Een gestage stroom dozen, vol theedoeken, sponzen en bewaarbakjes, rolt over de lopende band. Precies op het juiste moment duwen oranje ‘schoentjes’ de doos van de band, op weg naar de opslag in het vernieuwde, grotendeels geautomatiseerde distributiecentrum van Zeeman in Alphen aan den Rijn.
Mensen zijn alleen nog nodig om de dozen uit zeecontainers te lossen en op het lopendebandensysteem te zetten, en om de producten te laden in de vrachtwagens die naar de winkels rijden. Om plek te maken voor dit geautomatiseerde opslagsysteem moest het dak van het pand zeven meter worden verhoogd.
Ruim een jaar draait het geautomatiseerde pakhuis nu op volle toeren. Topman Erik-Jan Mares en financieel directeur John Morssink wijzen tijdens een rondleiding enthousiast op de veranderingen. Zuinigheid staat centraal. Zo worden rolcontainers nu efficiënter gevuld, waardoor ze minder lucht vervoeren en minder vrachtwagenritten naar de winkels nodig zijn – dat scheelt kosten én CO2-uitstoot.
Met dit robotpakhuis kan Zeeman meer spullen verwerken dan voorheen en is het bedrijf klaar om verder te groeien, vertellen Mares en Morssink in het aanpalende hoofdkantoor. De verbouwing was óók de oorzaak dat de textieldiscounter vorig jaar 30 miljoen euro omzet misliep.
Mares: „Het lukte ons na de oplevering maar niet om evenveel producten door het nieuwe systeem te laten lopen als we gewend waren van het oude systeem. Daardoor kregen we te weinig spullen naar onze winkels en hadden we niet de juiste producten op voorraad.”
Morssink vult aan: „Het is ingewikkeld om iets af te breken en dan op dezelfde plek iets nieuws op te bouwen. Veel retailers bouwen een nieuw distributiecentrum op een andere plek, maar wij wilden hier in Alphen blijven.”
Onverkochte jassen
De dikke truien en warme jassen die voor de koude maanden begin 2024 bedoeld waren, bleven onverkocht in het distributiecentrum liggen. Afgelopen winter zijn ze alsnog verkocht. „Wij gooien niks weg”, zegt Mares. „Het is gewoon met vertraging in de winkels gekomen.”
Uiteindelijk kwam de omzet vorig jaar uit op 969 miljoen euro, 5 miljoen minder dan in 2023. Mede door de misgelopen omzet en extra kosten om de logistiek recht te trekken, leed Zeeman over 2024 een „eenmalig” verlies van ruim 5,5 miljoen euro.
En toch. Zeeman groeide de afgelopen jaren flink. De afgelopen twee jaar kwamen er zeventig winkels bij. Vooral in Spanje en Frankrijk opent de discounter nieuwe zaken. Zeeman is in acht Europese landen actief, inmiddels haalt het 65 procent van de omzet uit het buitenland.
In Nederland deed het Alphense bedrijf het in de tweede helft van 2024 beter dan de markt, zegt onderzoeksbureau GFK. Als budgetketen heeft Zeeman het tij mee, nu de hele textielsector prijsstijgingen doorvoert.
„De klant met de kleine portemonnee kan iets minder kopen”, stelt topman Mares vast. Maar hij ziet ook nieuwe klanten binnenlopen. „Die kopen ook de wat duurdere producten.”
Webshop als marketing
Vanuit Alphen aan den Rijn bevoorraadt Zeeman al z’n 1.393 filialen, van die in het Noord-Duitse Bremerhaven tot de vestiging in Malaga, vlak bij de Middellandse Zee. Alleen online shoppende klanten krijgen hun spullen vanuit een andere plek geleverd; verwerking en levering van webwinkelbestellingen heeft Zeeman uitbesteed aan een bedrijf in de Antwerpse haven.
Dat zijn relatief weinig orders: slechts 1,4 procent van de omzet kwam vorig jaar via de webshop binnen. „We hebben een beetje de rem op online gezet”, zegt Mares. „We besteden er niet heel veel geld, tijd en moeite aan, omdat we zien dat we nog heel relevant zijn met onze fysieke winkels. Online is voor ons meer een marketingkanaal dan een verkooppunt.”
„Het is eigenlijk ook logischer om vanuit winkels aan klanten te gaan leveren”, vult financieel directeur Morssink aan. „Dan vermijd je een deel van de bezorgkosten en van de CO2-uitstoot.” Daar is wel een „heel grote transformatie” voor nodig. „Je moet de voorraad per artikel per winkel weten.”
