Florian Willet, de directeur achter het bedrijf dat de zelfdodingscapsule Sarco ontwierp, is afgelopen 5 mei op 47-jarige leeftijd overleden met hulp bij zelfdoding. Dat heeft het bedrijf, Exit International, zondagavond bekendgemaakt in een afscheidsbericht. Volgens collega Philip Nitschke, die de Sarco uitvond, was Willets dood het gevolg van een ernstige psychische crisis, ontstaan na zijn langdurige en omstreden detentie in Zwitserland.
Willet werd in september vorig jaar gearresteerd, kort nadat een 64-jarige Amerikaanse vrouw in Zwitserland gebruik had gemaakt van de Sarco-capsule. Ze stapte in die luchtdichte capsule, activeerde het systeem en overleed binnen enkele minuten door het vrijkomen van stikstofgas. Willet stond op dat moment als enige bij het apparaat en was getuige van haar overlijden. Zwitserland was gekozen als locatie voor deze eerste toepassing van de Sarco, omdat hulp bij zelfdoding daar, onder strikte voorwaarden is toegestaan.
Lees ook
Australische arts Nitschke trekt aandacht met controversiële zelfmoordkist
Nadat Willet de dood van de vrouw had gemeld bij de politie, werd hij gearresteerd op verdenking van opzettelijke doding. Bewijs voor die verdenking bleef uit, staat in het bericht. Wel werd Willet zeventig dagen lang vastgehouden in volledige isolatie.
Stoornis door voorarrest
Volgens Exit International keerde Willet na zijn vrijlating in december als een ander mens terug. „In zijn plaats stond een man die diep getraumatiseerd leek door de ervaring van gevangenschap en de onterechte beschuldiging van verwurging,” aldus de verklaring van het bedrijf. Nitschke zegt over een psychiatrisch rapport te beschikken waaruit blijkt dat Willet leed aan een psychotische stoornis, veroorzaakt door de stress van het voorarrest. Er zou geen sprake zijn geweest van eerdere psychische klachten.
Willet werd na zijn vrijlating in december tweemaal opgenomen in een psychiatrische kliniek. Zijn partner gaf hem de afgelopen weken op als vermist. Pas recent hoorde ze van de Zwitserse justitie dat hij in Duitsland, in Keulen, was overleden. Daar had hij de hulp van een gespecialiseerde organisatie ingeroepen. Hoe hij precies een einde aan zijn leven maakte, is niet duidelijk.
Denk je aan zelfdoding? Neem 24/7 anoniem en gratis contact op met 0800-0113 of chat op 113.nl.
Lees ook
Philip Nitschke is een ‘zachtaardige’ euthanasiepionier. ‘Jammer dat hij geobsedeerd is door de zelfmoordcapsule’
Het kabinet-Schoof (PVV, VVD, NSC en BBB) was een breiwerk vol gaten, een samenraapsel van partijen met tegengestelde stijlen en ideeën, dat bijna een jaar geleden een wild politiek experiment aanging. Vrijwel niemand in Den Haag rekende erop dat het eerste kabinet met de radicaal-rechtse PVV er lang zou zitten. Vaak zag het er naar uit dat het kabinet zou vallen.
Maar het kabinet-Schoof wist iedere crisis op miraculeuze wijze te bezweren. Niet omdat de basis goed was, achter de schermen vertelden coalitiegenoten over een disfunctionele samenwerking. Maar simpelweg omdat partijen alleen maar bezig waren met de vólgende verkiezingen, en zochten naar het beste moment om eruit te kunnen stappen.
Het kabinet-Schoof was een riskant experiment, omdat voor het eerst de radicaal-rechtse PVV regeringsmacht kreeg. Tijdens het kabinet-Rutte I van VVD en CDA (2010-2012) was alleen een gedoogrol bespreekbaar. Over die constructie was slecht nagedacht: Wilders kreeg alle vrijheid om zich af te zetten en hoefde geen verantwoordelijkheid te nemen voor bezuinigingen of andere impopulaire keuzes.
