Domweg gelukkig in de kringloopwinkel

In een vorig leven, een mooi en interessant leven, was ik veel op vuilnisbelten te vinden. Het was in de jaren tachtig en ik bevond me in Frankrijk, daar waren ze toen overal. Het afval van het Bourgondische dorp waar ik met mijn vriend verbleef werd gedumpt op een idyllische plek in de heuvels, een fietstochtje ernaartoe leverde altijd wel iets bruikbaars op. Ook in de rest van Frankrijk spreidden de vuilnisbelten zich ‘wellustig wel driehonderd meter langs beide kanten van de weg uit’, zoals ik in mijn dagboek noteerde. Mijn vriend was bedrevener in het speuren tussen andermans afval dan ik, zodat ik eens een verjaardagscadeau van hem kreeg waarmee ik eerst niet blij kon zijn. Teleurgesteld over mijn reactie riep hij uit: ‘Maar ik heb hem schoongemaakt en ontroest, draai eens aan dat wieltje, geweldig mechaniek!’ Tot op de dag van vandaag heb ik plezier van mijn slagroomklopper-van-de-vuilnisbelt.

Ook Lijsje Lorresnor, de hoofdpersoon in het gelijknamige kinderboek van J. M. Selleger Elout uit 1932, krijgt na een vondst op de vuilnisbelt een teleurstelling te verwerken. Het verhaal, dat begint met de zin ‘Moeder, magge we naar de vullis?’, gaat over een meisje uit een arm gezin dat tijdens het ‘lorren snorren’ een geweldig strohoedje tegenkomt. Ze denkt iets wat ik zelf ook vaak heb gedacht: hoe is het toch mogelijk dat mensen zoiets weggooien! Tot haar vreugde komt ze ook nog een stukje fluweel tegen, haar moeder maakt er een lint van voor om de hoed. Nadat Lijsje de volgende dag als een chique dame naar school is gekomen, verraadt haar jongere zusje per ongeluk de herkomst van het hoofddeksel.

Gesponnen aardolie

Anno 2025 zijn er in ons deel van Europa gelukkig nauwelijks open vuilnisbelten meer. In plaats daarvan hebben we kringloopwinkels. Vijftig jaar geleden kon je voor meubels al bij Emmaus terecht en voor kleding bij het Leger des Heils, maar het aantal kringloopzaken dat Nederland inmiddels telt is ongekend. Volgens allekringloopwinkels.nl zijn het er ruim tweeduizend, zo langzamerhand hebben we allemaal onze adresjes.

Een paar eeuwen geleden werden ook al tweedehands spullen verhandeld. Bianca M. du Mortier, tot voor kort conservator van de kostuumverzameling van het Rijksmuseum, vertelt in een van haar boeken dat in de zeventiende eeuw kleren met de hand werden gemaakt en dus kostbaar waren. Na iemands overlijden gingen ze over op erfgenamen of werden doorverkocht door ‘oudecleercopers’ en ‘uytdraeghsters’. Een sterk staaltje van hergebruik zag ik in 2023 in het Catharijneconvent in Utrecht, waar op de tentoonstelling Fashion for God gewaden van katholieke geestelijken te zien waren. In de zeventiende en achttiende eeuw werden voor die gewaden regelmatig jurken gebruikt die deftige dames uit de parochie hadden geschonken, zodat je de stof tijdens de mis terugzag in de kazuifel van de priester.

Nog tot ver in de negentiende en twintigste eeuw is kleding iets gebleven dat je koesterde, dat een aanzienlijke waarde vertegenwoordigde. Het verhaal De mantel (1842) van de Russische schrijver Gogol draait om een winterjas die zo dun is geworden dat hij niet meer op te lappen valt. De hoofdpersoon, een ambtenaar, moet al zijn geld bij elkaar schrapen om een nieuwe te kunnen laten maken. Als hij er dan eindelijk in rond paradeert, wordt de mantel, op z’n Gogols, vrijwel meteen van zijn lijf gestolen.