Daar heb je wel een geschikt systeem voor nodig, zegt ook Mares. „Dat hadden we niet, veel ging hier met zelfgebouwde lijstjes in Excel. Nu zijn we aan het professionaliseren, en kopen en implementeren we moderne software die daarvoor bedoeld is.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134704055-15ef05.jpg|https://images.nrc.nl/aurDxWIo32DTrD4MQJCuQQ_R_6A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134704055-15ef05.jpg|https://images.nrc.nl/ps968p6p2x1GPGYqe4u4tSM-taU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data134704055-15ef05.jpg)
Foto Merlin Daleman
Door de groei van het winkelnetwerk is Zeeman in een veranderingsfase terechtgekomen, zegt Mares. „Wij waren gericht op Noord-Europa en deden alles overal hetzelfde. Eenvoud in veelvoud, dat was de filosofie van onze oprichter, meneer Jan Zeeman. Maar de laatste jaren zijn we naar het zuiden van Spanje afgezakt. Dan leverden we in september heel dikke winterjassen, omdat dat nu eenmaal het systeem was. Ook in Sevilla, waar het dan 40 graden is. Dan zit je echt mis.”
Duurzaam, zonder duur te worden
Producten bij Zeeman zijn goedkoop, maar Mares en Morssink vinden niet dat het assortiment aan basics op een hoop geveegd kan worden met fast fashion. „Wij ontwerpen bijna alles zelf en kopen in bij fabrieken waar we al heel lang relaties mee hebben. En dat doen we in hele grote aantallen met weinig varianten”, zegt Mares. „Zo’n T-shirt van ons is er in blauw, zwart en wit, met een V’tje en een gewone ronde hals, niet veel meer. Dan zijn fabrieken weinig tijd kwijt aan het instellen van de machines en wordt het goedkoper.”
Nog een manier om de prijzen te drukken: „We hebben een hele korte betalingstermijn. Twee weken nadat onze leveranciers de producten af hebben gemaakt, betalen wij de rekening al. Terwijl de boot nog onderweg is. Kan de fabrikant weer nieuw garen kopen voor de volgende productieronde. Bij een langere betalingstermijn was daarvoor een lening nodig geweest bij de bank, tegen een hoge rente. Die besparing zien wij terug in onze prijzen.”
Zeeman wil graag een duurzame koploper zijn. Zijn milieu-impact zit grotendeels in de productie van textiel. Driekwart ervan bestond vorig jaar uit „duurzamere materialen”, hoewel Zeeman erkent dat de data van toeleveranciers waar het zich op baseert qua betrouwbaarheid soms nog te wensen overlaten.
Oud textiel
Sinds vorig jaar verkoopt Zeeman sportsokken van „post consumer recycled material”. Ze worden deels gemaakt van in Nederland ingezameld oud textiel, waarvan in Spanje nieuwe garens worden gesponnen, die in Turkije weer tot sokken worden gebreid. Een succes, vindt de topman. „Met dit soort producten blijft het experimenteren. Bij die sokken is het gelukt de prijs aardig in de Zeeman-range te krijgen.” In de winkels ligt een setje van twee paar gerecyclede sokken voor 3,49 euro in de schappen, ietsje duurder dan andere sokken.
Die lage prijs is niet altijd haalbaar. Zo introduceerde de keten recent een circulaire hamamdoek, gemaakt van afgedankte Zeeman-bedrijfskleding. „Die is met vier verschillende partners helemaal in Nederland gemaakt. Daar zijn we ongelofelijk trots op. Maar hoe mooi en goed hij ook was, hij is toch best heel duur geworden.” Voor 24,99 euro ligt hij in de winkels, een niet-circulaire versie verkoopt Zeeman voor 8,99 euro. „Het moet gewoon veel goedkoper. Onze basisklant met de kleine portemonnee laat hem liggen, omdat hij gewoon te duur is.”
Taart
Mares weet dat de textielbranche op termijn het businessmodel moet herzien. „Spullen moeten langer gebruikt worden. We kunnen als sector niet ongelimiteerd kledingstukken de wereld in blijven slingeren”, zegt hij.
„De taart wordt kleiner”, vult Morssink aan. „Daarvan willen wij een groter stuk pakken. Maar dat is een ander groeimodel dan dat de taart almaar groter moet worden.”
Duurzaamheid zit ook in goed met mensen omgaan, vinden de bestuurders. Afgelopen jaar kreeg 26 procent van de fabrieksarbeiders die in Zuidoost-Azië en Turkije de producten van Zeeman maken een „leefbaar loon”. Het bedrijf betaalt daar een toelage bovenop het minimumloon. Eind dit jaar moet dat percentage 34 zijn.
Maar waarom geen 100 procent? Mares: „Dat is natuurlijk wel onze doelstelling. Het is sowieso best gek dat we hierover moeten praten. Uiteindelijk is er maar één oplossing: dat ieder bedrijf dit gaat doen. Maar de grote meerderheid van de afnemers doet het niet.”
De directeur schetst hoe fabrieken vaak voor meer merken werken. Als medewerkers die voor de ene klant T-shirts naaien meer betaald krijgen dan arbeiders die voor een ander merk produceren, kan onrust ontstaan. „Het kost ons ongeveer 3 tot 5 eurocent op een T-shirt. Wat mij betreft is er geen enkele reden om dit niet altijd te doen. Maar het wordt een stuk makkelijker als andere merken het ook doen.”
