Misschien was Dieuwertje Blok nog geliefder dan Sinterklaas. Tweeëntwintig jaar was zij presentatrice van het Sinterklaasjournaal. Immer opgewekt en meelevend, of met een bezorgde frons om alles wat misgaat op de stoomboot en in het Pietenhuis, loodste zij de gelovigen en oud-gelovigen door de spannende tijd vol verwachtingen.
In het seizoen van 2024 moest de presentatrice voor het eerst verstek laten gaan omdat zij haar neus verloor aan kanker. Ze hield er al rekening mee dat de ziekte zich wellicht zou uitbreiden („Het is garantie tot aan de neus”). Eind januari maakte ze bekend dat ze nooit meer op televisie zal verschijnen. Blok overleed zondagavond op 67-jarige leeftijd. Zij laat twee kinderen achter, en haar echtgenoot, radiopresentator Peter de Bie.
Dieuwertje Blok (Nederhorst den Berg, 1957) genoot naar eigen zeggen een onbezorgde en beschermde jeugd in een huis vol boeken aan de rand van de Spiegelplas: „Geschaafde knieën, vieze broeken, we liepen rond in polderpakken” (Trouw, 2023). Haar ouders waren socialistisch, vader was plaatselijke wethouder voor de PvdA, moeder had een Unicef-winkeltje aan huis waar ze onder meer kerstkaarten voor het goede doel verkocht. Ook organiseerde haar moeder brievenschrijfavonden voor Amnesty International. Blok was zelf jarenlang vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk en zat in het bestuur van Een Ander Joods Geluid.
Opgewekte levenshouding
Bloks moeder en grootouders overleefden de Tweede Wereldoorlog in de onderduik. Verder werd vrijwel de hele familie en vriendenkring vermoord door de nazi’s. Blok publiceerde in 2022 haar moeders oorlogsdagboek, Dragelijke lichtheid. Bij het natrekken van de namen die daarin voorkomen, stuitte ze telkenmale op de sterfplaatsen Sobibor en Auschwitz. Door de oorlog, zei ze toen in Trouw, had ze van huis uit geleerd dat je altijd de kant van de onderdrukten moet kiezen. Uit het dagboek leerde ze ook dat ze haar moeders opgewekte levenshouding heeft geërfd: „Ikzelf zie nooit beren op de weg, heb een tomeloos vertrouwen dat alles goed komt en dat als er iets misgaat, het uiteindelijk wordt opgelost.” Dat jaar hield ze de toespraak bij de Dodenherdenking op de Dam: „Lekker puh, ik ben er nog”, zei ze daarover in de krant: „Het is niet gelukt, die uitroeiing.”
Van vaderszijde kwam Blok uit een familie van historici. Haar vader Dick Blok was mediëvist, hoogleraar Nederzettingsgeschiedenis en directeur van het volkskundige Meertens Instituut, vereeuwigd in Voskuils romancyclus Het Bureau. De familie van haar moeder kwam uit de Amsterdamse Jodenhoek en zat in de vis. Haar grootmoeder was de bekende variétéartiest Stella Fontaine. Ook haar moeder Henny ging aan het variété, maar haakte af toen ze kinderen kreeg. Bloks ene zus werd jazz-zangeres, de andere VPRO-producer. Zij zat zelf bij de plaatselijke toneelclub Poefff en wilde aanvankelijk naar de toneelschool.
Dieuwertje Blok in 2001. Foto Vincent Mentzel
Hippiescene
Blok kende naar eigen zeggen een onstuimige puberteit. Ze zei dat ze rondhing in de hippiescene en dat ze geld stal van haar vader om speed en hasj te kopen (Noordhollands Dagblad, 2009). Ze kwam bij de tv-gids Studio van de KRO terecht als beeldredacteur en via die baan werd ze in 1980 gevraagd tv-omroeper te worden. Haar frisse, innemende verschijning was een verademing in het wat stijve Hilversum. Zij hoefde alleen de programma’s kort aan te kondigen, maar maakte daarmee zoveel indruk dat ze haar eigen fanclub kreeg en iedere week postzakken vol liefdesbrieven, aanzoeken en soms een borstel – omdat sommige kijkers vond dat haar krullen te onstuimig krulden.
