De schaterlach van in het water plonzende kinderen, zo’n typisch zomers zwembadgeluid, is al van verre te horen. Het is de eerste mooie dag in weken. Uit een rijtjeshuis komen een vader en zoon gelopen, op slippers en met de handdoek in de hand. Het kind in alleen zijn zwembroek.
„Het zwembad ligt in onze achtertuin”, zeggen ze hier in Lopik. En dat is ook zo, openluchtbad Lobeke ligt midden tussen de huizen. Als je tussen het pierenbadje en het instructiebad staat en je je omdraait, zie je aan de andere kant van de heg aan drie kanten het dorp. Aan de vierde kant, achter de kleedhokjes, liggen volkstuintjes.
Bijná was het openluchtbad na vijftig jaar gesloten. Zoals zoveel gemeenten moest ook Lopik (14.700 inwoners) bezuinigen. En zoals in zoveel gemeenten is er weinig keuze waarop geld valt te besparen zonder aan bijvoorbeeld de jeugdzorg of bijstand te tornen. Het is vaak óf de bibliotheek, óf het wegen- en groenonderhoud, óf het zwembad waarop wordt bezuinigd. Vaker is het én én én.
Buitenbaden delven daarbij vaker het onderspit dan binnenbaden – die zijn immers jaarrond te exploiteren. Het zijn er, in het hele land, nog 229, volgens de Database Sportaanbod. Ongeveer net zoveel als tien jaar geleden, maar 80 procent daarvan wordt inmiddels beheerd door particulieren – in 2012 was dat nog 68 procent, in 1988 36 procent.
Waterrijk gebied
In Lopik kwamen de inwoners in opstand toen de gemeente in 2020 voorstelde het zwembad te sluiten. „Fanatiek in opstand”, zegt Dieny Scheffer van de stichting Vrienden van Lobeke. „Het is echt óns zwembad. Generaties hebben hier leren zwemmen.” Het ging haar ook om het principe: „We wonen hier in waterrijk gebied. Het is een basisvoorziening die een gemeente moet hebben.” Lobeke is het enige zwembad in Lopik, het dichtstbijzijnde alternatief, in Schoonhoven, ligt op 25 minuten fietsen.
Maar het college had wel een gat van 2,6 miljoen euro te dichten, het zwembad kostte jaarlijks 270.000 euro.
„De standaardoplossingen zijn privatisering of sluiting. Achteraf zeg ik: ‘gelukkig ging de gemeenteraad niet mee’”, zegt wethouder Gerrit Spelt (CDA), die zowel Financiën als Jeugd, Welzijn en Gezondheid in zijn portefeuille heeft. Juist in die combinatie van portefeuilles bij één wethouder ligt de reden dat Lopik zijn zwembad behield.
Met dank aan Dieny Scheffer en de andere Vrienden van Lobeke. De gemeente beheert het zwembad en heeft de badmeesters in dienst. Maar vrijwilligers zorgen voor alle extra’s in het zwembad, en voor sponsoren die daaraan meebetalen. Achter de kassa zit Gerda, die alle kinderen even enthousiast begroet, en in de Smulhut staat Danny de ene na de andere tosti te bakken. „Op een goeie dag zijn het er tweehonderd”, zegt ze.
De gemeente zag „door de opstand en de inzet van alle vrijwilligers in dat we de maatschappelijke waarde moesten uitbuiten”, zegt wethouder Spelt. „Alle credits voor de Vrienden van Lobeke dat ze dat lieten zien.” In plaats van iets dat geld kost, werd in Lopik het zwembad onderdeel van gemeentelijk beleid.
Spelt somt op: Zwemmen is bewegen, is gezondheidspreventie, is interactie, gaat overgewicht tegen. Vrijwilligerswerk helpt tegen eenzaamheid, draait om meedoen in de maatschappij. Medewerkers van de sociale werkplaats maken de drie bassins schoon en wieden onkruid. En de gemeente creëerde vier leerwerkplekken in Lobeke, dat nu erkend leerbedrijf is. Trots zegt hij: „Eén van de vier van vorig jaar heeft nu een betaalde baan.”
Honderd A-diploma’s per jaar
De belangrijkste verandering is ín het zwembad te vinden. Op deze middag zijn er rond een uur of drie ruim 320 zwemmers, het overgrote deel kinderen. Ze staan in een lange rij voor de rode glijbaan. „Het diepe is het leukste”, zegt een meisje in bikini. Er wordt driftig geknikt.
