Doei, Groeifonds. Maar hoe kweek je nu nog nieuwe kampioenen à la ASML?

De nationale kweekvijver voor innovatieve bedrijven droogt op. Er was 20 miljard euro voor dit Nationale Groeifonds, maar de Tweede Kamer drukt de pauzeknop in. Hoe kweek je dan nog nieuwe kampioenen à la ASML?


Animatie Roel Venderbosch

Zo hoort een laboratorium eruit te zien. Werkbanken met losse printplaten, onduidelijke elektronica, meetapparatuur en rondslingerende kabels en stekkers. De airco gonst, de wetenschappers ook.

Welkom in het High Capacity Optical Transmission lab, in het Flux-gebouw van de TU Eindhoven. Hier sleutelen universitair docent Chigo Okonkwo en postdocotraal onderzoeker Menno van den Hout aan de nieuwe generatie glasvezelverbindingen, waarmee je veel meer data tegelijk kunt versturen.

Ze zijn kampioen: vorig jaar brak dit lab met het Japanse onderzoeksinstituut NICT het record data versturen. Door een glasvezelkabel persten de onderzoekers 22,9 petabit per seconde, evenveel als een miljard Netflix-streams tegelijk. Daarmee bouwden ze de breedste datasnelweg ter wereld, door een optisch kabeltje van slechts een kwart millimeter doorsnede.

Het Eindhovense laboratorium krijgt steun via het Nationaal Groeifonds, het stimuleringsplan met 20 miljard euro aan subsidies voor toekomstige kampioenen in sleuteltechnologieën. Er gaat bijvoorbeeld 615 miljoen euro naar quantumtechnologie en 470 miljoen naar fotonische chips, die laserlicht kunnen genereren en manipuleren. Deze potjes subsidiëren op hun beurt het lab waar Okonkwo en Van den Hout werken. Niet zodat je een miljard films tegelijk kunt bekijken, maar om te voorkomen dat we struikelen over ons eigen datagebruik.

Glasvezelkabels vormen de ruggengraat van de digitale samenleving: elke YouTube-video, elke e-mail en elke online belastingaangifte reist via optische verbindingen. Maar de capaciteit van de infrastructuur loopt op zijn einde. Al kan er inmiddels tienduizend keer meer informatie door één glasvezel dan dertig jaar geleden, de verbindingen naderen hun theoretische maximum, terwijl er in de toekomst nog veel meer data doorheen moeten.

Dat komt mede door de opkomst van AI, kunstmatige intelligentie. AI-modellen trainen zichzelf op grote hoeveelheden data die lang niet op één server passen. Daardoor moet er in datacenters veel meer informatie heen en weer, via glasvezelkabels. Dat vreet energie. De schattingen over het stijgende stroomverbruik buitelen over elkaar heen. Energieagentschap IEA voorspelt bijvoorbeeld dat in Ierland in 2026 een derde van alle elektriciteit naar datacenters gaat, wereldwijd is het 5 tot 9 procent.

Gelukkig hebben we de wetenschap nog. Van den Houts 276 pagina’s tellende proefschrift legt uit hoe je met wiskundige vergelijkingen, vernoemd naar de Schotse natuurkundige Maxwell, nieuwe ‘vormen’ van licht creëert binnen de lichtbundel, die elk weer nieuwe datastromen kunnen verwerken. Dat levert extra ‘rijbanen’ op, meer bandbreedte, die datacenters zo hard nodig hebben, met behulp van de fotonische chips die Nederland zo graag wil maken. Zo schep je ruimte voor exponentiële datagroei. Kwestie van vooruitkijken.

Nationaal Doeifonds

Vooruitkijken is lastig als je in de politiek zit. Het Groeifonds is een kweekvijver voor kennis en innovatie op de lange termijn, maar het huidige kabinet haalde geld uit het fonds om net voor de verkiezingen een geplande accijnsverhoging op fossiele brandstof te vermijden. De formerende partijen, NSC, PVV, BBB en VVD, willen het Groeifonds kortwieken om andere financiële tekorten te dekken – een snoeifonds dus. Vorige week werd alvast de pauzeknop ingedrukt voor nieuwe subsidieaanvragen bij het Groeifonds. Waarschijnlijk wordt het een stopknop.

