Die zoektocht naar identiteit is gevaarlijk – de mens is nu eenmaal een complex wezen

IdentiteitWie zijn identiteit tot één menselijke soort beperkt, gaat voorbij aan al het andere in de wereld, aldus .


Illustratie Anne van Wieren

Alle mensen vragen zich af wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wat hun identiteit is. Die zoektocht naar onze identiteit is belangrijk en boeiend, maar kan ook gevaarlijk zijn. Als ik voor mezelf een duidelijke identiteit probeer te bepalen, sluit ik me misschien wel af voor de wereld. Of concludeer ik misschien wel dat mijn identiteit wordt bepaald door die ene groep mensen waartoe ik behoor, waarbij ik die onderdelen van mij beklemtoon die me met de gekozen groep verbinden en voorbijga aan al mijn andere onderdelen.

Maar mensen zijn ongelooflijk complexe wezens. Als we ons op maar één onderdeel van onze identiteit richten en ons inbeelden dat alleen dat van belang is, kunnen we niet begrijpen wie we echt zijn. Zo spreekt het voor mij als Jood bijvoorbeeld vanzelf dat de Joodse geschiedenis en de Joodse cultuur belangrijk zijn voor mijn identiteit. Maar om te begrijpen wie ik ben, is het Joodse verhaal verre van voldoende. Ik besta uit vele stukjes die van over de hele wereld afkomstig zijn.

Ik hou van voetbal, dat heb ik meegekregen van de Britten. Zij hebben die sport bedacht. Dus als ik een bal in het doel schiet, ben ik een beetje Brits. Ik drink ’s ochtends graag koffie, met dank aan de Ethiopiërs die de koffie ontdekten en de Arabieren en Turken die de drank wijd en zijd verspreidden. Ik maak mijn koffie graag zoet met een lepel suiker, dus dank ik de Papoea’s die minstens achtduizend jaar geleden in Nieuw-Guinea het suikerriet hebben veredeld. Soms neem ik bij mijn koffie een stukje chocola, helemaal uit de tropische bossen van Midden-Amerika en het Amazonegebied, waar misschien al 5.000 jaar geleden de indianen lekkernijen met cacao gingen maken.

Sommige Joden houden niet van voetbal, drinken geen koffie en vermijden suiker en chocola. Maar ook zij hebben nog altijd veel aan buitenlanders te danken. Het Hebreeuws, de heilige taal van het jodendom, heeft tal van woorden, uitdrukkingen en basisstructuren uit andere talen, zoals het Fenicisch, Akkadisch, Grieks, Arabisch en vooral het Aramees. Hele stukken van het Oude Testament zijn niet in het Hebreeuws maar in het Aramees geschreven, evenals grote delen van de Misjna, de Talmoed en andere belangrijke joodse teksten.

De oude Arameeërs vereerden de god Haddad in plaats van Jehova en vermoordden verschillende Joodse koningen, maar de Hebreeuwse taal en de Joodse cultuur zijn nauwelijks denkbaar zonder de Aramese inbreng. Orthodoxe joden verlaten de wereld bij de Aramese klank van het kaddisj-gebed. Zo’n 2.500 jaar geleden deden de Joden zelfs afstand van hun eigen Hebreeuwse schrift, en tot op de dag van vandaag gebruiken ze in de Thora, de Talmoed en hun kranten het Aramese schrift.

Soemerische start-up

Het schrift zelf is trouwens geen bijdrage van de Arameeërs, maar van de oude Soemeriërs. Duizenden jaren voordat de eerste Jood leefde, had een aantal Soemerische nerds een start-up: ze kerfden met een stok tekens in een kluit modder. Ze bedachten voor die tekens een code en verzonnen de techniek van het schrift, die ons uiteindelijk boeken, kranten en websites bracht.

Niet alleen de taal en het schrift, maar zelfs wezenlijke godsdienstige vraagstukken kwamen in het jodendom van buiten. Het geloof dat de mens een eeuwige ziel heeft die in het hiernamaals wordt gestraft of beloond, wordt bijvoorbeeld nergens in de Thora genoemd en was kennelijk geen belangrijk onderdeel van het Bijbelse jodendom. De oudtestamentische God belooft mensen die zijn geboden opvolgen nooit dat ze in de hemel eeuwige gelukzaligheid zullen genieten, en nergens dreigt hij dat ze eeuwig in de hel zullen branden als ze zondigen. „Niet alleen de taal en het schrift, maar zelfs wezenlijke godsdienstige vraagstukken kwamen in het jodendom van buiten” moet worden gewijzigd in „Niet alleen de taal en het schrift, maar zelfs wezenlijke godsdienstige OVERTUIGINGEN kwamen in het jodendom van buiten”.

Het geloof in een persoonlijk leven na de dood sijpelde het jodendom binnen uit andere religies, vooral uit de Griekse filosofie van Plato en de Perzische religie van het zoroastrisme. De Perzen brachten de Joden ook het idee van de duivel – en van de messias.

‘Wie is de Tolstoj van de Zulu’s?’

