuurd en zo ja, waarheen. Nederland was nooit zijn bestemming geweest, zegt hij. Maar nu hij er is, en „in veiligheid leeft”, wil hij niet weg. En mocht hij blijven, dan hoopt hij ook z’n vrouw en zoontje te laten overkomen.
Lees ook
Sociaal advocaten verlaten het vak steeds vaker: ‘Dreigend tekort voor meest kwetsbaren’
