Deze thriller laat zien hoe het er in een dictatuur aan toegaat

De werkelijkheid is soms ongeloofwaardiger dan een roman. Die gedachte had de Britse bestsellerauteur Natasha Pulley (1988) ongetwijfeld in haar achterhoofd, toen ze besloot een thriller te schrijven over een geheime stad voor nucleair onderzoek in Siberië tijdens het hoogtepunt van de Koude Oorlog.

De Sovjet-Unie telde veel van zulke atoomsteden die op de kaart onvindbaar waren. Vaak hadden ze nummers in plaats van namen. Het onderzoek dat er werd gedaan moest geheim blijven, omdat de aartsvijand van de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, er niets van mocht weten. Zodra de Amerikanen erachter zouden komen waar de Sovjet-Unie zijn kernwapens ontwikkelde, viel tenslotte niet uit te sluiten dat ze die locaties zouden vernietigen om een toekomstige vijandige aanval voor te zijn.

In een van die geheime steden, Tsjeljabinsk 40, ook wel Stad 40 genoemd, voltrok zich in 1957 een kernramp, waardoor duizenden vierkante kilometers grondgebied radioactief besmet raakten. Wat er precies gebeurd is, weet tot op de dag van vandaag niemand. Maar het is veelzeggend dat in een stad negentig kilometer verderop honderden inwoners met stralingsziekte in een hospitaal werden opgenomen. Het bewees dat in Stad 40 zelf honderdduizenden mensen door straling besmet moesten zijn geraakt.

Een reden voor het geheim houden van die ramp was ook dat het Kremlin niet wilde toegeven dat er in de Sovjet-Unie iets verkeerd kon gaan. Falen kwam in het woordenboek van de communistische heilstaat niet voor. Maar dát er in Stad 40 iets vreselijks was gebeurd, wisten de Amerikanen dankzij hun spionage-satellieten meteen. Al maakten ze het niet bekend om de Sovjet-Unie in de waan te laten dat ze alles geheim kon houden.

Pulley is met dat geheim aan de haal gegaan in haar thriller Stad 40. Ze heeft zich voor dat boek uitvoerig verdiept in zowel de deeltjesfysica als de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl van 1986, die de Sovjet-autoriteiten niet geheim konden houden omdat radioactieve straling naar Europa dreef en door westerse wetenschappers werd waargenomen.

Strafkamp

Hoofdpersoon in Stad 40 is de biochemicus Valeri Kolchanov. Op een dag in 1963 wordt hij vanuit een strafkamp in Oost-Siberië, waar hij al zeven jaar gevangen zit, overgebracht naar Stad 40. In een laboratorium, het Lichtbaken genaamd, moet hij daar onderzoek doen naar de invloed van radioactieve straling op het ecosysteem. Zijn baas is zijn vroegere promotor Jelena Resovskaja, met wie hij in 1937 op het Instituut voor Erfelijke Biologie en Rassenhygiëne in Berlijn heeft gewerkt, met SS-arts Josef Mengele als collega.

Dat verblijf in Duitsland zorgde ervoor dat hij in 1956 werd gearresteerd en tien jaar strafkamp kreeg. Zijn eigen vrouw Svetlana, een kolonel in het leger, gaf hem bij de geheime politie aan. Ze hadden dat zo met elkaar afgesproken, omdat een vrouw die haar eigen man aangeeft de heldenstatus krijgt en daarna nooit zelf zal worden gearresteerd. In de wekenlange treinreis naar de Goelag, in mensonterende veewagons, maakte hij iets gruwelijks mee, waarvoor hij in het kamp wraak zal nemen.

In Stad 40 verricht Kolchanov veldwerk in gebieden met verschillende stralingsniveaus, waar hij niet langer dan een half uur mag blijven. Waarom is niet duidelijk. Als hij daaruit zelf de conclusie trekt dat de straling in die gebieden dan te hoog moet zijn, wordt dat ontkend. Maar als hij op een dag een dode man in een poel aantreft, krijgt hij alsnog gelijk. Vanaf dat moment ontspint zich het echte drama in Pulleys boek. Want Stad 40 blijkt door de Sovjet-autoriteiten te worden gebruikt om te kunnen meten hoe lang mensen na een kernramp nog in leven blijven.

Natasha Pulley, die eerder succes oogstte met historische thrillers als De horlogemaker van Londen, gaat nu helemaal los. Kolchanov is haar Inspector Morse, die geleidelijk aan ontdekt dat er in Stad 40 met mensenlevens wordt gespeeld. Het kan hem tijdens die speurtocht echter niets schelen of hij het er zelf levend vanaf brengt. Want sinds zijn arrestatie verwacht hij toch al dat ze hem vroeg of laat zullen doodschieten. Juist daardoor is hij voor de duivel niet bang en trekt hij zijn mond open waar zijn collega’s in het laboratorium zwijgen.

Sergeant Lewis

En zoals Inspector Morse zijn Sergeant Lewis heeft, heeft Kolchanov Konstantin Sjenkov, de baas van de KGB in Stad 40. Met Sjenkov, een knappe, grote en sterke kerel, die fysiek het tegendeel is van de iele, bebrilde Kolchanov, voegt Pulley een interessant personage toe aan haar verhaal. Is Sjenkov aanvankelijk Kolchanovs medogenloze bewaker, in de loop van het verhaal wordt hij diens beste vriend en zelfs nog iets meer. De KGB-beul, die regelmatig klokkenluiders laat doodschieten als die in Moskou alarm willen slaan over wat er in Stad 40 aan de hand is, blijkt een tedere barbaar te zijn, die net als Kolchanov niet uit vrije wil in de atoomstad is beland.

Los van de intrige in Stad 40 lijkt het Pulley ook om iets anders te doen. En dat is om te laten zien waarom mensen in een totalitaire samenleving de meest onmenselijke bevelen uitvoeren. Ze doen dat enerzijds vanuit een welhaast ziekelijke loyaliteit aan een politiek systeem dat de wetenschap als wapen inzet om een hoger doel te bereiken, maar vooral uit angst. In dat opzicht is Stad 40 ook een verkapte handleiding voor wie het regime van Vladimir Poetin wil begrijpen, omdat daar diezelfde slaafse volgzaamheid en angst voor velen de leidraad zijn.

Ondanks alle lof voor Pulley, valt er echter nogal wat aan te merken op haar weergave van de werkelijkheid in de Sovjet-Unie. Zo laat ze haar personages koffie drinken, een drank die zeker in die tijd in de Sovjet-Unie, een ‘thee-land’, nergens te krijgen was. Ook hebben Sjenkov en Kolchanov een televisie op hun kamer, die de hele nacht uitzendt, wat bij mijn weten in de Sovjet-Unie nooit het geval is geweest. Verder is het onwaarschijnlijk dat een Sovjet-geleerde in 1937 in nazi-Duitsland baanbrekend onderzoek kon doen om vervolgens naar de Sovjet-Unie terug te keren zonder vermalen te worden in Stalins terreurmachine, die in die jaren overuren draaide. En dan is er nog de iets te vlotte afwikkeling van de plot, waarin gewone Russen zo maar een westerse ambassade in Moskou binnenstappen, terwijl zoiets zelfs in het Rusland van Poetin onmogelijk is.

Toch laat zelfs al deze kritiek onverlet dat Stad 40 een boeiende literaire thriller is, die de beklemming van de Sovjet-dictatuur in alle opzichten vervat. In een tijd waarin de Russische dreiging weer even groot is als tijdens de Koude Oorlog, kun je dat een extra verdienste noemen.