‘Doe niet zo moeilijk over kunst’, zegt de man die 24/7 kunst verzamelt

Interview

Wat maakt het leven de moeite waard? Het eerste wat kunstverzamelaar Alexander Hoorn (41) ziet als hij wakker wordt is een schilderij met een verkeersongeluk. „En ik word er helemaal blij van. Ik zie vooral het echte leven.”

De dag nadat we elkaar hebben gesproken, mailt hij om nog een keer uit te leggen wat hij ziet in de schilderijen die hij verzamelt. Een dag later mailt hij weer, nu met uitlegteksten van de galeries waar hij ze heeft gekocht. Daaronder heeft hij geschreven: „Soms denk ik wel eens dat ik niks anders kan dan kunst verzamelen, vierentwintig uur per dag gaat het door. Ik ga ermee naar bed en ik word ermee wakker. Als ik er zo over nadenk, is kunst eigenlijk mijn partner. Zo zie je maar dat geluk dichterbij is dan je denkt.”

Kunstverzamelaar Alexander Hoorn (41) heeft „een stuk of honderd schilderijen, schat ik”. Hedendaagse, expressieve schilderijen zijn het, bijna allemaal met mensen in ogenschijnlijk vrolijke, maar altijd vervreemdende scènes en situaties. Omdat in zijn appartement geen honderd schilderijen passen – hij koopt grote doeken en alle muren hangen al vol – heeft hij er enkele tientallen in de opslag. Ook hangt en staat een aantal schilderijen bij zijn ouders. Die hebben net een woonboerderij gekocht, dus dat komt goed uit.

Wij hebben elkaar één keer eerder ontmoet, voor een artikel dat acht jaar geleden verscheen. In 2015 werkte Alexander Hoorn bij Museum Noordwijk, een klein streekmuseum waar hij als pas afgestudeerd kunsthistoricus conservator was geworden. Dat werk deed hij als vrijwilliger, geld verdiende hij door aan het einde van de dag zijn ouders te helpen in hun familierestaurant in de duinen.

Daniel Niessen

Het artikel ging over Maja van Hall (1937), een beeldhouwster die gewend was aan grote tentoonstellingen, maar deze ene keer een expositie had in het museum van haar woonplaats. Alexander Hoorn had dat gevraagd – en daarna voor alles gezorgd: een sponsor, een catalogus, ansichtkaarten, een korte documentaire.

Eind vorig jaar dook zijn naam opnieuw op. Museum Noordwijk, nog altijd geheel gedreven door vrijwilligers, had opnieuw een expositie waar aandacht voor kwam in deze krant. Wat bleek: één van de getoonde werken, een verloren gewaand wandplastiek, was gevonden dankzij zijn speurwerk – terwijl hij allang niet meer als conservator aan het museum verbonden was. Een ander zoekgeraakt beeld, Eros, was opgedoken in Nieuw-Zeeland. Dat had hij met eigen geld aangekocht, uiteindelijk moet het in de collectie van het museum worden opgenomen.

Het maakte nieuwsgierig: hoe belangrijk is kunst voor iemand als die onbezoldigd tentoonstellingen organiseert – en zelfs uit eigen zak aankopen doet voor een museum?

We zitten in de woonkamer met schuin tegenover ons Seaside, een schilderij in felle kleuren van 4 bij 2 meter van de Britse kunstenaar Dale Lewis (1980). Het lijkt speels en grappig, met dronken mensen, dikke, blote buiken, er wordt op gedanst. Maar als je beter kijkt: uitgevallen tanden, schreeuwende mensen, brandende tongen, verwrongen gezichten. Aan een andere muur, ook goed zichtbaar vanaf de bank: Running Scared van Emma Cousin (1986). Vier levensgrote, rennende naakte vrouwen, je ziet wild okselhaar, verschrompelde huid, langgerekte, zwaaiende borsten.

Daniel Niessen

Ik was al gewaarschuwd dat je heftige werken aan de muur hebt hangen. Nou, dat klopt wel.

„Het rare is: dat zie ik zelf niet zo. Ik vind het vooral heel mooi. Maar kunst hoeft ook niet altijd een plaatje voor boven de bank te zijn, hè. Het leven is ook niet altijd een plaatje.”

Ik heb me erover verbaasd dat je met eigen geld een kunstwerk aankocht voor het museum.

„Ik heb het voorgeschoten. Misschien dat ik nog een inzamelingsactie opzet. Of dat ik een stichting opricht. Kleine musea hebben nauwelijks aankoopbudget, dus moet je een beetje helpen als dat kan. Ik zou het ook zonde vinden als zo’n werk voorbijgaat aan het museum. En als ik het niet doe, doet niemand het.”