Nadat ze in een artikel in Vrij Nederland in 1985 had gezegd dat ze atheïst was, kreeg ze geen werk meer bij de katholieke KRO. Dus vertrok ze naar de socialistische VARA. Bij die omroep maakte ze onder meer het praatprogramma 3 Vrouwen. Ook presenteerde ze acht jaar lang School TV Weekjournaal. In 1989 waagde ze de overstap naar de nieuwe commerciële tv-zender RTL, waar ze de 5 Uur Show presenteerde en haar eigen talkshow kreeg: Dieuwertje. Toen RTL haar voortijdig van tv haalde en geen ander vergelijkbaar programma aanbood, stapte Blok naar de rechter. Ze kreeg anderhalve ton vergoeding.
Hierdoor kwam ze in Hilversum echter als lastig bekend te staan, waardoor ze minder werk kreeg. Haar cv telt meer dan zestig radio- en tv-programma’s, toch vertelde ze in interviews geregeld dat ze vaak te weinig werk had en daardoor zelfs in een kledingzaak moest gaan werken. Dat laatste wekte bevreemding bij de klanten in de winkel. Als ze Blok achter de kassa zagen staan, dachten ze dat ze in een programma met een verborgen camera terecht waren gekomen. Tegen het Algemeen Dagblad zei Blok in 2020: „Ik heb ook nooit grote kijkcijfers aan mijn reet hangen. Ik ben geen Linda de Mol.”
Paard op het dak
Blok maakte programma’s voor regionale zenders AT5 en Omroep West. In 1994 keerde ze terug bij de KRO met onder meer Ontbijt TV en Er is meer tussen hemel en aarde. Ook deed ze veel radio, als De ochtendshow en NTR Podium. Met het Sinterklaasjournaal had Blok trouwens wel degelijk indrukwekkende kijkcijfers. Het publiek groeide van gemiddeld 750.000 kijkers in 2001 naar twee miljoen in 2023. En werden de kinderen onder de zes jaar nog niet eens meegeteld. Het programma werd in 2021 bekroond door de tv-critici met de Ere-Nipkowschijf.
Dieuwertje Blok in 2023 Foto ANP/Hollandse Hoogte/Anneke Janssen
Na de acties van Kick Out Zwarte Piet kwam blackface in het tv-programma vanaf 2011 steeds meer in opspraak. De programmaleiding aarzelde lang over het afschaffen van Zwarte Piet, wat onder de medewerkers tot frictie leidde en tot het vertrek van enkele bekende gezichten. Blok sprak zich openlijk uit tegen Zwarte Piet waardoor de verhouding met de leiding verslechterde. Maar haar liefde voor het programma zelf bleef fier overeind. In 2021 zei ze in het Noordhollands Dagblad: „Het Sinterklaasjournaal brengt me weer terug in de veilige wereld van mijn jeugd. Ik geniet ervan om in die verbeelding mee te gaan en in mijn hoofd paarden op daken te zien lopen. Een paar weken per jaar gelóóf ik gewoon in Sinterklaas.”
Haar laatste interview, in de Volkskrant in 2024, ging over het verlies van haar neus, waar ze redelijk monter over deed: „66 jaar heb ik veel plezier en profijt van mijn uiterlijk gehad […] en nu word ik een dame zonder neus.” Ze haalde een liedje van Rowwen Hèze aan: „We gaan allemaal met de neus omhoog. Maar ik niet meer.”
De omstreden reorganisatie van de omroep NTR in 2019 en 2020 heeft „de basis gelegd voor een grote mate van psychologische en sociale onveiligheid”. Dat blijkt uit het onderzoeksrapport over de werkcultuur bij de NTR van bureau Decoz & Co dat maandag is gepubliceerd op de website van de omroep.
