‘Dit is voor ons een megaspitsuur in het leven’

Oscar: „We wonen met vier kinderen op 65 vierkante meter in het centrum van Amsterdam, tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Nieuwendijk. We hebben een dakterrasje en twee slaapkamers. Lucy (9) en Beau (6) delen een slaapkamer, de tweeling Pax en Duco (3) slaapt bij ons op de kamer, die tevens dienstdoet als kantoor.”

Elsbeth: „Het is een leuke buurt, maar het moet wel bij je passen. Soms slapen hier daklozen in de steeg of zelfs beneden in het gebouw.”

Oscar: „Als ik de tweeling ’s middags kom halen van de crèche, komen we door de Warmoesstraat. Dat is vaak wel een gekkenhuis. De crèche zit op het Oudekerksplein midden tussen de prostituees. Je moet uitkijken dat je niet de verkeerde deur neemt.”

Elsbeth: „Maar we ervaren de buurt anders sinds we kinderen hebben. Dan loop je veel meer door je eigen omgeving, in een rustig tempo. En je leert ook je buren en de winkeliers hier veel beter kennen.”

Oscar: „Het wordt een soort dorpje.”

Elsbeth: „Lucy speelt gewoon op straat, dat is veilig. Het gaat er meer om dat ze een zwemdiploma heeft voor als ze in de gracht valt.”

Oscar: „We hebben ook een zomerhuisje, op het strand van IJmuiden. Daar blijven we in de zomer vaak wel een week of langer.”

Elsbeth: „We gaan met de auto of de bakfiets.”

Oscar: „We hebben twee elektrische bakfietsen.”

Oudertelefoon

Elsbeth: „Ik ben opgeleid als klinisch psycholoog en werkte tot tweeënhalf jaar geleden in het bedrijfsleven. Toen ben ik begonnen aan een nieuwe baan bij De Oudertelefoon, waar ik sinds 1 januari directeur ben. De Oudertelefoon bestaat sinds vier jaar. Het lijkt op de Kindertelefoon, die al veertig jaar bestaat, maar dan bedoeld voor ouders. Als je ergens mee zit, als je het even niet meer weet, kun je ons bellen. Problemen variëren van ‘ik krijg mijn kind niet aan het eten’ tot ‘ik ben bang dat ik mijn kind wat aandoe’. Bij ons vind je een luisterend oor. En we kunnen doorverwijzen naar andere vormen van hulpverlening. Het is anoniem en laagdrempelig. Als de stoom uit je oren komt, kun je bij ons direct een gesprek krijgen.”

Oscar: „Ik heb ook een carrièreswitch gemaakt, nu anderhalf jaar geleden. Ik werkte altijd in de farmaceutische industrie, in een commerciële functie. Vooral na corona was ik niet gelukkig meer in mijn oude baan. Dan had ik op een dag acht Zoom-meetings gehad en dacht ik: wat heb ik nou eigenlijk gedaan vandaag? Nu werk ik als leraar op een basisschool en heb ik daar helemaal geen last meer van. Ik weet elke dag dat ik kinderen een stapje verder heb geholpen.”

Elsbeth: „Ik ben heel blij dat ik de overstap gemaakt heb, al verdien ik nu minder dan vroeger.”

Oscar: „Ik ook. Het is wel superhard werken. Ik sta de hele dag totaal aan, heb geen minuut om op mijn telefoon te kijken. Ik doe een traject als zij-instromer. Drie dagen per week sta ik voor de klas, op de Peetersschool in Oud-Zuid. Eén dag ga ik naar de pabo en één dag doe ik zelfstudie. Ik verdien nu de helft minder dan vroeger, maar ik vind het veel leuker. Ik leer ontzettend veel nieuwe dingen.”

Elsbeth: „Dit is een megaspitsuur in het leven. Vier jonge kinderen en allebei net een carrièreswitch gemaakt waardoor we veel minder verdienen en dus ook niet groter kunnen gaan wonen, wat met vier kinderen handig zou zijn.”

Oscar: „En op de dagen dat ik voor de klas sta, kan ik weinig voor mijn gezin betekenen.”

Elsbeth: „Maar het is wel fijn dat we allebei tegelijk dezelfde stap gezet hebben naar meer maatschappelijk betrokken werk. Dus we begrijpen het goed van elkaar.”

Oscar: „Ik moet ’s avonds ook nog werken, want ik moet lessen voorbereiden. Die schud ik niet uit mijn mouw. En in het weekend moet ik opdrachten maken voor mijn opleiding.”

Elsbeth: „Als er nu een kind ziek is, ga ik echt niet Oscar vragen. Dus handig is het niet. En natuurlijk klaag ik daar wel eens over.”

Oscar: „En ik voel me weleens schuldig. Maar ik ben 52, dus ik dacht wel: als ik zo’n sprong nog wil wagen, is dit wel het moment.”

Rollenpatroon

Elsbeth: „Ik doe meer op het vlak van schoonmaken en koken. Waarom? Koken gaat mij makkelijker af. En qua schoonmaken zie ik eerder wat er moet gebeuren.”

Oscar: „Ik doe de boodschappen, de vaat, zet het vuil buiten. We hebben eigenlijk een ouderwets rollenpatroon, nu ik erover nadenk.”

Elsbeth: „Het gaat onbewust, denk ik. Je houdt het met elkaar in stand. Ook met zo’n WhatsAppgroep op school voor verjaardagen. Meestal zitten daar alleen de moeders in. En die zijn dan ook weer degenen die een cadeautje gaan kopen.”

Oscar: „Ik wéét het vaak niet eens!”

Elsbeth: „Om negen uur gaat de oudste naar bed. Tot die tijd is het een race. Oscar werkt tot half elf, elf uur op zijn laptop in de woonkamer.”

Oscar: „Elsbeth gaat dan meestal naar boven om te ontspannen.”

Elsbeth: „Doordeweeks spreken we elkaar nauwelijks.”

Oscar: „Maar het einde van het megaspitsuur is in zicht. Over een half jaar ben ik klaar met mijn opleiding. En dan hoeven de jongsten niet meer naar de crèche, wat een hoop geld zal schelen. Dat zal allemaal meer lucht geven.”