Informateur Richard van Zwol (grijs pak, rood-blauwe das) ontvangt beoogd premier Dick Schoof en de partijleiders Geert Wilders (PVV), Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (NSC) en Dilan Yesilgöz (VVD).
Foto Bart Maat
Indammen
Ook deze keer was de rol van Wilders slecht doordacht. Hij kon geen premier worden, al gaf hij achter de schermen aan dat wel te ambiëren. Als partijleider kon hij vanuit de Tweede Kamer vrijuit kritiek leveren op het kabinet-Schoof. De premier zelf probeerde het gevaar van Wilders in te dammen door al diens uitspraken op X buiten de orde te verklaren. Maar de fout van 2010 was herhaald: Wilders had maximale vrijheid, en benutte die ook.
Er is sinds het aantreden van het kabinet-Schoof, op 2 juli 2024, eigenlijk nooit een functionerend kabinet geweest. Het zat vanaf het begin vol weeffouten. Het begon al met de rommelige formatie van 233 dagen. Met grote tegenzin was de VVD van Dilan Yesilgöz mee gaan doen. Na het vertrek van premier Mark Rutte hadden de liberalen in november 2023 tien zetels verloren.
In de Kamer vormden de vier partijleiders steeds meer een samenwerking die leek op een concurrerend mini-kabinet
Nog groter was de weerzin bij de nieuwe partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt, dat twintig zetels had gewonnen. Tot het allerlaatste moment bleef Omtzigt naar manieren zoeken om er onderuit te komen.
Drie van de vier regeringspartijen (PVV, NSC en BBB) werden bij de verkiezingen van november 2023 groot omdat ze afrekenden met het tijdperk-Rutte. Ze deden dat door forse systeemkritiek te leveren. Toeslagenouders, boeren, omwonenden van azc’s – allemaal waren ze door de voorafgaande kabinetten-Rutte in de steek gelaten. Ze beloofden het anders te doen. En beloofden, met „lef”, te bewijzen dat ze hun kritiek konden vertalen naar een nieuwe bestuursstijl.
Haat
De PVV van Geert Wilders laten meeregeren – het was een taboe in Den Haag. Mark Rutte had na de mislukte gedoogconstructie met de PVV besloten de partij nooit meer mee te laten doen. Yesilgöz zette de deur al vóór de verkiezingen op een kier, waarmee ze de PVV opeens belangrijk maakte. De partij boekte een enorme verkiezingsoverwinning (37 zetels).
De formatieperiode liet zien waarom de vier partijen, hoewel allemaal rechts, niet met elkaar kónden samenwerken. Er heerst tussen de vier partijleiders (Omtzigt, Yesilgöz, Wilders en Caroline van der Plas (BBB)) op persoonlijk vlak groot wantrouwen en, soms, pure haat. Coalities worden gebouwd op vertrouwen, en dat vertrouwen heeft nooit kunnen groeien tussen de partijleiders.
De PVV van Geert Wilders laten meeregeren – het was een taboe in Den Haag
Na een moeizame formatie stelden de partijen vast dat alleen een ándere constructie tot succes zou kunnen leiden. De vier partijleiders bleven in de Tweede Kamer zitten. Er zou verder een akkoord op hoofdlijnen komen. Het regeren zouden ze uitbesteden aan een ‘extraparlementair kabinet’, deels bestaand uit ‘vakministers’ zonder partijpolitieke binding, dat met een ‘regeerprogramma’ de afspraken tussen de leiders zou uitwerken.
Dure woorden, die moesten verhullen dat het een noodgreep was om vier partijen in een vorm van samenwerking te masseren. Wilders kon door zijn zeer omstreden verleden geen premier worden, daarom moest er een partijloze premier komen. Dat werd, na lang zoeken en enkele afwijzingen, topambtenaar Dick Schoof (67).