„De wijze waarop de herinrichting is uitgevoerd is door veel respondenten niet alleen als ingrijpend en beschadigend voor personen ervaren, maar ook als beschadigend voor de organisatie”, aldus het rapport, dat met name voormalig mediadirecteur Willemijn Francissen verantwoordelijk houdt.
Het rapport constateert dat bij de reorganisatie gekozen is voor een „redactiemodel”, dat ervoor moest zorgen dat de NTR „productiegericht, wendbaar, flexibel en projectmatig” kon werken. De reorganisatie leidde tot de benoeming van vijftien hoofdredacteuren van evenzoveel redacties, waarbij volgens het rapport sprake was van favoritisme en gebrek aan leidinggevende kwaliteiten bij de nieuwe hoofdredacteuren. „Medewerkers worden vaak op functies aangenomen op basis van loyaliteit, waarbij bekenden of vrienden van leidinggevenden worden bevoordeeld.”
De publicatie van het onderzoeksrapport liet lang op zich wachten vanwege de grote behoefte van medewerkers om met de onderzoekers te praten. Aanvankelijk verwachtte Decoz & Co ongeveer zestig gesprekken te zullen voeren, maar binnen enkele weken hadden 130 mensen zich aangemeld. Uiteindelijk hebben de onderzoekers 104 gesprekken gevoerd met 145 (oud-)medewerkers, ongeveer een derde van het aantal medewerkers in vaste dienst bij de NTR. „Ongeveer de helft van de respondenten heeft aangegeven tot de dag van vandaag te kampen te hebben met stress, verdriet, trauma, rouw en een gevoel van onrechtvaardigheid vanwege (…) de wijze waarop de herinrichting is uitgevoerd.”
Lees ook
Volledige Raad van Toezicht van NTR stapt per direct op te midden van onderzoeken werkcultuur
‘Kwetsend’
Vooral de manier waarop medewerkers tijdens de reorganisatie zijn ontslagen of vertrokken, heeft veel kwaad bloed gezet binnen de NTR. „Er zijn meer dan tien situaties genoemd waarin medewerkers plotseling een vaststellingsovereenkomst kregen voorgehouden”, schrijven de onderzoekers. „De gesprekken hierover werden zonder aankondiging of onder een ander voorwendsel gevoerd, vaak op een locatie buiten het Mediapark, bijvoorbeeld in een café of bij de mediadirecteur thuis. Door respondenten zijn kwalificaties genoemd als ‘intimiderende, op de persoon gerichte interventies’, ‘overvallen’, ‘kwetsend’, ‘continue pressie’ en ‘mensonwaardig’.”
Ik ben teleurgesteld en geschokt over de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen
Francissen zegt in een schriftelijke reactie dat de uitkomsten van het onderzoek „verdrietig stemmen”. Het beeld is volgens haar in lijn met het kritische onderzoeksrapport dat de commissie-Van Rijn vorig jaar publiceerde over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep. Daaruit bleek al dat NTR-medewerkers negatiever waren over leidinggevenden en de directie dan de rest van de publieke omroep. Het rapport-Van Rijn leidde tot zo veel onrust binnen de NTR dat de raad van toezicht besloot tot een vervolgonderzoek naar de reorganisatie van 2019 en 2020 en werkcultuur. Om daar ruimte voor te maken legde Francissen in juli vorig jaar tijdelijk haar functie neer.
„Ik ben teleurgesteld en geschokt over de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen, het gehele proces ernaartoe en de handelwijze van de voormalige raad van toezicht”, aldus Francissen. De voltallige raad van toezicht trad eind vorig jaar af nadat Decoz &Co in een tussentijdse rapportage melding had gemaakt van „een aanzienlijk aantal meldingen van serieuze aard” over Francissen. Desondanks zou Decoz & Co haar kant van het verhaal niet hebben willen horen. „De onderzoekers hebben niet met mij gesproken omdat dit niet paste binnen de opzet van het onderzoek, waarin ‘geen ruimte voor hoor en wederhoor’ was.”