De werken in Museum Noordwijk zijn wel heel anders dan wat ik hier zie.

„Wat je daar ziet heeft altijd te maken met de geschiedenis van het dorp. Kunstenaars die er hebben gewoond of gewerkt, met wie op een of andere manier een kunsthistorische band bestaat. Maja van Hall, bijvoorbeeld. Die woont er. Of Max Liebermann, die bracht er in het begin van de twintigste eeuw een jaar of tien zijn zomers door. Het museum heeft twee schetsjes van hem.”

Maar jouw soort schilderijen zou daar ook niet passen, toch?

„Er zou wel veel over gepraat worden in elk geval. Maar nee, ik denk het niet eigenlijk.”

Je woont in Leiden. Hoe was het om op te groeien in Noordwijk?

„Ik geloof dat ik altijd een beetje anders was. Ik ging wel met klasgenootjes mee spelen in de duinen, maar dat hield ik nooit lang vol. Dan ging ik naar de tweedehandsboekwinkel, grasduinen in stripboeken. Die heb ik jarenlang verzameld, daarna werd het grafiek. Toen ik kunstgeschiedenis ging studeren, hing mijn studentenkamer van boven tot onder vol grafiek. Ik leerde toen het begrip horror vacui kennen, angst voor de leegte. Ik denk dat ik daar last van had. Het is nu beter hoor, je moet ook echt leven.”

Je huis hangt nog altijd vrij vol.

„Als ik iets zie dat mij aanspreekt, dan moet ik het gewoon hebben. Mijn eerste schilderij kocht ik toen ik een jaar of zeventien, achttien was. Een vrouw met een hoedje op, ik had het zien hangen in de etalage van een galerie. Daar heb ik het hele zomerseizoen voor gespaard, maandenlang werkte ik van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in hotels en restaurants. En zo ben ik het blijven doen: altijd lange dagen maken, vaak van het ontbijt tot en met de bardienst. Na het seizoen had ik dan geld om weer nieuwe kunst te kopen. Zodoende heb ik ook heel lang over mijn studie kunstgeschiedenis gedaan.”

‘ER IS VEEL VERPREUTSING EN VERTRUTTING. WAT IS NOU EEN BEETJE BLOOT. DOE NIET ZO MOEILIJK, DENK IK VAAK’

Wat voor kunst spreekt je aan?

„Ik neig naar figuratieve kunst, ik wil wel een beetje zien wat het is. Maar ik vind het niet belangrijk wat de kunstenaar bedoelt, het gaat mij om wat ik zelf zie. Seaside bijvoorbeeld, daar kun je een gay pride in zien, de kunstenaar is homoseksueel en is een keer helemaal in elkaar geslagen. Maar dat zie ik er niet in, daar heb ik het ook niet voor gekocht. Ik koop een schilderij om wat er bij mijzelf loskomt als ik ernaar kijk, het gevoel dat ik ervan krijg. In mijn slaapkamer hangt nog een werk van Dale Lewis, Maryland. Dat stelt een verkeersongeluk voor een halal slagerij voor, je ziet vrouwen in boerka’s, ambulancepersoneel, bloedend vlees. Het is het eerste wat ik zie als ik ’s morgens wakker word – en ik word er helemaal blij van. Ik zie vooral het echte, hedendaagse leven als ik naar zo’n schilderij kijk. Hetzelfde met die vrouwen van Running Scared.

„De dochtertjes van mijn zus komen hier soms en dan zeggen ze: je hebt allemaal bloot hangen. Maar wat versta je onder bloot. Dat is er gewoon, toch? Ik leg ze uit dat de kunstenaar bezig is met hoe er tegen vrouwen aan wordt gekeken, dat die vaak worden beoordeeld op hoe hun lichaam eruitziet. Maar goed, ik merk wel dat mensen soms een beetje stilvallen als ze hier voor het eerst binnenkomen. Misschien dat ze dan een beetje gechoqueerd zijn, dat kan: er is veel verpreutsing en vertrutting tegenwoordig. Want wat is nou een beetje bloot, ik vind het wel meevallen. Doe niet zo moeilijk, denk ik vaak. Doe niet zo moeilijk over kunst.”

Daniel Niessen

En wat betekent kunst in je leven?

„Kunst maakt me vrolijker, gelukkiger. Ik kan me geen leven zonder kunst voorstellen. Picasso zei ooit dat ‘kunst de ziel schoonwast van het stof van het dagelijks leven’. Daar doet het me een beetje aan denken. Ik heb kunst echt nodig.”