Nora Achahbar (NSC) staat de pers te woord nadat ze is opgestapt als staatssecretaris, uit onvrede over uitspraken van kabinetsleden over mensen met een migratieachtergrond.
Foto Lina Selg / ANP
Crises
Pieter Omtzigt, de grootste voorstander van zo’n extraparlementaire constructie, merkte snel genoeg de nadelen. De andere partijleiders, Wilders voorop, gebruikten hun positie vanuit de Kamer om het kabinet en elkaar te bestoken en openlijk ruzie te maken.
In de Kamer vormden de vier partijleiders steeds meer een samenwerking die leek op een concurrerend mini-kabinet, dat zich niets aantrok van wat Schoof wilde. Het gevolg was dat de premier en bewindspersonen zaten af te wachten wat er gebeurde bij de fractievoorzitters. Premier Schoof speelde geen rol bij crises, moest soms letterlijk op de gang wachten om te horen wat de uitkomst van onderhandelingen was.
De PVV van Geert Wilders laten meeregeren – het was een taboe in Den Haag
Het kabinet regeerde hierdoor met de handen op de rug. Het mocht geen eigen plannen maken, want ze moesten zich aan het hoofdlijnenakkoord houden. Dick Schoof, die zijn hele leven in de schaduw had gestaan, stelde zich op als loyale uitvoerder van wat de vier partijleiders in de Kamer hadden besloten. Dat betekende ook dat als ze er met zijn vieren niet uitkwamen, Schoof niet eens wílde helpen. „Dat is aan de fractievoorzitters in de Kamer”, zei hij na iedere ruzie op zijn vrijdagse persconferentie.
Plannen kwamen er nauwelijks, laat staan wetsvoorstellen. De Eerste Kamer verveelde zich zo stierlijk, dat het maar besloot de jaarlijkse begrotingen eens goed door te lichten. Het leidde er bijna toe dat meerdere begrotingen werden afgekeurd. En ook het vinden van meerderheden of het verrichten van politiek handwerk bleek niet besteed aan de meeste (onervaren) bewindspersonen.
Tussen de vier partijen in de Kamer overheerste wrok, wantrouwen en soms regelrechte haat. In alle partijen werden kwaadaardige verhalen over elkaar verteld. Iedereen hield vanaf het begin rekening met een snelle val.
Caroline van der Plas (BBB) tijdens een persmoment over de Voorjaarsnota. De coalitie onderhandelde ruim 26 uur.
Foto Bart Maat
Zwaarbevochten
Nog een weeffout: partijen wilden zich maximaal profileren op onderwerpen die voor hún achterban belangrijk waren. Dus kreeg BBB het voor het zeggen in de landbouw, mocht de PVV over asiel en migratie gaan, kreeg NSC bestuurlijke vernieuwing en de VVD Financiën. Het gevolg was een extreme profileringsdrang en een ingebakken conflict. Minister Marjolein Faber (PVV, Asiel en Migratie) is daar het beste voorbeeld van. Ze kwam met het idee om borden te plaatsen bij asielzoekerscentra („Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer”) en weigerde vijf vrijwilligers een koninklijke onderscheiding omdat ze zich inzetten voor asielzoekers.
Maar vooral kon het niet goed gaan omdat de vier partijen een totaal andere taal spreken. Populisme en technocratie blijken een lastig huwelijk. De radicaal-rechtse PVV heeft geen boodschap aan rechtsstatelijke discussies en zwaarbevochten compromissen. De PVV zegt, als populistische partij, namens de wil van het volk te spreken. NSC is juist opgericht als partij die de rechtsstaat wil versterken. Dit ging al bijna mis toen minister Faber het asielnoodrecht wilde inroepen, wat NSC weigerde. De VVD, de enige regeringspartij met bestuurlijke ervaring, werd er door de andere partijen van verdacht vooral bezig te zijn met de volgende verkiezingen.