Koos van der Steenhoven, de nieuwe voorzitter van de raad van toezicht, presenteerde het NTR-rapport maandag aan de medewerkers van de NTR. Hij bood zijn excuses aan voor „wat kortgeleden, maar ook iets langer geleden is misgegaan. Er zijn wonden geslagen die bij velen niet makkelijk kunnen worden geheeld.” Hij nodigde iedereen uit om met hem te praten over „niet afgehechte processen of over misstanden die nu nog zouden kunnen bestaan”.
Nienke Oostra leunt tegen een hek bij de finish en kijkt naar het uitslagenbord. Ze is moe en heeft een inspanningskuchje. Een beetje misselijk en duizelig is ze ook – hoort er allemaal bij, na acht minuten volle bak in de sneeuw.
„Ik heb er best veel achter me gelaten”, zegt ze, haar blik gericht op de binnenkomende uitslagen. „Kijk, die twee Roemeense meiden ben ik ook voor gebleven.” Terwijl de tijden op het bord blijven verspringen, draait ze zich om. „Twee minuten langzamer dan de snelste tijd.”
Het is zondagochtend half tien in het Italiaanse ski-oord Bormio, aan de voet van de Stelvio-pas. Terwijl de zon achter de bergen vandaan komt, zit de wedstrijddag er voor Nienke Oostra vermoedelijk alweer op. Met dit resultaat gaat ze de finale van de gemengde estafette vermoedelijk niet halen – tenzij haar toerskipartner Jens zometeen in zíjn kwalificatieronde een superstrakke tijd neerzet.
Zo niet, dan blijft het vandaag bij één optreden in de Italiaanse sneeuw. Zou jammer zijn, zegt Oostra, opnieuw met een kuchje, maar eerlijk gezegd had ze dat ook wel verwacht. „Ik word steeds beter, maar het is nog niet goed genoeg.”
Tenger gebouwde atleten
Op de winterspelen in Milaan en Cortina d’Ampezzo, in februari 2026, maakt toerskiën zijn olympische debuut. Een sneeuwsport die niet draait om afdalen, maar waarin het vooral veel bergop gaat – buiten de pistes, weg van de liften.
De wedstrijden zijn in Bormio, op drie uur rijden van Milaan. Daar is – met nog precies een jaar te gaan – een wereldbekerwedstrijd op het beoogde olympische parcours. In het ski-stadion aan de rand van het dorp krioelen tientallen tenger gebouwde atleten. De tribunes zijn nog niet af, aan de bouwsteigers hangt speciaal voor het test-evenement een doek met het getal 362 – het aantal dagen tot de olympische wedstrijd. Uit de boxen schalt pompende dancemuziek.
Bormio is een van de vele plaatsen die Nienke Oostra en Jens van Vliet deze winter aandoen, in een poging zich te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Een dappere onderneming, zo wisten ze vanaf het begin: vergeleken met wintersportgrootmachten als Frankrijk, Zwitserland en Italië is Nederland een toerskidwerg.
Ervaring is er nauwelijks, budget al helemaal niet. Toch besloot de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV), die de regie voert over het Nederlandse toerskiën, het erop te wagen. Er werd een toerski-team opgezet en een selectiedag georganiseerd. Oostra en Van Vliet kwamen bovendrijven als het meest geschikte duo om het kwalificatiepad naar Milaan 2026 te bewandelen.
Om zich te plaatsen, moeten ze dit seizoen goede uitslagen halen in zo veel mogelijk wereldbekerwedstrijden, die plaatsvinden in de Alpen, de Pyreneeën (en Azerbeidzjan). Er is een materiaalsponsor; de NKBV neemt de inschrijving voor de wedstrijden voor zijn rekening. Verder betalen Oostra en Van Vliet de kwalificatiecampagne helemaal uit eigen zak: tien- tot vijftienduizend euro per persoon, zo schatten ze. Hun begeleidingsteam bestaat bij de meeste wedstrijden uit één iemand: Cees van Vliet, de vader van Jens.
