‘Door de oorlog zijn alle voetballiefhebbers uit Oekraïne nu voor Sjachtar’

Yevhen Didenko (29) zit achter een glas bier in het centrum van Eindhoven. Hij laat foto’s zien van hoe zijn leven er normaal uitziet. Een selfie, in legeroutfit, bewapend. Het bootje waarop hij over de Donets patrouilleert. En een foto van een vriend die al twee jaar gevangen wordt gehouden in Rusland.

Zo nu en dan zoekt Didenko naar woorden, behalve wanneer hem gevraagd wordt naar zijn rol in de oorlog. Zijn titel komt er vloeiend en gedecideerd uit. „Ik ben officier van de speciale eenheid die de twaalfde brigade heet, onderdeel van de Nationale Garde van Oekraïne.” Hij kan voor het eerst in jaren naar een wedstrijd omdat hij moet herstellen van een operatie. Daarbij is een tumor op zijn lever weggehaald. Hij hoopt over een paar weken weer aan te sluiten bij zijn brigade.

Didenko is onderdeel van het Azovbataljon, een Oekraïense gevechtsgroep die in 2014 door vrijwilligers werd opgericht ten tijde van de Russische invasie van de Krim. En die bekendstaat als extreem-rechts, wat volgens Didenko niet het geval is. De twaalfde brigade vecht in de regio Donbas, rond Oost-Oekraïense steden als Marioepol, Luhansk en Donetsk.

Visitekaartje

Uit laatstgenoemde stad komt de succesvolste club van Oekraïne van deze eeuw: Sjachtar Donetsk. In 2002 werd Sjachtar voor het eerst landskampioen, afgelopen seizoen voor de vijftiende keer. De club groeide in de tussentijd uit tot het visitekaartje van het Oekraïense voetbal in Europa, met een plek in de kwartfinales van de Champions League in 2011 als beste prestatie tot dusver. In datzelfde toernooi is PSV woensdagavond de tegenstander.

Sjachtar Donetsk is een club zonder thuis, al tien jaar. De club speelt zijn wedstrijden in eigen land in Kyiv, Charkov en momenteel in het relatief veilige Lviv, in de buurt van de grens met Polen. Het stadion daar voldoet niet aan de vereisten voor Europese wedstrijden, waardoor Sjachtar voor die duels uitweek naar Warschau, Hamburg en Gelsenkirchen.

De Oekraïense sportjournaliste Daria Meshcheriakova woonde eerder in Eindhoven, ging terug naar haar land en moest toen weer vluchten.
Foto Ruchama van der Tas

De wedstrijd in Eindhoven is voor Daria Meshcheriakova (35), sportjournalist voor het internationale medium Politico en de Oekraïense krant Tribuna, een goede gelegenheid om met collega’s uit Oekraïne af te spreken en eindelijk weer eens een voetbalteam uit haar vaderland aan het werk te zien.

Met haar voormalig partner woonde Meshcheriakova al eerder in Eindhoven. Daar raakte ze acht jaar geleden ook bevriend met landgenoot Oleksandr Zinchenko, toen een negentienjarig toptalent dat voor een jaar in zijn eentje naar PSV kwam – zonder iemand te kennen.

Nu is Zinchenko sterspeler van Oekraïne, het land waar Meshcheriakova naar terugkeerde en in maart 2022 weer ontvluchtte. Toen ze een week lang in haar badkamer voor Russische raketten schuilde, besloot ze te vluchten. Het voetbal in haar vaderland is sindsdien hard achteruitgegaan, vertelt ze in het Eindhovense stadsdeel Strijp, thuisbasis van PSV.

Sjachtar, als beste team, vertegenwoordigt nu heel het land

Daria Meshcheriakova
sportjournalist

„Ons voetbal was erg gepolariseerd, voor 2014”, zegt Meshcheriakova. „Iedereen steunde de club uit zijn regio, het ging er fel aan toe. Maar door de oorlog zijn veel Oekraïners hun interesse voor voetbal, en sport in het algemeen, verloren. Ik ben van huis uit voor Zorya Luhansk, daar kom ik vandaan, maar bij Europese wedstrijden staan alle Oekraïners nu achter hetzelfde team. Sjachtar, als beste team, vertegenwoordigt nu heel het land.”

Versplinterde groep zonder honk

Soldaat Didenko en journalist Meshcheriakova zijn twee van de ongeveer duizend Sjachtar-fans die naar Eindhoven zijn afgereisd. Zo’n 250 Oekraïners zijn met de club meegegaan en hebben VIP-plekken, de overige 750 staan in het uitvak. Een groot deel woont niet meer in eigen land, ze zijn Oekraïne ontvlucht vanwege de oorlog.

Waar fans van bezoekende clubs in Nederland vaak in groepen arriveren en in groten getale samen optrekken, geldt dat niet voor de Sjachtar-supporters. Zij zijn een versplinterde groep zonder honk. In de kroeg waar Didenko zit, komen twee Duitsers uit Neurenberg binnen met oranje-zwarte Sjachtar-sjaals. Ze hebben afgesproken met twee Oekraïners die al twintig jaar in Toscane wonen voor hun werk en die ze ontmoet hebben bij een Sjachtar-wedstrijd.

Didenko schudt misprijzend zijn hoofd. Hijzelf draagt een trui van Stone Island, een merk dat populair is in fanatieke supporterskringen, en in zijn nek prijkt een tatoeage van een oud clublogo van Sjachtar Donetsk met twee grote, gekruiste hamers – een verwijzing naar de mijnwerkersstreek Donbas. Hijzelf is een ultra. Dat zijn extreem fanatieke supporters die vuurwerkacties en de confrontatie niet schuwen. „Die ga je hier verder niet zien. Zij vechten allemaal aan het front, om ons land te verdedigen. Voor welke club ze ook staan.”


Lees ook

De Oekraïense topclub Sjachtar Donetsk is al acht jaar op de vlucht voor geweld

Ex-Ajacied Lassina Traoré kopt namens Sjachtar een bal weg in de Champions League play-off begin dit seizoen. Traoré ging vorig jaar naar Oekraïne. Afgelopen winter volgde David Neres, die eveneens van Ajax kwam. Foto Reau Alexis/Presse Sports