Deze opper-Giulia, sterkste onder de Alfa’s, is in theorie een beest

De motor is te groot, veel te groot. Hoe absurd kan het worden? Alfa-blokken kunnen uit de aard der zaak niet groot en sterk genoeg zijn. Maar de Giulia Quadrifoglio, sterkste aller Alfa’s, is onder curatele van de Nederlandse wet nog maar een schim van zichzelf. Honderdtien rijd ik, bij optrekken soms even 145, want daar zit je met 520 pk natuurlijk zo. Maar de snelheidsmeter gaat tot 330 en daar zal de naald nimmer in de buurt komen, al haalt hij 308. Drie-hon-derd-en-acht. Een Italiaans sedannetje in de zakenklasse.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in voor alle details van de Alfa Romeo Giulia Quadrifoglio
Klik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik

Akoestisch en fysiek is deze opper-Giulia in theorie een beest. Een man geeft gas, daar gaat dit over. De ziekte is in autokringen wijdverbreid. Ik ken een spichtige veganist met de aandoening. Die gaat bij elke Alfa door de grond. Verstijfd van verrukking zag ik hem de groene testauto aanschouwen, kraaiend als een verliefde tenor in een volksopera. „Ah! Passione! Gran Dio!” Dan, met de ironie van de alfist: „Is er al iets kapot?” De omslag is geen stijlbreuk. De spot met de gebreken van en de verscheurde gevoelens over Alfa’s horen bij het liefdesritueel. Diep in zijn hart wil de alfist failliet gaan aan zijn liefde. Hij noemt het overgave en wij buitenstaanders moeten maar begrijpen dat het moed is, de bereidheid hartenbloed te plengen voor zijn verterende genot. Die tragikomedie gaan we óók missen als het speelveld voor de groene door Europa is ontruimd. Veel tijd rest hem niet met een CO2-uitstoot van 229 gram per kilometer. Maar wat een geile machine. De ijskoude greep van de aluminium schakelpaddles achter het stuur drijft ook mij tot extase. Dat die op links de richtingaanwijzer nogal in de weg zit is geen thema. Richting aangeven is overbodig. Normaliter zit toch niemand achter je. Nu wringt daar voor Nederlandse klanten wel de schoen. Gas geven is hier onmogelijk, en het is een groter bezwaar dan ik dacht. Een beetje EV heeft ook honderden pk’s, maar die zijn meteen standby. Om ze er bij de Alfa uit te krijgen moet je toeren maken op meters die je niet hebt. Op de snelweg draait de Giulia amechtig 1.800 toeren. De motor klinkt als de verstikte nachtmerrie van een beer in winterslaap. Je moet de achttraps automaat minsten drie verzetten terugschakelen om er weer hoorbaar leven in te blazen. De vier uitlaatpijpen van de firma Akrapovic sterven van astmatische verveling. In een auto waarin klankgenot zo essentieel is kan dat problematisch worden. Bij 2.500 toeren begint de motor weer te klinken als een motor, maar dan ben je er op de belevingsschaal van de alfist nog lang niet. Hij gaat pas leven bij 4.000. Helaas rijd je dan 160 en dat vindt zelfs Schoof 1 niet goed. Deze auto heeft je als een bankschroef bij de ballen.

Relatief bescheiden 19 inch-wielen maar enorme remmen.
Rode startknop op het stuur, een automaatpook waar je veel aan moet trekken om de auto te laten klinken zoals het hoort.
De enorme zescilinder turbo heeft Ferrari-genen, en de prestaties zijn navenant.
De Sparco-racestoelen ogen als martelwerktuigen, maar ze zitten verrassend comfortabel.

Foto’s: Merlijn Doomernik

Ecologische bijvangst

Dus sluit je braaf aan in de leasecolonne met een tot 590 kilometer oplopende actieradius als welkome ecologische bijvangst. Straks ga ik nog een Hollands compliment uitdelen voor zijn spaarzaamheid. Hij rijdt niet eens spartaans voor een vermomde sportwagen, ondanks die met carbon beklede racestoelen voorin. Er is zowaar een draadloze telefoonoplader, de spiegels zijn behoorlijk en de Alfamasochist komt volledig aan zijn trekken. De ruitenwisser bibbert nu al hoopvol en de labiele bluetoothkoppeling vergt een doctoraal spoorzoeken. Benzine slikken vindt de Quadrifoglio moeilijk, wat gezien zijn dorst merkwaardig is. De pomp slaat bij het tanken om de anderhalve liter af. Hier hoef je niet zo vaak, maar de Duitse Alfaman die wel plankgas mag, staat na maximaal vierhonderd kilometer met een lege tank. Oergeestig dat een auto waarin EV-rijders hartstochtelijk zullen worden bespot bij intensief gebruik niet verder komt dan een elektrische middenklasser.

Maar wat een prachtige hommage is de Alfa aan die Welt von Gestern, toen autorijden nog mechanische muziek was. In historisch perspectief is hij de laatste stoomtrein. Motorisch is hij een gelopen race, maar hij is er dan toch maar, postuum visitekaartje van een merk dat het gevoelsleven zo plat maakte als het voor de mannenpraatgroep was. Met wat geluk blijft hij als verzamelaarsobject zijn anderhalve ton waard. Normale alfisten kopen voor de prijs van een Polo een gebruikte viercilinder Giulia met 280 pk. Dan zijn de spierballen op de schaal van het land, en het rijdt even machtig.