Deze supermarkt gaat tegen de tijdgeest in en serveert gratis koffie en gebak: ‘Ook als het regent ga ik hier vaak toch heen’

Aan de koffietafel is Betsie (75) niet zo’n prater. Ze luistert liever als Nico (88), acht jaar geleden gescheiden van zijn vrouw, vertelt dat-ie per ongeluk bódylotion in z’n haar had gesmeerd in plaats van shampoo – „beetje ontvetten!” klinkt het. Of als het stel uit Obdam vertelt dat ze met vakantie gaan. Of als Robert (69) De Telegraaf erbij pakt en roept dat ze mensen met zonnepanelen dubbel willen belasten. Of als de Iraanse vrouw met hoofddoek die sinds een jaar ook elke vrijdagochtend aanschuift…

„Ah, kijk eens wat lekker!”

„Feestelijk!”

De keuze bij Bakkie en Gebakkie, het koffie-uurtje bij de Jumbo in Heerhugowaard, is vandaag tussen een stuk aardbeienbavarois en bosscheboltaart. Gratis, geserveerd met een kopje koffie aan een viertal tafels in een hoekje van de supermarkt. Het koffie-uurtje is elke maandag- en vrijdagochtend van tien tot elf en trekt vooral oudere buurtbewoners in wisselende samenstelling. De meesten komen niet voor het gebak maar voor een babbeltje en allemaal houden ze hun jas aan.

Goh, ja, die Iraanse vrouw. Toch eens vragen hoe ze heet, had Betsie vanmorgen op de fiets bedacht. Maar nu is de vrouw alweer opgestaan en vertrokken dus dat komt de volgende keer wel. Of niet. Want dat is hier de mores: even aanwaaien en weer verder. Boodschapje. Naar de bieb. De fitness. Het koffie-uurtje is geen verplicht nummertje en al zijn de meeste bezoekers vaste gast, je weet nooit wie er zullen zijn. Op de 72-jarige Ada Prinse na, die er altíjd is. Prikkend met een vorkje in haar taartpunt: „Al vanaf de opening op 5 december 2018 om negen uur”.

Hartjes en ballonnen

„Zoekt u wat? De bruine bonen? Loop maar mee!” Stappend door haar eigen supermarkt is Monique Ravenstijn (50) met haar felgekleurde jurken en roze sneakers niet te missen. ‘Jumbo Monique’ heet de supermarkt in de Schilderswijk, een gemengde buurt in Heerhugowaard, en alles ademt Monique. Bij de kassa’s hangen tassen met ‘Jumbo Monique’, de streekproducten in de winkel staan in kraampjes van ‘Jumbo Monique’ en overal vind je hartjes en ballonnen en opbeurende teksten in de geest van Monique: ‘Service met een glimlach’, ‘bedankt en tot snel!’

Het Monique-gevoel voert verder dan uiterlijk vertoon. Voor de buurt is er gratis koffie in het ‘Mootjes café’ – oma noemde haar ‘Mootje’ – en onder de servicebalie zit een minibieb waarin je boeken kunt ruilen. Er is een inzamelpunt voor de Voedselbank, een doppeninzameling voor donatie aan de hulphonden en Monique organiseert voor de buurt regelmatig ‘verspillingsdiners’ met op-de-datum-producten. Er is een samenwerking met 47 lokale ondernemers en in de winkel staat een krat van ‘Mootjes minisuper’ waarin klanten producten kunnen doneren en gratis eruit pakken – soep, rijst, inlegkruisjes. Van zulke minisupers staan er nu tien in heel Noord-Holland en Brabant: in voortuinen, op het gemeentehuis en op twee doktersposten.

De meesten komen niet voor het gebak maar voor een babbeltje en allemaal houden ze hun jas aan

De supermarkt als spil van een lokaal ecosysteem, dat is hoe Monique Ravenstijn haar winkel graag ziet. „Zoals vroeger de kerk die functie had.” En liefst zou ze die rol van haar super nog verder uitbreiden. Een cursus digivaardigheden op dinsdag, breien op woensdag; elke dag van de week een activiteit. Maar dat is nog wat zoeken. „Niet alles slaat aan.”

Collega’s in het wereldje verklaren Ravenstijn geregeld voor gek, want haar droombeeld over wat een supermarkt kan zijn druist in tegen de heersende retaillogica. Als gevolg van stijgende kosten voor grondstoffen, energie en personeel sturen supermarkten liever op efficiëntie en keiharde kpi’s (key performance indicators) dan op een onmeetbare waarde als ‘gemeenschapsgevoel’. Lijnkassa’s zijn overal vervangen door zelfscanpleinen en elke vierkante meter winkelruimte dient nuttig besteed te worden.

Dus waar vind je ze nog, de koffiecorners met een gratis bakkie pleur? Ze verdwenen in de coronatijd en kwamen in veel supermarkten nooit meer terug, schreef vakblad Distrifood laatst. Na het verbod op plastic bekertjes begin dit jaar besloten sommige ketens er sowieso mee te stoppen en andere laten de keuze nu aan lokale franchise-ondernemers. Die zien lang niet allemaal de meerwaarde van zo’n machine in je winkel met gratis koffie – en bijbehorende gast.

