Tegen het einde van Notities van een theoreticus stelt de verteller een simpele vraag aan personage C: ‘Ben ik jou?’ Als lezer heb je je dat dan ook al afgevraagd: of het verhaal van auteur Shi Tiesheng, die op zijn 21ste deels verlamd raakte en in een rolstoel belandde, veel overlapt met dat van ‘gehandicapte C’, een van de mensen wiens moeizame zoektocht naar liefde we volgen in dit indrukwekkende boek.
Maar het is ook een vraag die uit het zicht is verdwenen tijdens het lezen van deze lijvige psychologische roman, waarin Shi de verhalen van meer dan een dozijn personages samenvlecht. Vanaf het begin is daarbij een vertellende ‘ik’ aanwezig, die de personages levendig beschrijft, terwijl hij er ook af en toe op wijst dat al deze actie in zijn hoofd plaatsvindt. De verteller, wiens geboortedatum in 1951 overeenkomt met die van Shi zelf, neemt ons zo mee in zijn zoektocht naar vastigheid, naar echtheid in een verwarrende wereld, waarin we net zozeer gevormd worden door de vluchtige herinneringen aan onze eigen ervaringen als door onze herinneringen aan anderen. Die zijn, door onze pogingen om hen te begrijpen, deel van ons leven geworden. Het is geen optelsom maar een wirwar.
Die zoektocht naar vastigheid heeft voor Shi alles te maken met de liefde. In zijn magnum opus, dat in het Chinees uitkwam in 1999 en nu in het Nederlands is vertaald, is elk verhaal een liefdesverhaal. Denk Love, Actually – de bekende Britse romantische komedie waarin negen liefdesverhalen door elkaar heen lopen – maar dan in het communistische China van de jaren vijftig tot tachtig. Veel tragischer dus: een tijd waarin een ‘foute’ familieachtergrond of een politieke campagne je oma, vader of dochter kon wegvoeren, en waarin je geliefde twintig jaar achter tralies kon verdwijnen door een politieke verbanning. Shi brengt die overweldigende politiek steeds weer terug naar concrete individuen en hun verlangen naar liefde, seks, begrip en respect. Kan klassenachtergrond liefde fout maken? Kan invaliditeit dat?
Maatschappijkritische traditie
Over de Culturele Revolutie en haar impact zijn al een aantal beroemde Chinese romans in het Nederlands verschenen. Neem het werk van Nobelprijswinnaar Mo Yan, of dat van Yu Hua, een goede vriend van Shi. Notities van een theoreticus springt uit dat rijtje als een roman waarin het gevoelsleven centraal staat. Volgens vertaler Mark Leenhouts, die deze uitstekende vertaling uit het Chinees maakte, focussen Chinese romans van deze generatie auteurs vaak meer op het leveren van maatschappijkritiek dan op het uitdiepen van hun personages. Dat past in de traditie van de geëngageerde Chinese roman met veel beschouwing maar maakt het moeilijk voor buitenlandse lezers om zich in te leven. Shi Tieshengs werk staat dichter bij de westerse romantraditie, maar was tot nu toe juist weinig vertaald.
Lees ook
Zhang Yueran toont het speelse in de Chinese literatuur
Maar ook bij Shi, die een vrij groot aantal personages knap weet te combineren met psychologische diepte, is er politiek. Mao Zedong wordt nergens bij naam genoemd, maar zijn totalitaire leiderschap vormt de basis voor bredere vragen over het menselijk lot. Een politiek die de maatschappij gelijker moest maken sloot juist voortdurend mensen uit, op basis van nieuwe hiërarchieën.
Shi wil begrijpen hoe die uitsluiting zijn personages zo verschillend beïnvloedde. Hoe de zachtaardige dokter F, die de liefde van zijn leven misloopt vanwege zijn partners politiek gevoelige vader, een klein leven leidt en het nieuws mijdt. Terwijl schilder Z, achtergesteld door zijn eigen afwezige vader, besluit dat hij als groot schilder aan de kant van de sterken moet komen te staan. Hoe sommigen na gevangenschap hun leven kunnen oppakken, terwijl anderen daar te beschadigd voor zijn geraakt. Shi heeft veel ruimte, en soms herhaling, nodig om de karakters en hun emoties zo uit te diepen dat je begrijpt waarom elk van hen uitkwam bij hun enige mogelijke weg – de manier waarop het is gegaan.
Fysieke beperking
Het doet denken aan Shi zelf, die gedwongen werd om bovengemiddeld veel over zijn lot na te denken door zijn fysieke beperking in een maatschappij die daar slecht op was ingesteld. In een beroemd essay, dat deels is opgenomen in het Chinese literatuurcurriculum voor de middelbare school, beschrijft hij hoe hij nadat zijn benen verlamd raakten lang worstelde met depressie. Hij bracht jaren door in een oud park bij zijn huis (‘Andere mensen gingen naar hun werk; ik ging naar het park’) voor hij ontdekte dat hij wilde schrijven.
In de decennia die volgden stond Shi, die in 2010 op 59-jarige leeftijd aan een hersenbloeding overleed, bekend om zijn joie de vivre en schaterlach. „Als ik toch het leven heb gekozen, waarom zou ik dan lijdend leven?” zei hij in 2003 in een interview tijdens de SARS-pandemie, toen journalisten naar hem toekwamen voor levenslessen. Volgens Shi veranderde de ramp voor de meeste mensen niets fundamenteels: „Je moet nog steeds door, het liefst een beetje optimistisch.”
Lees ook
‘Beperking’ of ‘handicap’? ‘Blank’ of ‘wit’? – hoe je met taal de maatschappelijke orde aanvalt
Die context verklaart hoe zijn ‘notities’, ondanks de deprimerende onderwerpen, niet somber klinken. Door de experimentele vorm – het boek is opgebouwd uit 237 korte notities over 22 hoofdstukken, met letters die naar de personages verwijzen omdat namen te ‘beperkend’ zouden zijn – en de voortdurende reflectie op tijd en taal, voelt Notities van een theoreticus ook als een postmoderne roman. Maar dan wel een kabbelende, bijna opgewekte versie, waarin we rustig kunnen reflecteren op ons menselijk falen en de ontoereikendheid van de taal.
Ongemakkelijk feestje
In het geval van C en zijn geliefde X wordt hun geluk niet primair belaagd door de politiek, maar door de afkeuring van hun omgeving. Overleeft de liefde het stille vonnis van een leven als een ongemakkelijk feestje, waarop iedereen naar je kijkt maar niemand met je praat? Een leven waarin de huwelijksambtenaar zich afvraagt of je wel seks kunt hebben, en voorbijgangers naar je kijken met een angst die verder lijkt te gaan dan de angst om niet te kunnen lopen.
Dan spelt de roman de boodschap even uit, op die montere toon die niet belerend overkomt. Wie van al je andere personages, vraagt C aan de verteller, heeft zin om voor altijd rondjes te rijden in een rolstoel, om voor altijd dit spel te spelen? De verteller zwijgt. ‘Maar iedereen speelt een soortgelijk spel, wist je dat?’