Deze rechtszaak tegen Google is de eerste grote confrontatie tussen big tech en Joe Biden

Analyse

Techmonopolie Googles monopoliepositie staat ter discussie in een nu al historische rechtszaak. Een test voor de techsector én de regering-Biden.

Advocaten van het Amerikaanse ministerie van Justitie arriveren bij het gerechtsgebouw in Washington.
Advocaten van het Amerikaanse ministerie van Justitie arriveren bij het gerechtsgebouw in Washington. Foto Nathan Howard/AP

Google viert zijn verjaardag in de rechtbank. Het internetbedrijf, op de kop af 25 jaar geleden opgericht, moet zich vanaf dinsdag verdedigen tegen een aanklacht wegens misbruik van zijn dominante positie als grootste zoekmachine. Het Amerikaanse ministerie van Justitie beschuldigt Google ervan zijn monopolie tegen de regels in te beschermen via een reeks „illegale” contracten met onder meer Apple, mobiele netwerken, fabrikanten van Android-telefoons en webbrowsers. Die partijen delen mee in de opbrengst van de zoekopdrachten, waarbij Google advertenties serveert.

Door zo een voorkeurspositie te ‘kopen’ is Google op bijna alle apparaten de standaardzoekmachine en houdt het bedrijf zijn marktaandeel (ruim 90 procent in de VS) in stand. Alternatieve zoekmachines hebben daardoor geen schijn van kans, vinden de aanklagers. Zoekmachines als DuckDuckGo, die minder gegevens van hun gebruikers bewaren, leggen het af tegen Google, dat meer data verzamelt en daarmee nieuwe diensten kan ontwikkelen.

Waardevol

De oorspronkelijke aanklacht werd eind 2020 ingediend, nog in de nadagen van de regering-Trump. Ook een reeks Amerikaanse staten ondersteunt de rechtszaak. De huidige president Joe Biden wil de grote technologiebedrijven, met Google als boegbeeld, nog steviger aanpakken. Er zijn daarom ook rechtszaken gepland tegen Amazon en Meta – eigenaar van Facebook, WhatsApp en Instagram.

De Google-zaak, die naar verwachting minstens tien weken zal duren, vertoont overeenkomsten met de aanklacht tegen technologiereus Microsoft. In 1998 beschuldigde de Amerikaanse toezichthouder Microsoft van machtsmisbruik in besturingssysteem Windows. Door webbrowser Internet Explorer te bundelen sloot Microsoft de concurrentie van browser Netscape uit. Het liep uit op een schikking en Microsoft ontliep op het nippertje een gedwongen opsplitsing van het bedrijf.

Google was lange tijd de lieveling van Silicon Valley én van Washington DC

Het gevolg was dat Microsoft de spelregels veranderde en vervolgens nieuwe internettoepassingen – en dus bedrijven als Google – de kans kregen zich te ontwikkelen. Google bouwde sinds 1998 een waardevol advertentie-imperium op het fundament van de zoekmachine, nam YouTube over en werd marktleider in mobiele besturingssystemen, digitale kaarten en advertentietechnologie. Het is inmiddels het meest waardevolle internetbedrijf ter wereld: 280 miljard dollar (261 miljard euro) in 2022. De beurswaarde van de overkoepelende holding Alphabet bedraagt 1.700 miljard dollar.

Lees ook: Google introduceert AI-chatbot ‘Bard’ in de EU

Google ontkent dat het zijn marktmacht misbruikt. Het bedrijf stelt dat consumenten vrijwillig naar Google gaan, omdat ze het een prettig product vinden. Wie wil, kan de standaard zoekmachine altijd wijzigen, maar in de praktijk doen weinig mensen dat. Al is het de grootste algemene zoekmachine, Google hanteert zelf een andere definitie van zijn marktmacht: de zoekmachine concurreert naar eigen zeggen volop met Amazon, TikTok, Instagram en met opkomende alternatieven als ChatGPT, een chatbot die met behulp van kunstmatige intelligentie automatisch geformuleerde antwoorden geeft op vragen. Microsoft omarmde ChatGPT in zijn eigen zoekmachine Bing en Google heeft zelf inmiddels ook zo’n type chatbot geïntroduceerd: Google Bard.

Veel op het spel

Google was lange tijd de lieveling van Silicon Valley én van Washington DC. Tot nu toe waren Amerikaanse toezichthouders huiverig om technologiebedrijven aan te klagen, omdat dat de innovatie van de sector zou afremmen. Een eerder onderzoek naar machtsmisbruik door Google verzandde in 2013 in een vage overeenkomst waarbij Google beterschap beloofde. Inmiddels zijn de grote Amerikaanse techmonopolies, met name door hun invloed op de informatievoorziening rondom de verkiezingen, een doorn in het oog van zowel de Republikeinen als de Democraten.

De regering-Biden heeft de zinnen gezet op het beteugelen van de macht van de techbedrijven. Biden wil graag nog voor de presidentsverkiezingen van 2024 kunnen aantonen dat hij die belofte nakomt. Een definitieve uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten.

Lees ook: Corona veranderde big tech eventjes in ‘good tech’

Voor Google staat er veel op het spel: verlies van deze rechtszaak kan betekenen dat het onderdelen moet afsplitsen, of bijvoorbeeld gebruikersdata van verschillende diensten niet langer met elkaar kan combineren. Dat zou de ontwikkeling van nieuwe diensten kunnen hinderen en concurrenten de ruimte geven om langszij te komen.

Als de rechter Google echter in het gelijk stelt, dan zou dat voor de volgende regering aanleiding zijn om de Amerikaanse wetgeving aan te scherpen. De bestaande regels tegen machtsmisbruik zijn achterhaald: rond 1890 ingevoerd om kartelvorming tegen te gaan. Deze Sherman Antitrust Act moest voorkomen dat consumenten te veel geld betalen voor diensten of producten. Bij bedrijven als Google gaat het echter hoofdzakelijk om ‘gratis’ diensten waarbij gebruikers betalen met aandacht en hun persoonlijke gegevens. Die aandacht is waardevol voor adverteerders, de grote hoeveelheid data geeft Google een voorsprong bij het ontwikkelen van nieuwe toepassingen, bijvoorbeeld voor kunstmatige intelligentie.