Die politie, die was vast nep, dacht M.

De Zitting Mohammed M. vluchtte toen de politie hem op de snelweg probeerde aan te houden, en bracht daarmee anderen in gevaar. Welke rol speelde het ongeluk van zijn broertje?

De Zitting

Op een vroege ochtend in het voorjaar probeerde de politie Mohammed M. (29) staande te houden op een snelweg bij Amsterdam. M. slingerde, reed plotseling maar 30 kilometer per uur waardoor achterliggers keihard op de rem moesten. Eerst leek hij gehoor te geven aan het stopsignaal van de agenten. Maar toen trapte hij ineens het gaspedaal in, en dat was het begin van wat een dodemansrit had kunnen worden.

Met snelheden tussen de 160 en 190 kilometer per uur scheurde hij in zijn Opel Zafira via Utrecht naar Breda, terwijl de politie hem op meerdere punten probeerde aan te houden. Agenten deden „inboxpogingen”, waarbij ze aan weerszijden van M. reden om hem tot stoppen te dwingen. Dat werkte niet. Volgens de rechter ramde hij een of meerdere politieauto’s, botste hij op ze, en sneed hij ze af.

In de rechtszaal klinken opnames uit een van de politiewagens: „Deze gast is helemaal gestoord, misschien moeten we wat meer afstand nemen.” De agenten hebben zich afgevraagd of ze nog wel thuis zouden komen, zegt de voorzitter in de rechtbank. Ze vreesden voor hun leven. „Die gast is lijp, jongen”, zegt een agent nadat een van hun auto’s de vangrail in is gedrukt. „We gaan hergroeperen en opnieuw inzetten.”

Waarom stopte hij niet gewoon, wil de rechter van M. weten. Hij dacht dat de politie nep was, vertelt M. in de rechtbank. Hij draagt een gestreken wit overhemd en praat met schaamte over wat hij heeft gedaan. „Mijn buurman had zes maanden ervoor verteld over een incident in Rotterdam, waarbij mensen door de politie werden meegenomen en gemarteld”, zegt hij. Dat verhaal kwam bij hem op toen de politie hem wilde aanhouden, zegt hij. „Achteraf gezien walg ik van mijn acties. Dit had niet mogen gebeuren. Ik heb tijd van de politie en de rechtbank verspild.”

Vermoord me maar als jullie dat willen

Mohammed M. bij zijn aanhouding

Bij Breda raakte M. van de weg, nadat een politieauto hem van achteren raakte. „Ben je helemaal gek”, bijten de agenten M. toe als ze hem op de grond werken en in de boeien slaan. „Ja”, zegt die, „ik ben gek.” En: „Vermoord me maar als jullie dat willen.” In de auto vinden de agenten een fles sterke drank. M. heeft een veel te hoog alcoholpromillage. Hij is verslaafd, drinkt in een week dertig bier en meerdere flessen whisky, zegt de rechter.

„Alcohol is voor u een manier om ervaringen uit het verleden te onderdrukken.”

M. knikt.

„U heeft een depressieve stoornis, maar het ging een poosje wat beter met u. Maar toen overleed uw broertje een jaar geleden in een auto-ongeluk. En ik heb gelezen dat u het daar erg moeilijk mee heeft.”

M. snikt, maar antwoordt niet.

„Ik zie dat u geëmotioneerd raakt.”

Weer stilte. Praten over zijn broertje gaat moeilijk, zegt M.

„Het had voor de agenten maar ook voor u veel slechter af kunnen lopen. Ze dachten dat ze ieder moment op hoge snelheid konden verongelukken.” Ook met hemzelf had het veel slechter af kunnen lopen, houdt de rechter M. nog voor. „U begrijpt denk ik wel wat ik vraag.”

Voorafgaand aan de achtervolging was M. bij een vriend geweest om geld te lenen. Hij was blut, omdat hij alles had opgemaakt in een café, en had daardoor niet genoeg geld meer om zijn antidepressiva aan te schaffen, zegt hij. M. had zijn medicatie al een paar dagen niet genomen.

Een psychiater die M. tijdens zijn gevangenschap heeft onderzocht denkt dat er een verband bestaat tussen M.’s daden en de plotselinge dood van zijn broertje. Mogelijk heeft M. er een trauma aan overgehouden, dat in combinatie met zijn depressieve stoornis en alcoholgebruik heeft geleid tot de angst en achterdocht toen hij werd aangehouden. De psychiater denkt dat M. verminderd toerekeningsvatbaar was.

Bij de uitspraak, twee weken later, zegt de rechter daar rekening mee te hebben gehouden. M. wordt veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. Hij mag drie jaar niet rijden.