Dit kolenverbod kon je zien aankomen

De zaak

De eigenaren van drie elektriciteitscentrales die grotendeels op kolen stoken, eisen schadevergoeding van de overheid. De centrales moeten op grond van het klimaatbeleid van de overheid eerder met de kolenstook stoppen dan dat ze aan het eind van hun levensduur zijn. Het gaat om de energiebedrijven RWE en Uniper.

De beide Duitse concerns zijn eigenaar van de Eemshavencentrale (in Groningen), de Amercentrale (bij de Biesbosch) en de MPP3-centrale (op de Rotterdamse Maasvlakte). Op grond van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie, die in 2019 in werking trad, mag er vanaf 2030 niet meer op kolen worden gestookt; de oudere Amercentrale moest daar al uiterlijk begin dit jaar mee ophouden.

In drie procedures bij de rechtbank in Den Haag stelden de bedrijven dat ze in totaal bijna 2,5 miljard euro schade leden – wat neerkomt op bijna een half procent van de rijksbegroting. Bij het begin van hun investeringen in 2009 zouden ze, in strijd met hun eigendomsrecht, namelijk niet hebben kunnen weten dat de overheid op termijn het gebruik van kolen zou verbieden.

De rechtbank wees in uitvoerige vonnissen de vorderingen af. Het kolenverbod is een inbreuk op het eigendomsrecht van de elektriciteitsbedrijven, maar de eigenaren hadden in 2009 toekomstige beperkingen kunnen zien aankomen. En afgewogen tegen het algemeen belang dat met het klimaatbeleid wordt gediend, zijn hun belangen niet onevenredig getroffen.

De uitspraak: vorderingen afgewezen

Bij het gerechtshof in Den Haag beriepen RWE en Uniper zich wederom op de eigendomsbescherming van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Maar opnieuw slaagt hun beroep niet. Net als de rechtbank zet het hof uitgebreid uiteen hoe de elektriciteitsbedrijven al in 2009 uit allerlei uitingen van de overheid hadden kunnen opmaken dat het stoken van kolen vóór het eind van de levensduur van de centrales sterk zou moeten worden beperkt. Ze hadden ook vanaf 2019 de tijd om zich op alternatieven als biomassa voor te bereiden, zeker nu het verbod pas in 2030 ingaat. En uit de belangenafweging concludeert het hof net als de rechtbank dat de belangen van de bedrijven niet onrechtmatig worden geschaad.

Het commentaar

„Wanneer een bedrijf langetermijninvesteringen doet, mogen de regels niet onderweg worden veranderd”, reageerde eerder een woordvoerder van Uniper op het rechtbankvonnis. Maar als veranderingen voorzienbaar zijn, behoren de tegenvallers tot het ondernemersrisico. Daarom is voorzienbaarheid de centrale kwestie in deze procedures.

Advocaat Jelmer Procee (Pels Rijcken) stond met zijn team de Nederlandse staat bij. Hij doet geregeld bestuursrechtelijke schadevergoedingszaken, maar „deze zaak was relatief groot. Het kost veel tijd om het klimaatbeleid van de afgelopen decennia met een goed verhaal voor het voetlicht te brengen. Op grond daarvan besliste het hof dat Uniper en RWE er ten tijde van de investeringen rekening mee moesten houden dat er gedurende de levensduur van de centrales beperkingen aan de CO2-uitstoot zouden komen, met eventueel ingrijpen door de overheid.”

Alle aspecten kwamen ook bij de rechtbank al aan de orde. „Daar bouw je op voort. Maar ik heb geleerd dat het gevaarlijk is om te denken dat het hof wel net zo zal denken als de rechtbank. Het zijn weer nieuwe rechters, de tijd schrijdt voort en alle argumenten moet je weer opnieuw doornemen. Je moet er weer volledig staan.”

Dat zegt ook advocaat Marinus Winters (A&O Shearman), die samen met anderen optrad voor Uniper. „Met zo’n uitgebreid dossier begin je na het vonnis van de rechtbank feitelijk opnieuw. We hebben onder andere de voorzienbaarheid weer uitgebreid bestreden, evenals de beslissing van de rechtbank dat omschakeling op biomassa de centrale na 2030 nog rendabel zou maken. We onderzoeken momenteel of cassatie mogelijk is.” De Hoge Raad kijkt daarbij alleen naar juridische klachten.

Chris Backes, hoogleraar omgevingsrecht in Utrecht, mailt dat „redenering en uitkomst goed herkenbaar zijn binnen de relevante juridische kaders. Dat wil niet zeggen dat je dit wellicht uiteindelijk ook anders kunt zien binnen exact dezelfde kaders.” Om dat te beoordelen, zou je lang in de stukken moeten duiken. Bij de Hoge Raad kun je alleen klagen over fouten in het recht. „Feiten en bewijskwesties, bijvoorbeeld van wat voorzienbaar was en wat niet, worden door de Hoge Raad niet getoetst. Daardoor zijn de kansen van een mogelijk beroep in cassatie kleiner.”

In het algemeen is weinig te zeggen over de vraag of beperkingen door milieubeleid voorzienbaar waren – en daarmee schadeclaims kansrijk. Duurzaamheid en milieubeleid moeten het volgens hoogleraar Backes overigens vooral van iets anders hebben. „Veruit de meeste reducties van de uitstoot van broeikasgassen door industrie en sommige andere sectoren worden bereikt via het in 2005 ingevoerde emissiehandelssysteem.” Op basis van deze ETS-regeling van de EU krijgen of (ver)kopen bedrijven emissierechten waarmee ze een bepaalde hoeveelheid CO2₂ mogen uitstoten. „Dat is prima voorzienbaar. Daar zijn schadevergoedingen niet aan de orde, ook al gaat het emissieplafond jaarlijks met meer dan 4 procent naar beneden.”

Uitspraak: Gerechtshof Den Haag 24 juni 2025; ECLI:NL:GHDHA:2025:1160