We doen mee aan jeugdzorgprogramma’s die meer kosten en veel minder opleveren
De wethouder zegt: „Als alle vriendjes zwemmen of met vakantie zijn, en jij kan niets leuks doen, dat levert ongelijkheid op. We dachten: ‘Wat nu als we zwemmen tot twaalf jaar gratis maken?’” Dat kóst geld, ruim 30.000 euro: „Maar dat besparen we dan later op jeugdzorg door te voorkomen dat er problemen ontstaan. We doen mee aan zorgprogramma’s die meer kosten en veel minder opleveren.”
Badmeester Gerben Ruissen ziet het effect. Als hij langs het zwembad loopt, hoor je vanuit het water steeds: „Hoi mees”. Elk jaar, tussen april en september, halen zo’n honderd kinderen hier hun A-diploma. „We werken al langer samen met het Jeugdfonds [waar ouders kunnen aankloppen als ze geen geld hebben voor zwemles]. Maar opeens kwamen ze dan na hun diploma niet meer zwemmen. Die kinderen, die komen nu terug.”
Nel Kortlever en Yolanda Beumer, die aan de rand zitten te kijken naar een meisje van vijf met paarse vleugeltjes, noemen het „een stimulans” dat het zwemmen voor kinderen gratis is. „We wonen hierachter. Je gaat toch vaker.”
Tieners zijn er nauwelijks in Lobeke. Zij gaan naar de strandjes langs de Lek, waar zwemmen verboden is vanwege de „linke” stroming. Badmeester Ruissen zegt: „Ik herken het van mezelf op die leeftijd, toen had ik ook geen zin in badmeesters met een fluitje.”
Een stoel en een parasolletje
Het maakt dat het openluchtzwembad een gemoedelijk gezinsbad is. „Hier gebeuren geen gekke dingen”, zegt Ruissen. Bovendien, zegt badmeester Georgine van Ettinger: „Je kent iedereen. De meesten heb ik lesgegeven, en die komen nu terug met hun eigen kinderen.”
„Een huiskamer”, noemt vader Rodney Kensenhuis Lobeke. Hij is als een van de weinige ouders zelf gaan zwemmen. Hij wijst naar zijn zoon, nog in het diepe: „Hij heeft hier allemaal vriendjes, en kent de badmeester. Zodra het een beetje weer is, wil hij hierheen.”
Alle diploma’s zijn in Lobeke gehaald, vertelt Kensenhuis. „We hebben echt voor dit buitenbad gekozen. De kinderen worden weerbaarder doordat ze in alle weersomstandigheden leren zwemmen.”
Bianca Kloppenburg, met Tommie (4) en Sophie (6), en Patricia Verburg met Leyla (8) en Yessin (4) zijn uit buurgemeente IJsselstein gekomen. Daar is alleen een binnenbad. „Daar wil je met dit weer toch niet heen?”, zegt Kloppenburg. De 3,50 euro per kind die het hen kost omdat ze niet uit Lopik komen, betalen ze „met liefde”.
Ze zegt: „Hier pak je een parasolletje, je kan ook een stoel pakken en iedereen brengt alles netjes terug. Ze hebben zelfs zonnebrandcrème, zag je dat?” Die wordt ook door de vrijwilligers geregeld.
De vrijwilligers zorgen voor alle extra’s, zoals de tosti’s en de zonnebrandcrème
Ravijnjaar
Met het vooruitzicht op wat onder wethouders van Financiën ‘het ravijnjaar 2026’ wordt genoemd, waarna gemeenten 2,5 miljard euro minder zullen krijgen van het Rijk, staan ook in Lopik de gemeentefinanciën opnieuw onder druk. „De gemeenteraad heeft al uitgesproken dat aan het zwembad niet mag worden getornd”, zegt wethouder Spelt.
Lees ook
Slechts een op de zes gemeenten denkt in 2026 genoeg geld te hebben
Waaraan dan wel? „We kunnen aan de ozb-knop draaien”, zegt hij aarzelend. Die belastingheffing is een lokale bevoegdheid. „We kunnen in elk geval aantonen aan inwoners dat we met een hogere ozb het zwembad openhouden.”
Dan, fel: „De afgelopen jaren zeiden we als gemeenten steeds stoer ‘geen knaken, geen taken’ tegen het Rijk, maar dat is een loze kreet. De uitvoering van steeds meer taken is bij gemeenten komen te liggen, en we doen het maar allemaal. Eigenlijk zouden we moeten zeggen ‘bel maar niet’.”
Hij zegt: „In Den Haag zijn ze niet onder de indruk van een zwembad meer of minder.” De inwoners van Lopik wel, weet wethouder Spelt.
Lees ook
Hoe een Gronings dorp in actie kwam en het lokale zwembad open wist te houden