De ‘wissel’: stijgvellen verwijderen tijdens de gemengde estafette bij de wereldbeker toerskiën in Bormio Foto Antonio Calanni/APNienke Oostra (l) tijdens haar sprintrace bij de wereldbeker toerskiën in Bormio Foto Francesco Scaccianoce/Getty
Skiënd op patrouille
Toerskiën – internationaal bekend als ski-alpinisme of ski mountaineering (‘skimo’) – gaat zeker een eeuw terug, tot de tijd van vóór de skiliften. De pioniers waren Italiaanse en Zwitserse militairen die skiënd op patrouille gingen door de bergen.
Skimo-atleten maken gebruik van kortere, smallere ski’s dan alpineskiërs. De binding van hun schoenen kan aan de achterkant los, zodat de hakken opgetild kunnen worden tijdens de klim. Om grip te krijgen op de sneeuw, dragen ze ‘stijgvellen’: smalle strips met kunststof haartjes aan de ene kant en lijm aan de andere, die onder de ski’s worden geplakt.
De sport staat vooral bekend om z’n lange wedstrijden, zoals de Pierra Menta en de Patrouille des Glaciers, uitputtende tochten met meer dan vijfduizend hoogtemeters, waarover zelfs de snelste atleten een uur of zes doen. Maar bij de Olympische Spelen is gekozen voor twee skimo-disciplines die daar weinig op lijken: de sprint (m/v) en de gemengde estafette. Korte wedstrijden op een overzichtelijk parcours die goed in beeld te brengen zijn – en dus aantrekkelijk voor de tv-kijker.
Beieren en Morzine
Eigenlijk doet het Nederlandse duo pas relatief kort aan toerskiën. Student Van Vliet (24) groeide op in Beieren, veertig minuten ten zuiden van München, waar zijn ouders naartoe verhuisden vanwege het werk van zijn vader. Skiën deed hij vanaf zijn derde – de eerste skilift was op twintig minuten rijden van zijn huis. Hij haalde zijn diploma als skileraar, begeleidde kinderen op de piste – maar het toerskiën ontdekte hij pas vier jaar geleden, toen de liften dicht gingen vanwege de coronapandemie. Hij ging een keer mee met z’n vader – en vond het fantastisch.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Nienke Oostra tijdens de portage bij de wereldbeker toerskiën in Bormio ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Nienke Oostra tijdens de portage bij de wereldbeker toerskiën in Bormio ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/03155100/data128572715-2824c7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/8BDgT49sHKx9NKRctXueOnZvzBI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/03155100/data128572715-2824c7.jpg 1920w”>Nienke Oostra tijdens de portage bij de wereldbeker toerskiën in Bormio Jens van Vliet tijdens de wereldbeker toerskiën in Bormio Foto’s ISMF
Oostra (49) heeft zo’n beetje overal ter wereld gewoond: Italië, Australië, Singapore, Schotland. Het grootste deel van haar sportieve leven deed ze aan mountainbiken en trailrunning – op hoog niveau, naast een voltijds baan als paardenarts. Een gebroken rug, veroorzaakt door ernstige overtraining, dwong haar te stoppen met competitief fietsen en rennen door de bergen. De rug genas, min of meer. Toen ze vier jaar geleden verhuisde naar de Franse Alpen, vlakbij wintersportplaats Morzine, belandde ze via haar Franse vriend in het toerskiën.
Ze hebben het gevoel dat ze dit móeten doen, zegt Oostra, ook al is de kans op succes gering. Nederlandse toerskiërs moeten ervaring opdoen – als het niet voor de Spelen is in Milaan-Cortina d’Ampezzo, dan voor die erna. „Als we dit nu niet doen, dan gebeurt er niets. We moeten de spotlight op deze sport zien te krijgen. Zorgen dat mensen in Nederland het leren kennen.”