Tussen 2017 en 2020 was Alexander Hoorn mede-eigenaar van kunstgalerie Hoorn & Reniers in Den Haag. Hij had Thierry Reniers ontmoet op de Rotterdam Contemporary Art Fair, waar die stond met zijn toenmalige galerie Vonkel. Alexander Hoorn had een schilderij in Reniers’ stand gezien dat hij móést hebben: „Ik kon er de hele nacht niet van slapen, om er op tijd bij te zijn had ik de plattegrond van de beurs uit mijn hoofd geleerd.” De beurs ging om elf uur open, om vijf over elf had hij het werk gekocht.

Voor iemand die leeft voor de kunst is een galerie een droom, denk ik?

„Ja, dat was het. Maar het was ook een moeilijke business, met veel pieken en dalen. Mensen vinden kunst vaak duur, een kunstwerk kopen is echt een drempel. Het is wel mooi maar het kost zo veel, zeggen ze dan. Soms verkoop je wat, maar dan weer een hele tijd niks. En intussen gaat de huur van de galerie wel gewoon door. Vlak voor corona liep het huurcontract af, daar heb ik geluk mee gehad.”

‘PICASSO ZEI DAT KUNST DE ZIEL SCHOONWAST VAN HET STOF VAN HET DAGELIJKS LEVEN. IK HEB KUNST ECHT NODIG’

We hebben het inderdaad nog niet gehad over wat dat kost, kunst verzamelen.

„Mensen vragen wel eens als ze een schilderij zien bij mij thuis: wat is het waard? Ja, wat is het waard. Dat is toch niet belangrijk bij kunst? Als ik nou zeg wat het heeft gekost, ga je dan daarna pas kijken of je het mooi vindt of niet? Een keer kwam ik met een vriendin in een galerie, we waren de twee jongste bezoekers, we waren niet chic gekleed – en ze keken niet naar ons om. Komen ze erachter dat ik het grootste werk heb gekocht, stormen ze gelijk op ons af: dan ben je interessant en gaat de wijn open. Ik hou er niet van als de kunstwereld niet oprecht is.”

Ik heb gekeken naar de prijzen die jouw kunstenaars doen op veilingen.

„Echt dure werken moet ik wel plannen. Daar werk ik naartoe, dan laat ik andere dingen een tijdlang schieten. Ga ik een paar maanden niet op stap, niet uit eten. Wat ook kan als ik een kunstwerk wil kopen dat echt duur is: dat ik wat oudere werken verkoop. Ik heb nu best veel en je smaak ontwikkelt zich ook, die verandert in de loop van de tijd. Verder heb ik natuurlijk altijd hele lange dagen gewerkt, dan heb je geen tijd om geld uit te geven. En ik leef zuinig, de meubels die hier staan zijn allemaal tweedehands. Dure elektronica: heb ik niet. Dure kleren: ook niet.

„Dit appartement heb ik gekocht in de goede tijd. Eigenlijk zou ik wel de keuken willen uitbreken, want als ik de kastjes weghaal dan krijg ik een extra wand en kan ik weer een schilderij kwijt. Maar verbouwen kost geld en dat geef ik liever uit aan kunst. Hetzelfde met de badkamer, die is heel lelijk zalmroze. Maar die laat ik ook niet verbouwen, ik doe gewoon het licht niet aan en dan zie ik die roze tegels niet. Maar eerlijk gezegd ben ik niet zo met geld bezig. Ik beleg ook niet in kunst, ik hou van kunst.”

Daniel Niessen

Toen de galerie stopte ben je weer gaan werken in het restaurant van je ouders. Maar je ouders zijn met pensioen gegaan en dat is nu dicht.

„Mijn ouders hebben het verkocht en ik zoek nu ander werk. Ik hou van de uitdrukking: wat het verleden je heeft gebracht staat vast, hoe je verder reist bepaal je zelf. Toen de galerie stopte was dat wel jammer, maar dankzij de galerie heb ik kunstenaars leren kennen waar ik nu schilderijen van heb. Sommige zijn vrienden geworden, die zoek ik soms op en dan gaan we uit eten of naar een café. Ze weten dat ik in ze ben geïnteresseerd om hun werk, dat ik dat koop voor mezelf en niet als belegging. Het heeft zo moeten zijn, denk ik dan. Het is op mijn pad gekomen.”

Vind je jezelf een gelukkig mens?

„Als geluk betekent dat je tevreden bent met de dingen die je hebt, dan ben ik gelukkig. Ik heb wat ik wil. En ik hoef niet veel te hebben. Ik hoef ook niet per se groter te wonen, al zou het natuurlijk wel heel leuk zijn als ik alles kon ophangen wat ik heb.”