Kees Verhoeven vierde Nationale Datacenter Dag (4 juni) in een nieuw datacenter in Den Bosch. En een dag later neemt hij de telefoon op terwijl hij een datacenter in Amsterdam bezoekt. Na tien jaar in de Tweede Kamer, werkt de D66’er één dag per week als consultant voor de Dutch Datacenter Association (DDA), de brancheorganisatie van Nederlandse datacenters.
Het zijn plekken die de meeste Nederlanders alleen van buiten kennen en die weerstand oproepen. In de beeldvorming gaat het louter om ‘stroomslurpende grijze dozen’, zoals Verhoeven het omschrijft.
In de sector gaat wereldwijd jaarlijks zo’n 100 miljard euro om. En hij groeit enorm, blijkt uit net gepubliceerde cijfers van de DDA. Maar in Nederland hebben de bedrijven het tegenwoordig lastig. Het lukt amper om benodigde stroomaansluitingen en voldoende personeel te krijgen. En er is maatschappelijke en politieke weerstand vanwege het water- en stroomverbruik. In Amsterdam geldt inmiddels een moratorium op de bouw van nieuwe datacenters.
Hebt u de Nationale Datacenter Dag bedacht om de sector uit het verdomhoekje te halen?
„Nee hoor. Die had de DDA al ver voor mijn tijd bedacht. Dit was al de tiende editie. Maar het is goed om openheid te geven en contact te leggen met de omgeving. We hebben het hier wel over cruciale infrastructuur die onze gedigitaliseerde samenleving mogelijk maakt.”
In het jaarrapport van de DDA wordt voorspeld dat het dataverkeer de komende zes jaar wereldwijd vervijfvoudigt, naar 250 miljard terrabytes in 2030. Wat veroorzaakt die groei?
„Die wordt volledig gedreven door toenemend data- en IT-gebruik. De databehoefte verdubbelt ongeveer ieder jaar. Door AI [kunstmatige intelligentie] en quantumtechnologie wordt dat alleen nog maar meer. Dat kan niet zonder datacenters.”
Betekent dat dus ook binnen zes jaar vijf keer zoveel datacenters in het Nederlandse landschap?
„Nee. De groei van datacapaciteit en van de gebouwen valt niet een op een samen. Servers worden namelijk steeds efficiënter. De groei zal bovendien niet het snelst zijn in Nederland omdat wij al een sterke structuur hebben. Maar er is natuurlijk wel uitbreiding nodig. Je kunt geen gedigitaliseerde samenleving en allemaal AI-ambities hebben zonder datacapaciteit. Defensie en ziekenhuizen kunnen ook niet draaien zonder datacenters.”
Eigenlijk moeten we volgens u blij zijn met de groei van het aantal datacenters, want dan gaat het dus goed met onze economie?
„Ja. Het is heel eenvoudig. Als je een rol van betekenis wilt spelen in de economie van de toekomst moet je daar ook de infrastructuur voor hebben. Dan ben je minder afhankelijk van anderen. En dat moet je willen, want beschikken over technologie is ook een vorm van macht. Europa is de afgelopen jaren steeds afhankelijker geworden van de Verenigde Staten en China. Scandinavische landen willen de groei van deze kansrijke en innovatieve sector juist faciliteren. Nederland lijkt te zeggen: ‘Oh, oh, het kost land, het kost stroom, het kost water. We doen het maar niet.’”
De ruimte in Nederland ís beperkt. Als dit onze toekomst is, wat moet er dan weg om er plaats voor te maken?
„Ik kan niet zeggen: dan doen we die en die sector maar weg. Het lijkt me nuttig om de economische opbrengst en de milieu-impact van verschillende sectoren met elkaar te vergelijken. Bijvoorbeeld de datacenters met Tata Steel, de agrarische sector of logistieke clusters.
„Ik heb nog geen moratorium op vluchten vanaf Schiphol gezien. Of de veestapel zien krimpen. Je laat oude sectoren, omdat ze al zo lang bestaan, heel veel ruimte innemen en schade veroorzaken. Je snijdt je als Nederland in de vingers als je alleen wilt vasthouden aan behoud van het oude en ervoor kiest datacenters te weren.
„Het is ook beeldvorming, hé. Ik begrijp best dat een heel groot datacenter in Zeewolde weerstand oproept. Zo’n gebundelde opslag is heel zichtbaar, maar ook duurzamer dan al die verschillende lokale servers van vroeger. En de datacenters draaien inmiddels bijna allemaal geheel op groene stroom.”
Groene stroom die dan niet voor iets anders gebruikt kan worden.
„Maar als de datacenters er niet in hadden geïnvesteerd, was er minder groene stroom. En bovendien hebben we overproductie. Die discussie gaat vooral over de distributie.”
Kunnen datacenters uitgeschakeld worden als er een piek in het stroomverbruik is, om het net beter in balans te brengen?
„Nee. Datacenters zijn nodig voor allerlei cruciale functies. Als je die uitzet, werkt bijvoorbeeld ook het ziekenhuis niet meer. Sterker nog: bijna elk datacenter heeft een generator staan om te kunnen blijven draaien als de stroom uitvalt.”
Komt de weerstand niet vooral doordat datacenters zo lelijk zijn?
„Dat kan ermee te maken hebben. Ik zeg tegen de sector: de samenleving verwacht ook wel wat van jullie. Het inpassen en uiterlijk van die gebouwen moet beter.”
Ik heb nog geen moratorium op vluchten vanaf Schiphol gezien. Of de veestapel zien krimpen
Vandaar Nationale Datacenter Dag? Het viel trouwens nog niet mee online te achterhalen welke datacenters die dag te bezoeken waren.
„Dat moet bij de elfde editie beter. Je had je gewoon moeten kunnen aanmelden.”
Mensen versturen steeds meer bestanden, maken onnodig veel foto’s en bewaren alles in een oneindig uitdijende cloud. Is er meer digitale hygiëne nodig?
„Dat is absoluut een onderdeel van het probleem. Je hoort het mensen zeggen. ‘Ik heb maar even een aantal foto’s gemaakt, dan zit er vast een goede tussen.’ En dan worden die foto’s vervolgens nooit uitgezocht. Maar laten we wel zijn, de grote klappers zijn alle grote kantoorsoftwarepakketten en AI-ontwikkelingen. De overheden en grote bedrijven, dus.
„We moeten accepteren dat de hoeveelheid data groeit. Het internet lijkt virtueel, maar het is ook fysiek. We moeten het op een goede en gezonde manier inpassen.”
Lees ook
Waar kan het internet nog groeien? Techbedrijven zoeken naar ruimte voor ‘hyperscalers’
Is het na een belasting op CO2 tijd voor een belasting op data?
„Ik snap die gedachte wel, maar hoe dat er dan zou moeten uitzien en hoe je dat eerlijk doet en handhaaft, zie ik niet. Dan moeten we eerst echt heel fundamentele discussies voeren over de rol van data in onze samenleving.
„Het risico is groot dat je het kind met het badwater weggooit. We profiteren ervan dat we meer informatie en contacten hebben. Corona is een mooi voorbeeld. Mensen zijn daardoor meer gaan videobellen in plaats van vliegen. Moet je dat dan belasten?”