Zigzaggend de berg op
In Bormio ligt het olympische parcours op zaterdagochtend klaar voor een eerste verkenningsronde door de atleten. De sprintrace bevat een aantal verplichte elementen. In de klim zitten diamonds – ruitvormige obstakels waardoor de atleten zigzaggend de berg op moeten. Even verderop bevindt zich een trap, waar de portage plaatsvindt: ski’s op de rug en zo snel mogelijk naar boven rennen. De afdaling bestaat uit een reeks scherpe bochten met slalompoortjes en een jump.
Cruciaal is de wissel op het hoogste punt in de race, waar de atleten zich razendsnel moeten ontdoen van hun stijgvellen. Stokken neerleggen, schoenen bij de hak vastklikken, beide vellen in één beweging eraf (vaak met een behendig sprongetje), opbergen in je jasje en hup, de afdaling in. Wie deze routine niet snel genoeg uitvoert, verliest kostbare tijd.
In de klim zitten diamonds – ruitvormige obstakels waardoor de atleten zigzaggend de berg op moetenVideo ISMF
Precies dat overkomt Jens van Vliet, op zaterdagochtend, bij zijn kwalificatieronde in de sprint. Aan de finish kan hij een lichte frustratie niet onderdrukken. „De vellen bleven plakken aan mijn hand”, zegt hij, nog hijgend van de inspanning. „Ik moest ze tot drie keer toe opnieuw lostrekken en in m’n jasje proppen.” Hij haalt z’n vellen tevoorschijn en laat zien wat er boven gebeurde. „Kostte tien seconden extra!”
„Tien seconden is toch te overzien?”, zegt zijn vader Cees, die naast hem staat.
Jens, nog steeds enigszins geagiteerd: „Het kan het verschil zijn tussen wel of niet kwalificeren.”
Cruciaal is de wissel op het hoogste punt in de race, waar de atleten zich razendsnel moeten ontdoen van hun stijgvellenVideo ISMF
‘Geen fouten gemaakt’
Van Vliet haalt de knock out-fase inderdaad niet, zo blijkt even later. Hij eindigt als tachtigste van de 95 deelnemers; in de halve finales van de sprint is er plek voor 36 atleten. Schrale troost: ook als hij tien seconden sneller was geweest, had hij zich niet geplaatst. Nienke Oostra haalt het evenmin: ze wordt 71e, op een deelnemersveld van 79. Ze is „blij” met hoe het ging, zegt ze. „Geen fouten gemaakt vandaag.”
Ze hebben, vertellen Oostra en Van Vliet, geleerd om hun tijden niet te vergelijken met die van de topatleten. Hún concurrenten komen uit landen als België, Bulgarije en Roemenië – en ze zitten dicht op elkaar in de uitslagen. Zolang ze maar iedere race verbetering ziet bij zichzelf, zegt Oostra, is ze tevreden.
Illustratief voor het financiële en logistieke gat met de traditionele wintersportlanden zijn de tenten in de athletes area. De Zwitsers, Fransen, Italianen en Duitsers hebben opklapstoeltjes, hometrainers en werkbanken bij zich om hun ski’s op te waxen. En de Nederlandse tent? Die is leeg, op twee tassen en een paar ski’s na.
De Franse atleten, zo vertelt Oostra, beschikken over zeker tien begeleiders: een fysiotherapeut, een teamdokter, materiaalmensen, meerdere coaches. Buiten op straat staan de busjes van de nationale skimo-bond waarmee ze naar Bormio zijn komen rijden. Ze ontvangen een salaris en hebben vaak ook nog privé-sponsoren, zodat ze zich fulltime aan hun sport kunnen wijden.
De uitslagen in Bormio vertellen het verhaal. In de top-5 van de vrouwen bij de sprint op zaterdag: een Française, een Duitse, een Spaanse en twee Zwitsers. Bij de mannen: twee Spanjaarden, drie Zwitsers.
Springveren goed afgesteld
Op zondagochtend staat de tweede discipline op het programma: de gemengde estafette. Vier rondjes, vrouw-man-vrouw-man, op een parcours dat ongeveer anderhalf keer zo lang is als dat van de sprint.
