Ze behoren tot de meest overtuigende planteneters onder de insecten: vlinders en nachtvlinders. Nog geen 0,13 procent van de rupsen (van bijna 200.000 verschillende soorten) eet vlees. Maar de Nederlandse bioloog Camiel Doorenweerd, werkzaam aan de universiteit van Hawaï op Honolulu, beschreef afgelopen week in Science wel een heel bijzondere carnivore rupsensoort. De door hen ontdekte ‘bottenverzamelaar’, uit de Hawaiaanse familie van Hyposmocoma-motten, leeft in spinnenwebben, eet daar de prooien op en hult zich vervolgens in de afgeknaagde overblijfselen van zijn slachtoffers – vermoedelijk om te voorkomen dat hij vervolgens zélf wordt opgepeuzeld door zijn gastheer.
Hyposmocoma-soorten behoren tot de prachtmotten en de rupsen staan bekend om hun ingenieuze camouflage: ze dragen stuk voor stuk een zelfgemaakt pantser, een soort rupsenhuisje. De basis bestaat uit zijde met spuug, daarbovenop bijvoorbeeld takjes of mos: in het Science-artikel zijn diverse vermommingen te zien, waaronder ‘de burrito’ en ‘de snoepwikkel’.
De bottenverzamelaar is daar een wat lugubere maar vindingrijke variant op. De rups voegt namelijk niet zomaar élk onderdeel aan zijn pantser toe. Hij kiest uitsluitend voor overblijfselen van zijn prooi en knipt die na nauwkeurige inspectie eventueel nog bij, zodat ze precies passen.
Het vinden van een huurhuis of een studentenkamer is op veel plekken een bijna onmogelijke opgave geworden. Al jaren proberen politici in Den Haag daar wat aan te doen, maar inmiddels zijn zowel huurders als verhuurders duizelig van alle veranderingen. Hoe nu verder?
Maarten en Marike bespreken de geschiedenis van het Nederlandse woonbeleid en onderzoeken een aantal recente veranderingen, waaronder de Wet Betaalbare Huur die vorige zomer inging.
Wat blijkt daaruit? De huurmarkt is eigenlijk geen markt te noemen. Nederland wijkt ontzettend af van andere Europese landen in de verdeling tussen kopers en huurders. En het grote probleem zit ‘m in een constante spanning tussen markt en overheid, politiek en woningcorporaties, bescherming van huurders of stimulans van private investeerders.
Zondag is de eerste ronde van de Roemeense presidentsverkiezingen. Het is een herkansing, want de eerdere verkiezingsuitslag werd ongeldig verklaard. De toenmalige winnaar Calin Georgescu mag nu niet meer meedoen. Redacteur Mark Duursma ziet wat er voor Europa op het spel staat, omdat het EU-gezinde Roemenië mogelijk een stap kan zetten richting Rusland.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Het waren maar vijf seconden afgelopen maandag, even na half één ’s middags, toen in Spanje 15 gigawatt aan zonnepanelen kort uitviel. Die vijf seconden waren de oorzaak van de grootste stroomstoring in Europa van de afgelopen tien jaar, waarbij minstens vijf doden vielen. Wat er precies is gebeurd, is nog niet helemaal duidelijk. Een cyberaanval was het niet, klonk het al snel. Van een ‘atmosferisch fenomeen’ of een overdaad aan zon voor de zonnepanelen lijkt eveneens geen sprake. Wat dan wel? Daarvoor wil de Spaanse regering een onafhankelijk onderzoek, en ook de Europese commissie benadrukt ‘lessen te willen trekken’ uit de stroomstoring.
Wat er gebeurde is niet alleen zeldzaam, maar hoort officieel ook niet te kunnen gebeuren: er zijn vaker storingen in het energienetwerk, maar dankzij standaard digitale beveiliging wordt normaal gesproken voorkomen dat er een domino-effect ontstaat, zoals nu het geval was. Dat systeem heeft kennelijk niet gewerkt en de eerste vraag is dan ook hoe dat kan.
De eerste ‘Europese’ lessen zijn al wel te trekken. Mensen blijken onvoldoende te zijn voorbereid als de stroom uitvalt. Zo kochten in Spanje en Portugal de meeste mensen hun transistorradio pas toen ze al in het donker zaten, en ontdekten velen thuis dat er te weinig water of voedsel aanwezig was om het eventueel meerdere dagen uit te houden. Niemand is onkwetsbaar, dat werd weer eens bewezen, maar weerbaarder worden als zoiets gebeurt, kan nog steeds.
De storing laat zien hoe belangrijk het is dat in Europa de systemen op elkaar zijn afgesteld. Veel landen en gebieden zijn met elkaar verbonden. Daardoor bleef een algehele stroomstoring in Frankrijk bijvoorbeeld uit (wel hadden enkele plekken korte tijd even last) omdat andere landen de storing opvingen. Spanje en Portugal zijn minder verbonden met het Europese netwerk, en voor de relatief nieuwe lidstaten geldt hetzelfde.
Voorstellen om systemen juist meer van elkaar los te koppelen, opdat Portugal geen last zou hebben gehad van wat er in Spanje was gebeurd, zijn kortzichtig voor wie bedenkt dat de gebieden die alleen op zichzelf zijn aangewezen juist vaker last hebben van grote en langdurige storingen.
In plaats van het vergroten van twijfels over Europese verbondenheid, ook als het om stroom gaat, laten de gebeurtenissen van maandag juist de noodzaak zien van betere verbinding en meer samenwerking. Wat dat betreft is de Amerikaanse staat Texas een afschrikwekkend voorbeeld. In Texas is de elektriciteitsvoorziening helemaal op staatsniveau geregeld, met als resultaat dat daar, als het daar opvallend warm is, maar ook bij strenge koude, de installaties het snel begeven.
Ook klinkt kritiek op groene energie: er is ten onrechte geopperd dat fossiele energie betrouwbaarder is, omdat de stroomvoorziening fluctueert bij zon of wind. Die kritiek is schadelijk voor het bestrijden van de klimaatcrisis. De storing in Spanje en Portugal moet geen rem zijn op de energietransitie, maar juist als een gaspedaal werken, waarbij Europa nu al drie ‘lessen’ kan leren.
Werk aan een breder energienetwerk voor alle landen in de Europese Unie, investeer in de techniek om ervoor te zorgen dat de digitale veiligheid goed is zodat een domino-effect kan worden voorkomen en investeer in het tegengaan van aanvallen van welke aard dan ook op energienetwerken. En de Europeaan zelf? Die mag investeren in de eigen weerbaarheid.