BBB, in de kern ook een populistische partij, ging tijdens de regeerperiode steeds meer op de PVV lijken, al leek deze partij als enige het voortbestaan van het kabinet belangrijk te vinden. Afgelopen weekend nog schreef BBB-leider Caroline van der Plas op X dat ook BBB, net als de PVV, voor het „beteugelen van de islamisering” is.
Het kabinet is al meerdere malen bijna gevallen. Het kwam het dichtstbij in november vorig jaar, toen staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC) aftrad. Rond haar aftreden gingen verhalen rond over vermeend racisme in de ministerraad, hoewel Achahbar het had gehad over polarisatie in het kabinet in het algemeen.
Twee NSC-Kamerleden traden terug, maar NSC bleef zin het kabinet. Niemand wist eigenlijk waarom
Twee NSC-Kamerleden traden terug, maar NSC bleef in het kabinet. Niemand wist eigenlijk waarom. Het leidde bovendien tot een ingewikkelde situatie: als het vertrek van een eigen staatssecretaris die zich onprettig voelt in het kabinet al niet voldoende reden is om solidair te zijn, wat is dan wél een goed moment om op te stappen? Bovendien: NSC-leider Pieter Omtzigt vertrok dit voorjaar voortijdig, zijn opvolger Nicolien van Vroonhoven heeft nog niet het interne gezag om grote beslissingen te nemen. Daarbij staat NSC er met één à twee zetels in de peilingen dramatisch voor.
Omdat er geen onderling vertrouwen was, deelden de politieke leiders in de Kamer en de vier vicepremiers in het kabinet onderling weinig informatie. Dan lekt het toch weer uit, werd vaak gezegd.
De coalitie die beloofde op te komen voor de burger die zich in de steek gelaten voelde, heeft het nog geen jaar volgehouden. Het was, uiteindelijk, toch langer dan de partijen vooraf hadden gedacht.
Lees ook
Het kabinet-Schoof voert een gevecht met de buitenwereld en zichzelf
Zeker 27 Palestijnen zijn dinsdagochtend gedood bij nieuwe Israëlische beschietingen bij een distributiepunt van humanitaire hulp bij de Gazaanse stad Rafah. Dat meldt persbureau Reuters op basis van het Gazaanse gezondheidsministerie. Een zorgmedewerker ter plaatse spreekt tegenover de Britse omroep BBC van „een totale afslachting”.
Het gaat andermaal om schoten op Palestijnen die naar een noodhulppost van de omstreden organisatie Gaza Humanitarian Foundation (GHF) zijn gekomen. De hulp staat onder controle van het Israëlische leger, dat de afgelopen dagen meerdere keren Palestijnen heeft gedood bij deze uitgiftepunten.
Israël heeft bevestigd dinsdagochtend te hebben geschoten in de buurt van een noodhulppost van in Gaza. Dat meldt het leger in een verklaring op X. Het is voor het eerst dat Israël dergelijke beschietingen toegeeft, al spreekt het van „waarschuwingsschoten” en „aanvullende schoten nabij verdachten”. Het GHF heeft zelf gezegd dat de hulpoperatie dinsdag „veilig” en „zonder incidenten” is verlopen.
De VN en andere hulporganisaties hekelen de hulp door GHF. Die is te weinig en „niet neutraal”. „Israël zet hulp in als wapen”, verklaarden zij eerder. Aan de grens staan ruim drieduizend vrachtwagens te wachten tot ze toestemming van Israël krijgen om de grens over te gaan. De konvooien die niet van GHF zijn en wel doorgang krijgen, werden de voorbije dagen meermaals gestopt door hongerige Palestijnen die de voorraden uit de vrachtwagens haalden.