Bevalt een broek of een trui niet meer, weg ermee

In de eenentwintigste eeuw hullen wij ons in goedkope stof van gesponnen aardolie, zoals je polyester zou kunnen noemen. Bevalt een broek of een trui niet meer, weg ermee, bij het vuilnis, en in het gunstigste geval naar de kledingbak of de kringloopzaak. Het is zelfs zo ver met ons gekomen dat we een zogenaamde R-ladder nodig hebben om ons te beteugelen. Die bestaat uit tien Engelse termen die met een R beginnen en wordt gehanteerd door instanties die naar afvalreductie streven, maar komt ook van pas voor consumenten. Bovenaan staat Refuse, wat je zou kunnen vertalen als: ‘misschien moet je maar gewoon helemaal niets kopen’. Reduce staat op twee, daarna volgt Re-use, zoals je kopen bij de kringloop zou kunnen noemen.

Oh’s en ah’s

Dat is overigens niet de reden dat ik zelf zo graag naar kringloopwinkels ga. Ik loop er niet rond te snuffelen om de duurzaamheid te bevorderen. Meestal heb ik ook niet per se iets nodig, want dan zou ik beter gericht op Marktplaats of Vinted kunnen kijken. Naar de kringloopwinkel ga ik voor de oh’s en ah’s, voor de verrassingen, bijna alsof ik er door een museum dwaal. In kringloopwinkels gaat het me om de lol, om het verkneukelen, het vooruitzicht dat ik misschien iets zal tegenkomen dat ik eventueel wel in mijn bezit zou willen hebben. Je hebt nog geen idee wat het zal zijn, totdat je plotseling ergens door wordt getroffen, en meestal is dat dan iets dat vrijwel niets kost.

Zo bemachtigde ik een paar maanden geleden een jasje waarover ik nu voortdurend complimenten krijg, en waarvoor ik om precies te zijn 7,80 euro heb neergeteld. Een andere dierbare jas viert dit jaar het tienjarige jubileum, die kocht ik in 2015 voor 6 euro. Op foto’s draag ik hem zo vaak dat ik nu misschien toch maar eens iets anders moet aantrekken. Aan de andere kant: een twaalfeneenhalfjarig jubileum zou ook leuk zijn.

De laatste tijd is het wel lastiger geworden om voor zo weinig geld nog iets goeds te scoren. De aangeboden koopwaar wordt aantrekkelijk gepresenteerd, zodat het verschil met een ‘normale’ winkel kleiner wordt. Kleding hangt in de kringloop tegenwoordig op soort en op kleur, en met de bekende oudelappengeur lijkt het ook afgelopen, zelf merk ik er tenminste weinig meer van. In winkels met het woord ‘vintage’ in de naam is vaak al een voorselectie op merk en kwaliteit gemaakt, zodat er modebewuste mensen van alle leeftijden rondlopen die van bijzondere stukken houden, onder wie opvallend veel jonge mannen.

Zelfs een ander menstype heeft dit soort plekken ontdekt. Laatst zag ik in een doodgewone kringloopwinkel een vrouw die duidelijk naar een dure kapper was geweest. Ze was gehuld in een camelkleurige outfit en trok een mandje op wielen voort dat was gevuld met kleren in dezelfde tint. Buiten zag ik haar wegrijden in iets dat in mijn ogen het midden hield tussen een Buick en een Rolls Royce.

Misschien had deze vrouw zonder het te weten wel de afdankertjes van haar vriendinnen aangeschaft, er wonen nogal wat gefortuneerden in de plaats waar deze scène zich afspeelde. Er bestaat vaker een zekere relatie tussen het aanbod en de omgeving, zodat ik een tip heb voor wie een donker hoedje nodig heeft: ga eens naar de kringloop in Urk. Reken dan nergens op, want kopen bij de kringloop draait nooit om zoeken, kopen bij de kringloop draait om vinden.