Rianne Letschert, voorzitter van de adviescommissie van het Nationale Groeifonds, vreest voor het voortbestaan van het stimuleringsplan, zei ze in NRC. „Wat er nu gebeurt is dat start-ups niet voor Nederland kiezen en ook partijen die hoopten steun van het fonds te krijgen hun plannen stopzetten en wellicht vertrekken.” Een Nationaal Doeifonds.

Hoe vinden we, zonder Groeifonds, nieuwe kampioenen à la ASML? Naast de overheid zijn er weinig andere spelers die geld steken in prille techniek. Risico-investeerders, zoals in Silicon Valley, zijn in Nederland zeldzaam. Zoals de Eindhovense burgemeester – en voormalig Groeifonds-voorzitter – Jeroen Dijsselbloem in NRC uitlegde: „De Amerikaanse economie wordt voor driekwart gefinancierd vanuit kapitaalmarkten. Europa is het spiegelbeeld: hier wordt de economie voor 80 procent gefinancierd door banken.” Die zijn risicomijdend. Dat betekent dat de overheid moet investeren, ook al is succes niet gegarandeerd.

Wankele start-up ASML

Veertig jaar geleden was het wel raak. In april 1984, na lang aandringen van het ministerie van Economische Zaken, begon Philips een joint venture met ASM. Deze wankele start-up ging in Veldhoven aan de slag onder de naam ASML, met een chipmachine uit Philips’ NatLab – een uitvinding waarmee Philips zich zelf geen raad wist.

In de beginjaren kwam de helft van ASML’s onderzoeksgeld van de overheid. Zonder deze steun van Brussel en Den Haag zou ASML geen marktleider in lithografiemachines geworden zijn. Het bedrijf steekt inmiddels zelf 4 miljard euro per jaar in onderzoek.

Nu, veertig jaar later, worstelt Eindhoven met de prijs van dit commerciële succes: ASML verwacht tot 2030 zoveel uit te breiden dat het niet meer past in Brabant. Te weinig talent, te weinig huizen, te smalle wegen.

Het is een gebrek aan capaciteit dat zich niet met Maxwell-vergelijkingen laat oplossen. ASML’s regionale toeleveranciers kunnen niet mee in de groeiplannen, door gebrek aan geschoold personeel. Dat beknot ASML. Het is een vrij simpel sommetje, met als uitkomst: elders groeien.

ASML klaagt over het kille Nederlandse vestigingsklimaat dat kennismigranten zou afschrikken. Het bedrijf dreigde, net als NXP en ASM, de expansieplannen op het buitenland te richten. Die boodschap is deels geland; het demissionaire kabinet maakte deze week bekend 1,7 miljard euro extra te steken in de ‘microchipsector’ in de Brainport-regio. Dat geld gaat niet naar de bedrijven zelf, maar naar onderwijs, kennis, infrastructuur en meer ruimte op het stroomnet. De regio doet er nog eens 800 miljoen euro bij.

Tot 2030 moet Brainport ertegenaan kunnen, vindt Den Haag. Het zure is dat minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat daarvoor 1,3 miljard euro uit het Groeifonds moet trekken. Dat druist in tegen haar principes, maar ze verwacht dat deze steun voor Brainport ook andere bedrijven helpt, en dus past in de geest van Groeifonds.

Adriaansens noemt ASML „een Messi, een sterspeler die de rest van het team meetrekt”. Maar gokken op één grote speler is niet verstandig. Dat weten ze in Eindhoven sinds de neergang van Philips, in de jaren negentig. Dat is de wrange les van het Groeifonds: kampioenen kweken is moeilijk. En heb je ze eenmaal, dan is het nog moeilijker om ze te behouden.