Lees ook
‘De enige manier om deze plunderingen te voorkomen, is door Gaza te overspoelen met hulp’
Liveblog Crisis in het Midden-Oosten
FBI noemt aanval op pro-Israëlische mars ’terroristische daad’, één persoon zwaargewond
Geert Wilders zat dinsdagavond op zijn gemak naar het Achtuurjournaal te kijken. Het ging goed, hij had de opening. Nadat hij met een kabinetscrisis had gedreigd en zijn coalitiegenoten na crisisberaad had heengezonden, zat de PVV-leider nu al drie kwartier verschanst achter een witte branddeur. Aan de andere kant van de deur stond een kluitje journalisten die deur te filmen. De NOS had er een liveblog voor geopend. Soms zag je een journalist haar oor tegen de deur te luisteren leggen. De journalisten spraken over crisis, chaos, onvoorspelbaarheid – woorden naar zijn hart.
„Marleen, enig idee waarom Wilders zo lang binnenblijft?” vroeg de presentatrice aan de verslaggever bij de deur. Ja, dat wist ze wel, maar dat ging ze niet zeggen: zodat hij het hele Achtuurjournaal kon domineren. Zo lang hij niet verscheen, bleven ze over hem praten. Net als in het toneelstuk Wachten op Godot.
Na acht minuten dreigde het mis te gaan, de presentatrice kondigde een ander onderwerp aan: Ridouan Taghi kon geen advocaat vinden. Oei, de aandacht lekte weg. Wilders deed snel de deur open. Het journaal onderbrak Taghi en keerde terug naar Den Haag, waarna Wilders nog eens vijf minuten aandacht erbij kreeg. Bijna de helft van het Achtuurjournaal was voor hem! En ook nog tweehonderd woorden in de tv-recensie van NRC! Kijken of hij dat morgen kon overtreffen. Als hij nu ’s ochtends het kabinet liet vallen, zou hij dan ’s avonds het héle Achtuurjournaal krijgen?
Een nieuw proletariaat
Na het avondje Wilders vroeg ik me weer eens af: hoe is Nederland zo afgegleden? Gelukkig is er Johan Fretz om daar antwoord op te geven. Samen met regisseur Juul Op den Kamp maakte hij drie jaar geleden What’s Left: over de teloorgang van de PvdA en de sociaaldemocratie. In het vervolg What’s Right geven ze een sociaal-politieke geschiedenisles over de bijhorende teloorgang van de verzorgingsstaat.
De eerste aflevering ging over het uitkleden van het arbeidsrecht, waardoor we nu met een met een nieuw proletariaat van dagloners zitten: 40 procent van de werkende mensen zit in de zogenoemde flexibele schil. In dit onderwerp kwam Fretz op vertrouwd terrein, ‘de puinhopen van Paars’ uit de jaren negentig.
In de tweede aflevering, zondag op NPO 2, ging het over de zorg en bleef de PvdA voor het eerst enigszins buiten schot. Het waren vooral de christendemocraten die de gezondheidszorg in 2006 aan de vrije markt overleverden, met alle ellende van dien. Patiënten, huisartsen en verpleegkundigen worden afgeknepen, zorgverzekeraars en investeerders lopen binnen.
Fretz is bekend van zijn politieke tirades op de socials en in de podcast Waanzinnig Land. Op tv is hij rustiger en gestructureerder, maar nog steeds gedreven, losjes formulerend en met humor. Bovenal is What’s Right enorm leerzaam. Essentiële televisie. Fretz heeft veel politieke hoofdrolspelers van weleer voor zijn camera gekregen, maar vaak krijgen ze maar een paar zinnen. Niet erg, heel interessant zijn ze niet. Boeiender zijn bijvoorbeeld de experts en de SP’ers, de politici vanuit de oppositiebanken die al de hele tijd al riepen dat het verkeerd ging.
De volgende weken behandelt Fretz nog de wooncrisis en migratie. Je zou denken dat die laatste de nadruk zou moeten krijgen – gezien de huidige politieke constellatie. Maar door uit te leggen hoe gewone Nederlanders steeds minder macht en steeds meer onzekerheid hebben in werk, zorg en wonen, toont Fretz hoe de gevestigde partijen het bedje spreidden voor Geert Wilders en zijn afbraakpolitiek van ruzie, crisis en schijnproblemen.