Met de dood van ‘Don’ Martina op 89-jarige leeftijd, is de Nederlandse Antillen „een van de grote politieke figuren van onze gemeenschap” ontvallen, vertelt Glenn Thodé, oud-gezaghebber van Bonaire. „Voor mijn generatie, die studeerde toen Martina politiek actief was, was hij een indrukwekkend premier, een man met gezag en kalmte. Ik sprak onlangs nog over hem met een vriend. Martina bleef aanwezig in ons bewustzijn.”
Tot op hoge leeftijd bleef Dominico Felipe ‘Don’ Martina actief in het gemeenschapsleven op Curaçao. Hij zette zich in voor de landbouw en de rehabilitatie van Tula, de leider van de slavenopstand van 1795. In oktober 2023 kreeg Tula eerherstel van de Nederlandse regering. Curaçao riep hem al in 2010 uit tot nationale held.
Voor Martina stond Tula op dezelfde hoogte als Mandela en Martin Luther King. In een recent interview, opgenomen in de bundel Last of lust? Zeventig jaar Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (2024), noemt hij zijn studie aan de Columbia University in New York, begin jaren zestig, een bepalend moment. „Daar raakte ik geïnspireerd door de strijd van Martin Luther King voor burgerrechten.”
Lees ook
Regering rehabiliteert verzetsleider Tula en betuigt ‘spijt en schaamte’ over diens executie
Verkwisting
Martina, die eerder de hogere technische school volgde in Haarlem en studeerde voor ingenieur op Trinidad, keerde op Curaçao terug in een onrustige periode. Na de opstand in mei 1969 van arbeiders bij de Shell-raffinaderij, waarbij twee doden vielen en die uitmondde in een volksopstand, begon hij in 1971 met anderen de arbeiderspartij Movementu Alsa Nashon (MAN).
„Ons doel was schone handen in het bestuur,” zei Martina in het voornoemde interview. „We wilden een einde maken aan het van het koloniale verleden overgehouden systeem van patronage, waarbij partijen die aan de macht waren partijleden bevoordeelden en niet-partijleden benadeelden. We waren tegen sociale onrechtvaardigheid en verkwisting van overheidsgeld en voor verheffing van de arbeidersklasse.”
Die boodschap sloeg aan. In 1979 won MAN de verkiezingen, Martina werd premier. Een directe uitdaging was dat Aruba autonomie eiste. Arubanen vonden dat ze te veel van hun inkomsten, vooral uit de olie-industrie, moesten afdragen aan de Nederlandse Antillen. Martina steunde ze, wat hem voor problemen stelde. „Na 1986, toen Aruba de status aparte verkreeg, moest hij de vijf overgebleven Antillen bij elkaar houden en forse bezuinigingen doorvoeren,” aldus Glenn Thodé. „Een politieke lijdensweg voor hem.”
In 1988 verloor Martina de verkiezingen. Zijn statuur als integer politicus bleef onaangetast, stelt Etienne Ys, die later premier werd van de Nederlandse Antillen. „Hij was zeer bedachtzaam, nam nooit als eerste het woord, was altijd weloverwogen. Hij zei: je moet vijf keer meer luisteren dan je zelf spreekt.”
‘Boegbeeld’
Volgens Ys prijzen vriend en vijand Martina’s integriteit. „Hij was beleefd en een man met visie. Geen politicus van de soundbites, zoals je die nu vaker ziet. Hij was charismatisch en heeft veel jongeren geïnspireerd, mijzelf incluis.”
Dat beeld wordt bevestigd door Giselle Mc William, de huidige politiek leider van de MAN. „De deur stond bij hem altijd open en ik sprak hem nog regelmatig over politieke onderwerpen. Hij was een boegbeeld. Niet alleen voor de partij en de eilanden, maar ook naar Nederland toe.”
Don Martina kreeg in 2020 een eredoctoraat van de University of the West Indies in Trinidad. In 2023 werd hij minister van Staat van Curaçao, een eretitel voor een politicus met een lange staat van dienst.
Mc William noemt Don Martina een selfmade man, die geloofde in zelfbeschikking van de eilanden binnen het Koninkrijk. En iemand die ideologie belangrijk vond. „Hij vroeg me altijd: wat is je visie? Dat vond hij bepalend. Want zonder ideologie waai je als politicus met alle winden mee.”
Lees ook
Ongelijkheid en ongemak: zeventig jaar na ondertekening van het Statuut voor het Koninkrijk is ‘het verstandshuwelijk’ met de Caribische eilanden nog steeds ongelukkig
