Door blijven gaan ook al ziet alleen de kat je talent

Muziek bepaalt het leven van altvioliste . Aflevering 3: Paganini Caprices.
Wagner over muziek

‘Helaas moet ik hier nog zeker één week blijven, verschrikkelijk”, zegt mijn vriendin als ik haar bezoek in het revalidatiecentrum. Ik kan haar bekommernis niet echt delen, het interieur is luxueus met de grote palmen in de hal en het personeel is buitengewoon aardig. Ze buigt zich in de rolstoel naar me toe: „Wil je iets voor me doen? Eind deze maand moet een leerling van mij toelatingsexamen doen voor het conservatorium, voor de tweede keer al. Professionele violist worden is zijn levensdroom, hij wil het maar niet opgeven.” Ze legt haar hand op de mijne. „Zou je hem een paar lessen willen geven totdat ik hier weg kan?” Ik kijk haar verbaasd aan, en zeg: „Maar ik speel geen viool!” Ze knijpt in mijn vingers. „Je bent musicus, dat volstaat.”

Twee dagen later pakt de jongen in mijn studeerkamer verlegen zijn viool uit, vraagt niets en begint meteen te spelen. Ik raad Paganini, maar welke van de 24 caprices? De viool is niet best, maar zijn vingers vliegen buitenissig licht over de snaren, werken extreem goed samen met de strijkstok en dwingen het instrument zich beter voor te doen dan het eigenlijk is. Mijn reserve bezwijkt voor de wonderlijke klanktaal die niet alleen mij in verrukking brengt. Mijn mond klapt open als mijn kat snorrend zijn lichaam in een cirkel vouwt en luistert. Dat doet hij nooit bij mij! Paganini’s briljante vioolloopjes lijken nu op rollende steentjes die mijn kat – zich van links naar rechts wentelend – met alle vier zijn pootjes genotvol probeert te pakken. Mijn enthousiasme voor de jongen bekoelt: waarom doet die snoezepoes dat nooit bij mij?

Na een uur intensieve vioolles (en het jaloersmakende poezengeluk) vraag ik zo onverschillig mogelijk: „Grappig die voorkeur van de kat voor je vioolspel.” Maar omdat hij ook nog eens kopjes aan de jongen geeft, verzwijg ik dat mijn kat niet van mijn altviool houdt.

„Ik ben dol op katten”, glimlacht de jongen en aait mijn lieveling, „Ken je de Fantasia dei Gatti?”

Nee, schud ik resoluut mijn hoofd.

„Augustin Hadelich, ooit wonderkind, nu een bekroonde violist en een kattenliefhebber, heeft een animatiefilmpje opgenomen waarin hij de 17de caprice speelt voor een stel dansende katten. Hij is mijn idool.”

„Vanwege het filmpje?” vraag ik.

„In zijn jeugd”, de jongen wordt alweer door de sprong van mijn kat op zijn schoot afgeleid, „raakte Hadelich zwaargewond bij een brand. De kans dat hij violist zou worden, was nihil. Hij wilde maar niet opgeven.”

Ewa Maria Wagner is altvioliste en schrijfster.