Van voedsel tot filosofie, van medicijnen tot kunst – het meeste dat ons in leven houdt en dat het leven de moeite waard maakt, is niet door leden van mijn specifieke volk bedacht, maar door mensen van over de hele wereld. Dat geldt niet alleen voor Joden, maar voor iedereen. Iemand die de Afrikaanse culturen wilde kleineren vroeg eens spottend: „Wie is de Tolstoj van de Zulu’s?” Hij leek te denken dat de cultuur van geen enkel Afrikaans volk – de Zulu’s of wie dan ook – literaire werken voortbracht die vergelijkbaar waren met Tolstojs Oorlog en Vrede of Anna Karenina.

De Afro-Amerikaanse journalist Ralph Wiley had hierop een adembenemend eenvoudig antwoord. Wiley noemde geen Zulu-schrijvers als Benedict Wallet Vilakazi, Mazisi Kunene of John Langalibalele Dube. Evenmin beweerde hij meer in het algemeen dat Afrikanen als Chinua Achebe, Chimamanda Ngozi Adichie of Ngugi wa Thiong’o even goed zijn als westerse schrijvers. Wiley vermeed die sektarische valkuil volledig. In plaats daarvan schreef hij in zijn boek Dark Witness dat „Tolstoj ook de Tolstoj van de Zulu’s is – tenzij je er voordeel in ziet om het universele bezit van de mens als exclusief stambezit af te bakenen.”

Ik voetbal, dus ik ben een beetje Brits. Ik drink koffie, met dank aan de Ethiopiërs die de drank ontdekten en de Arabieren en Turken die ’m verspreidden

Anders dan in de ogen van fanatieke racisten, maar ook in die van de mensen die de veroordeling van ‘culturele toe-eigening’ tot het uiterste doortrekken, is Tolstoj niet het exclusieve eigendom van Russen. Tolstoj is van alle mensen. Ook Tolstoj zelf werd sterk beïnvloed door de denkbeelden van buitenlanders als de Fransman Victor Hugo en de Duitser Arthur Schopenhauer, om nog te zwijgen van Jezus en Boeddha. Tolstoj heeft het over gevoelens, vragen en inzichten die niet minder van belang zijn voor de inwoners van Durban en Johannesburg dan voor die van Moskou en Sint-Petersburg.


Lees ook dit artikel van Harari: Een paar procent van het geld is genoeg om de wereld te redden

Tweeduizend jaar geleden werd diezelfde kerngedachte verwoord door de Afrikaans-Romeinse blijspeldichter Terentius, een vrijgelaten slaaf, toen deze zei: „Ik ben een mens en niets menselijks is mij vreemd.” Elk mens is erfgenaam van de gehele menselijke schepping. Mensen die op zoek naar hun identiteit hun wereld beperken tot het verhaal van één enkel volk, keren zich af van hun menselijkheid. Ze doen af aan de waarde van alles wat ze met alle andere mensen delen. En ze doen af aan de waarde van nog veel diepere dingen. Alle uitvindingen en denkbeelden van de mens uit de afgelopen paar duizend jaar zijn niet meer dan de bovenlaag van wie wij zijn. Onder die laag, in de diepten van ons lichaam en onze geest, bevatten wij ook dingen die zich in de loop van miljoenen jaren hebben ontwikkeld, lang voordat de mens bestond.

Dit diepe mysterie uit zich in alles wat ik voel en denk. Om te begrijpen wie ik ben, is het nodig dat ik me voor dit mysterie openstel en het verken, in plaats van genoegen te nemen met het verhaal dat ik tot een stam mensen behoor die een paar duizend jaar op een paar heuvels bij een rivier woonde.

Hofmakerij

Neem bijvoorbeeld onze rituelen van hofmakerij. Wat voelen we als we iemand zien die we aantrekkelijk vinden, als we voor het eerst elkaars hand vasthouden, als we elkaar een eerste kus geven? Denk aan de emotionele storm, de hoop en vrees, de vlinders in de buik, de stijgende lichaamswarmte, de snellere ademhaling. Wat zijn al die dingen die schrijvers eindeloos boeien en die zangers onvermoeibaar blijven bezingen?

Dat zijn geen dingen die bedacht zijn door Joden, Arameeërs, Russen of Zulu’s. Die dingen zijn niet door mensen bedacht. Ze zijn in miljoenen jaren door de evolutie gevormd en we delen ze niet alleen met alle andere mensen, maar ook met chimpansees, dolfijnen, beren en tal van andere dieren.

Godsdienstige rituelen als de joodse bar mitswa of de christelijke eucharistie zijn hoogstens tweeduizend jaar oud en verbinden de huidige generatie met zo’n honderd vorige generaties. De rituelen van de zoogdierromantiek zijn daarentegen al tientallen miljoenen jaren oud en verbinden ons met miljoenen vorige generaties zoogdieren en zelfs met voorouders van voor de zoogdieren.

Als ik mijn identiteit per se wil beperken tot het feit dat ik tot één specifieke menselijke groep behoor, dan ga ik aan dat alles voorbij. Dan laat ik in mijn identiteit weinig ruimte voor voetbal en chocola, voor Aramees en Tolstoj, en zelfs voor romantiek. Wat dan overblijft is een beperkt stamverhaal, dat misschien wel als scherp wapen dient in de strijd van de identiteitspolitiek, maar dat ook een hoge prijs heeft. Zolang ik aan dat beperkte verhaal vasthoud, kom ik nooit de waarheid over mezelf te weten.