„In de bieb in Schoorl op maandag en donderdag. Hartstikke gezellig!”

„Bij de jeu de boules op dinsdag in Obdam. ”

„Bij de kringloopwinkel in Broek op Langedijk. Leuke gesprekken en een goeie wc!”

Monique Ravenstijn (50) is met haar felgekleurde jurken en roze sneakers niet te missen.

Foto Olivier Middendorp

Het gezelschap aan de koffietafel in Jumbo Monique lepelt de plekken in de omgeving met betaalbare koffie (max 50 cent) zo op. „Pleisterplaatsen”, noemt eentje het. Bedoeld voor vluchtig contact met mensen die je niet of amper kent. „Je hoort er nog eens wat en je maakt een beetje gein.” En natuurlijk zijn er alternatieven waar ze terecht zouden kunnen, zoals een buurthuis. Maar waar vind je die nog – „alles is wegbezuinigd” – en op veel andere plekken is het aanbod „commercieel”. Al hebben ze het geld, niet iedereen van hun generatie is bereid om drie euro neer te leggen voor een kopje koffie – „dan zet ik ’m thuis wel”.

„Mag ik deze meenemen?” Een klant loopt naar buiten met een dikke pil van een Amerikaanse romanschrijfster en zwaait naar de supermarkteigenaar Ravenstijn. „Ik kom straks een hele stapel brengen”, zegt de klant. „Ga ik effe halen. Tot zo!”

Ravenstijn, één van de weinige leading ladies in de supermarktwereld, is de vijfde generatie van een West-Friese kruideniersfamilie. De eerste begon met een hondenkar om melk te venten en daarna startte overgrootmoeder een kaasmakerij in Medemblik. Dat werd later een zelfbedieningszaak en daarna begon vader Jan een supermarkt op Texel. Zelf opende Ravenstijn haar eerste supermarkt in 1999, een Spar in Opperdoes. Daarna heeft ze de Super de Boer op Texel overgenomen van haar vader en die weer verkocht en nu leidt ze naast de Jumbo in Heerhugowaard ook een Jumbo in Zwaagdijk en binnenkort opent ze er eentje in Alkmaar.

Zakenvrouw

Monique Ravenstijn is óók – zoals ze zelf zegt – een „hardcore” zakenvrouw. Ze bekijkt de brutomarges in Excel, rekent de indexaties op het vastgoed door en als zoals vorig jaar de energierekening met duizend euro in de week stijgt én producten duurder worden én personeel om meer salaris vraagt, begint ook zij ’m te knijpen – „je wilt niet alles doorberekenen aan de klant”.

Maar wees eerlijk, zegt ze, wat kost het nou om van je supermarkt een sociale plek met buurtfunctie ie maken? „Koffie en een paar taarten en je bent al een heel eind.”

Ze ontvouwde haar sociale plan in een tijd dat ‘online’ ook in de supermarktwereld het nieuwe geloof werd. Zal best dat mensen anoniem willen shoppen, dacht Ravenstijn, maar waarom staat in mijn supermarkt dan voor de ene kassa altijd een langere rij dan voor de andere? „Bij bepaalde caissières komen mensen graag, voor een praatje.” En waarom zijn er klanten die iedere ochtend komen voor een brood, iedere middag voor een krop sla en iedere avond voor een pak gehakt? „En dat zijn er meer dan je denkt.”

Supermarkten sturen liever op keiharde kpi’s dan op een onmeetbare waarde als ‘gemeenschapsgevoel’

Ook Ravenstijn heeft de samenleving zien veranderen. Ontzuiling, individualisering, de afbraak van het sociaal domein. Veel plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten zijn er niet meer in de buurt, terwijl, „je wilt toch ergens bij horen”. En waar komen de mensen nou vaker samen dan in een supermarkt?

„Ach, meer dan een babbeltje hoeft ook niet”, zegt Betsie aan de koffietafel als iedereen alweer is opgestapt. Ze is alleenstaand, heeft geen kinderen en toen haar man zeven jaar geleden overleed aan kanker heeft ze wel even gedacht: stel dat ik honderd word, moet ik dan al die jaren op de bank gaan zitten treuren? Nee hoor. Ze doet graag het huishouden. Ze houdt van fietsen en van spullen opruimen en van thuis de krant lezen en naar klassiek luisteren op Radio 4.

Ze is ook graag op zichzelf. Betsie („liever geen achternaam”) woont in een fijn appartementencomplex en na de dood van haar man vroegen alle buren haar op visite. Maar dat deed ze voorheen toch ook nooit? En nu dan wel? „Ik heb de keuze gemaakt: nee, dat past niet bij mij.” Daarom ook geen buurthuis of druk verenigingsleven: geen behoefte aan.

Maar een babbeltje bij de brievenbus vindt ze wél fijn. En als dat er niet van komt, omdat er toevallig niemand bij de brievenbus staat, dan kan zo’n dag thuis best lang voelen. En dan is zo’n koffie-uurtje bij de supermarkt een uitkomst. Lekker naar buiten, beetje fietsen en een praatje, en als ze denkt: ik blijf vandaag thuis want het regent, is er niemand die ervan opkijkt. „Alhoewel, ook als het regent ga ik hier vaak toch wel heen.”