Wel kun je het toeval een beetje helpen, een ervaren kringloopganger weet van tevoren wat het aanbod ongeveer zal zijn. Toen wij tijdens een kampeervakantie ontdekten dat we zowel onze plastic bekertjes als een emmertje waren vergeten, kwamen we niet eens op het idee om naar een winkel met huishoudelijke artikelen te gaan. In plaats daarvan togen we naar de plaatselijke kringloop en schaften vervangers aan voor het geweldige bedrag van 25 cent per stuk. Doordat we er ook nog een goed boek ontdekten namen de kosten wel toe, zodat we uiteindelijk toch 2,40 euro moesten neertellen. Tijdens dezelfde vakantie kochten we elders ook nog een ongebruikte, perfecte passende zomerbroek die weliswaar niet noodzakelijk was, maar die voor 2 euro de vrijwel onuitroeibare eenentwintigste-eeuwse koopbehoefte wist te bevredigen. In een van mijn dierbaarste boeken, Een kwestie van hebben of zijn van Erich Fromm uit 1976, stelt de psycholoog en filosoof ‘zijn’ voor ‘hebben’. Wil een hedendaags mens af en toe toch graag ‘hebben’, dan zijn dergelijke winkels een uitkomst.

Vorige eigenaren

Een van de essenties van de kringloop is dat je niets weet van de mensen die ooit eigenaar van de aangeboden spullen waren. Heb je zo iemand wel gekend, dan wordt het meteen een stuk lastiger om tussen zijn of haar voormalige bezittingen te grabbelen. Laatst werd er een schuurverkoop gehouden achter het huis van een kennis, die op hoge leeftijd was overleden. De schuur stond vol beeldjes, serviesgoed en andere kleine voorwerpen die ooit zorgvuldig waren verzameld. Aangezien de kinderen van de overledene aanwezig waren, durfde ik nauwelijks iets op te pakken en nader te bekijken. Toen ik uiteindelijk toch iets uitkoos, een ouderwetse ingelijste prent, mocht ik die als aandenken gratis meenemen.

Toen mijn schoonmoeder naar een verzorgingstehuis ging, moesten wij haar flat ontruimen. Iedereen die zoiets meemaakt kent het: in korte tijd moet je de ene na de andere beslissing nemen. Een aantal dingen verhuisden met haar mee, een enkel meubel hielden we zelf, en wat overbleef reden we in een gehuurde bus naar de grootste kringloopwinkel van de stad.

Daar verdween het laatste restje naïviteit dat ik nog in me had. Bij de ietwat verscholen achteringang die bestemd was voor de aflevering, zag ik om de vijf minuten wel iemand met goede gaven arriveren. In een enorme opslagruimte waren medewerkers bedrijvig met kasten en tafels aan het sjouwen. Enkele streng kijkende mannen staken hun neus in de laadruimte van onze bus en begonnen het aanbod te inspecteren. Het spande erom of alles wel werd geaccepteerd, van sommige potentiële koopwaar had deze kringloop al veel te veel. Ondertussen was een jongen vanaf een verhoging bezig de inhoud van incomplete spelletjesdozen in een container uit te schudden, een regen van puzzelstukjes, dobbelstenen, kaartjes, pionnen en namaakgeld dwarrelde neer.

Een deel van mijn schoonmoeders huisraad moesten we inderdaad mee terugnemen. Ook van onze tweede bus vol kringloopgiften, allemaal degelijk spul, kwam niet alles door de keuring. Zelfs een schone, goedwerkende koelkast moest uiteindelijk naar de plaatselijke afvalverwerking, ik was onthutst.

Als ik nu winkels met tweedehands koopwaar bezoek, zit deze ervaring in mijn achterhoofd. Onwillekeurig moet ik dan denken aan de achteringang die er bij al die tweeduizend zaken moet zijn. Desondanks laat ik me mijn verrukking niet afpakken; in de kringloop blijf ik rondkijken alsof alle verrassingen er regelrecht voor mij uit de hemel zijn komen vallen.