Bij de tent checken Jens van Vliet en zijn vader Cees of alles in orde is. Vellen strak op de ski’s? Check. Bindingen goed afgesteld? Check. Rugzak – om de ski’s aan te bevestigen bij de portage – in orde? Check. Jens neemt nog snel een slok dorstlesser met koolhydraten.
Om zich te plaatsen voor de finales, moeten Oostra en Van Vliet ieder een individuele kwalificatie lopen van één ronde, waarvan de tijden bij elkaar worden opgeteld. Alleen de vierentwintig snelste duo’s mogen starten in de finales: kwalificatie gaat nóg lastiger worden dan op zaterdag.
Skimo-atleten tijdens de sprintfinale (v) van de wereldbeker toerskiën in Bormio Foto Antonio Calanni/AP
Terwijl Jens aansluit in de rij voor de start, vertelt Cees hoe ingewikkeld het is voor het duo om genoeg trainingstijd te vinden, naast hun baan en hun studie. Oostra werkt tegenwoordig vanuit huis, als teamleider bij een online hulpdienst voor dierenartsen. Haar werkdag loopt van drie uur ’s middags tot tien uur ’s avonds, zodat ze in de ochtend kan trainen: ’s winters op de ski’s, ‘s zomers op de mountainbike.
Van Vliet woont in Innsbruck, waar hij een master in energy engineering volgt. Hoewel hij daar vlakbij de skipistes zit, traint hij vaak minder dan hij zou willen – hij werkt ook nog eens twaalf uur per week als data-analist. Op de vrijdag dat hij in de auto stapte naar Bormio, ging hij om zeven uur ’s ochtends naar bed: deadline voor een studieproject.
Het is, zegt Oostra even later, eigenlijk best knap hoeveel vooruitgang ze hebben geboekt in zo’n korte tijd, met zoveel beperkingen. „Dit is onze vijfde wereldbekerwedstrijd ooit. Tot een jaar geleden had ik nog nooit een jump gemaakt. En toch is het gat met de top niet zó groot dat je denkt: wat hebben we hier te zoeken?”
Paspoort vergeten
Bij de kwalificatie loopt Van Vliet een tijd van 7:33 . Het ging beter dan gisteren, „maar niet perfect.” Met deze tijd, zegt hij terwijl hij naar het uitslagenbord tuurt, zit ook de B-finale er niet in. „Tenzij Nienke net heel hard gelopen heeft.”
„Nee”, zegt Cees. „Die ook niet.”
Als de eindstand van de kwalificaties bekend is, blijkt er nóg een tegenvaller te zijn: Oostra heeft een tijdstraf gekregen van een minuut. Ze had haar paspoort niet bij zich tijdens de race – en identificatie is verplicht, bij de materiaalcheck na afloop. „Tja”, schudt Cees van Vliet zijn hoofd. „Regels zijn regels.”
In de ochtendzon kijken ze met z’n drieën naar de finales. En dan is het tijd om naar huis te gaan. Er wacht nog een lange autorit: vijf uur naar Beieren voor Jens en Cees, zeven uur naar de Franse Alpen voor Nienke. Morgen moet er weer worden gewerkt en gestudeerd.
Terwijl een paar honderd meter verderop de medailles van de gemengde estafette worden uitgereikt (1. Spanje 2. Frankrijk 3. Zwitserland), laden Jens en Cees op het parkeerterrein de ski’s in hun auto. Volgende week is alweer de volgende wedstrijd, in Zwitserland. Daarna gaat het nog naar Oostenrijk, opnieuw Italië en nog een keertje Zwitserland. Alleen de laatste wereldbekerrace, nabij de poolcirkel in Tromso (Noorwegen), slaan ze over.
Zijn ze ook weer hier in Bormio, over een jaar, bij de Olympische Spelen?
„Ik denk”, zegt Cees van Vliet, „als toeschouwers.”
