In de Hohle Fels, een grot in Zuidwest-Duitsland, is een plat mammoetivoren object van 20 bij 3 cm gevonden met vier gaten erin, dat vrij wel zeker is gebruikt om dikke touwen te maken, minstens 35.000 jaar geleden. In die periode leefden Homo sapiens in de grot.
De touwmaakfunctie blijkt uit plantenresten en slijtsporen in de gaten, uit de gedraaide groeven in de gaten en uit experimenten met een replica die de onderzoekers Nicholas Conard (Universiteit van Tübingen) en Veerle Rots (Universiteit Luik) hebben gedaan.
Om een touw met vier strengen te maken zijn drie tot vijf mensen nodig, zo bleek, maar dan kon je in tien minuten ook vijf meter sterk en soepel touw van lisdodde (Typha) fabriceren, de waterplant met de bekende ‘sigarenpluimen’. De lange lisdoddebladeren bleken het best te werken, al leverde gebruik van wilgen- en lindebast ook redelijk touw op, zo schrijven Conard en Rots in deze week in Science Advances. Brandnetels of hennep werkt niet. Ook tegenwoordig is lisdoddetouw een redelijk normaal product, vooral voor vlechtwerk.
Touw met vier strengen
Kleine touwen kunnen met de hand gemaakt worden, maar met de vier gaten in de ivoren plaat uit de Hohle Fels bleek op bijzonder handige wijze touw met vier strengen te maken. Eerder gemaakte dunnere touwen worden door de gaten gevoerd en samengedraaid. De vondst is een belangrijke toevoeging aan de nog altijd magere kennis over het gebruik van touw in de prehistorie.
Niemand twijfelt eraan dat touw in alle diktes en vormen een belangrijke rol moet hebben gespeeld bij prehistorische mensen, zoals nu ook nog altijd bij moderne jagers-verzamelaars, kampeerders en survivalfanaten. Maar alleen bij hoge uitzondering blijven touwresten bewaard. De oudste bewaard gebleven (minieme) touwresten zijn uit de tijd van de neanderthalers, in Zuid Frankrijk, tussen 50.000 en 40.000 jaar oud. Uit later tijd, rond 27.000 jaar geleden, zijn touwafdrukken op klei gevonden in Tsjechië, en op vrouwenbeeldjes uit dezelfde periode zijn ornamenten en kleding afgebeeld die duidelijk van touw gevlochten zijn. Bijzonder zijn de moeilijk dateerbare rotstekeningen uit Oost-Spanje (waarschijnlijk 12.000-7.000 jaar geleden) waarop mensen met touwladders zijn afgebeeld die honing verzamelen uit hoog hangende bijennesten.
Als ‘kunstobject’ beschouwd
Het anderhalve centimeter dikke object uit de Hohle Fels wordt door de onderzoekers Lochstab genoemd, gatenstaf. Het hoort tot een categorie IJstijd-objecten uit de periode 40.000 tot 20.000 jaar geleden die al sinds de negentiende wordt gevonden en vaak ‘bâton de commandement’ (commandantsstaf) wordt genoemd, een term uit 1866.
Een duidelijk doel was er nooit voor gevonden. Decennia geleden werd al eens een sterk op de Lochstab gelijkend object gevonden in een naburige grot, en die werd indertijd maar als ‘kunstobject’ beschouwd. Soms wordt in navolging van de beroemde Franse archeoloog A. Leroi-Gourhan vermoed dat zo’n staf met een of meer gaten gebruikt kan zijn om speren of pijlen recht te buigen, maar dat is slechts een van 38 beschikbare en nooit bewezen hypothesen, zo schreef al in 2001 de Franse archeoloog André Rigaud in een overzicht.
Van een van de types ‘bâtons’ vermoedde hij overigens al dat ze gebruikt konden zijn bij het maken van touw, maar op een andere manier dan Rots en Conard nu hebben gereconstrueerd. Hij gebruikte de bâton (met een andere vorm dan die uit de Hohle Fels) om dunnere touwtjes mee te maken.