De finale van de sprintrace (v) bij de wereldbeker toerskiën in Bormio Foto Antonio Calanni/AP
<dmt-util-bar article="4885056" headline="Stijgvellen, portage en smalle ski’s: dit is toerskiën, de nieuwe olympische wintersport” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/03/03/stijgvellen-portage-en-smalle-skis-dit-is-toerskien-de-nieuwe-olympische-wintersport-a4885056″>
Bij een Russische raketaanval op een militair oefenterrein in de Oekraïense regio Dnjepropetrovsk zijn zaterdag vermoedelijk tientallen militairen gedood en gewond geraakt.
Het nieuws over de aanval op het oefenterrein van de landmacht in Novomoskovsk kwam in de loop van maandag naar buiten via een verklaring van de Oekraïense strijdkrachten. Russische berichten waaruit werd geciteerd in de Kyiv Post spraken maandag over honderdvijftig gedode Oekraïense militairen en dertig buitenlandse instructeurs, maar die claims werden niet bevestigd in Oekraïne zelf. De Oekraïense Pravda sprak van „tientallen doden” en „mogelijk honderd gewonden”. Waarom het nieuws pas maandag naar buiten kwam is niet bekend.
Volgens Moskou werd het militaire oefenterrein aangevallen met een Iskander M-raket, een ballistische raket voor de korte afstand. De commandant van de Oekraïense strijdkrachten, Oleksandr Syrsky, zei maandag dat Rusland het terrein had bestookt met een ballistische raket die was „uitgerust met clustermunitie”, maar hij gaf geen details over aantallen slachtoffers. Wel erkende hij dat er doden zijn gevallen. Volgens Syrsky zijn het hoofd van het militaire trainingscentrum en de commandant van de eenheid geschorst.
De Kyiv Independentschreef maandagmiddag dat de aanval werd uitgevoerd nadat de soldaten waren ontdekt vanuit een observatiedrone, op zo’n honderd kilometer van de frontlijn. Het oefenterrein bij het dorp Tsjerkaske is een accommodatie van de 157ste Gemechaniseerde Brigade van de Oekraïense landmacht.
De Oekraïense dronespecialist Serhi Beskrestnov schreef maandag op Telegram na het bestuderen van beelden dat de ontdekking van de Russische Orlon-observatiedrone boven het oefenterrein „bij de verantwoordelijken niet heeft geleid tot de benodigde veiligheidsmaatregelen”. Daarmee leek hij te suggereren dat er geen alarm is geslagen om de groep militairen op het terrein te verspreiden voordat de raket insloeg.
‘Zwaarste straf’
De commandant van de Oekraïense landmacht, Michajlo Drapaty, sprak maandag van „een tragedie” op het oefenterrein „als gevolg van een vijandelijke aanval”. Drapaty zei niet hoeveel slachtoffers de raketaanval heeft geëist. „Iedereen die die dag beslissingen heeft genomen en iedereen die ze niet op tijd heeft genomen, zal ter verantwoording worden geroepen”, zei Drapaty, die eraan toevoegde dat hij „de zwaarste straf” zal eisen. „De oorlog vereist snelle beslissingen, verantwoordelijkheid, nieuwe veiligheidsstandaarden; anders zullen we meer verliezen dan we [tot nu toe] hebben gedaan”.
Het Oekraïense staatsonderzoeksbureau DBR heeft een diepgaand onderzoek geopend om de achtergronden van de aanval te achterhalen, en om vast te stellen of de verantwoordelijken nalatigheid kan worden verweten.
Door de oorlog met Rusland gelden in Oekraïne strenge regels voor de strijdkrachten die de kans op dergelijke aanvallen moeten minimaliseren. Ook gelden er strenge beperkingen voor vergaderingen en andere bijeenkomsten met grote groepen soldaten in open ruimtes.
Het is niet voor het eerst in de oorlog dat een Russische aanval op een een groep militaire tot veel slachtoffers leidt. In november 2023 vielen negentien doden bij een Russische aanval op de 128ste Brigade in de regio Zaporizja, eveneens met een Iskander M-raket. Toen waren veel Oekraïense soldaten bij elkaar voor een militaire ceremonie waarbij onderscheidingen werden uitgereikt.